100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Organisme - Practica Thema 5 $3.76   Add to cart

Summary

Samenvatting Organisme - Practica Thema 5

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat uitgebreide en gedetaileerde uitwerkingen van de practica van thema 5

Preview 3 out of 23  pages

  • April 10, 2024
  • 23
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
ORGANISME PRACTICUMS – THEMA 5: OVERGANG VAN KOUDBLOEDIG NAAR
WARMBLOEDIG

PRACTICUM 8: VERGELIJKBARE ANATOMIE TRACTUS DIGESTIVUS
Kauw, kauwspieren en mondholte
Kaak
• De onderkaak bij vertebraten met kaken is ontstaan uit de 1e kieuwboog -> makkelijker prooi
vastpakken
• Naast kaken zijn vinnen ook een evolutionaire ontwikkeling bij de kraakbeenvis
• De kieuwbogen zullen gedurende de evolutie opgenomen worden in de ontwikkeling van andere
structuren -> (kraak)beenderen die deel uitmaken van de kaak. De beenderen die ontstaan uit de
eerste kieuwboog worden de onderkaak en de gehoorbeentjes
• T/m reptielen onderkaak uit meerdere verschillende beenderen -> reptiel: gewricht tussen os
articulare en os quadratum (bij zoogdieren worden dit de gehoorbeentjes) -> zoogdier:
onderkaak uit één botelement

Tanden/gebit
• Uniek voor vertebraten
• Bestaan uit dentine bedekt met een laag glazuur
• Tanden zoogdier 2 delen: kroon is bedekt met glazuur en ligt buiten het tandvlees en wortel is
bedekt met cement en ligt in het tandvlees
• Functie: vangen en vasthouden van een prooi tot het mechanisch verkleinen van voedsel
• Bij zoogdieren gebitsdifferentiatie:
- heterodont: tanden hebben niet allemaal dezelfde vorm
- homodont: tanden hebben dezelfde vorm
• Functies van het gebit bij verschillende groepen:
- carnivoor: grote en scherpe snijtanden voor het grijpen van hun prooi. Boven- en onderkaak
bewegen zich als een schaar ten opzichte van elkaar (knipkiezen). Het kaakgewricht van een
carnivoor ligt in het verlengde van de kiesrij: scharniergewricht voor schaarbeweging
- herbivoor: platte kiezen voor het vermalen van planten. Boven- en onderkaak schuiven over
elkaar heen (maalkiezen). Het kaakgewricht van een herbivoor ligt in het verlengde van de
jukboog en ligt dus hoger dan bij carnivoren. Ook zit er een discus (kraakbeen) in het
kaakgewricht.
- omnivoor: combinatie van het gebit van een carnivoor en herbivoor. Kiezen zijn plat met
punten erop, zoals je bij de mens ziet.
• Soorten tanden:
- hypsodont: hoogkronig -> kroon erg lang en glazuur loopt tot ver onder het tandvlees door
(paard, kaaktanden rund, canini van varken)
- brachydont: laagkroning -> kroon veel korter en glazuur stopt bij het tandvlees (mens)
- eledont: levenslang doorgroeiende tanden (snijtanden konijn en rat). Voordeel: tanden niet
wegslijten doordat ze zoveel stug plantmateriaal eten, maar dat ze ook weer bijgroeien
• Wisselen van tanden:
- polyphyodont: veel vertebraten zoals vissen en reptielen; tanden worden meerdere malen
gewisseld
- diphyodont: meeste zoogdieren; hier is meestal sprake van een melkgebit, wat eenmaal
gewisseld wordt end an plaats maakt voor het definitieve gebit
- monophydont: sommige knaagdieren, zoals de rat; gelijk een definitief gebit

,Kauwspieren
• Twee belangrijkste kauwspieren:
1. m. masseter: ontspringt op de bovenkaak en
arcus zygomaticus en loopt naar de
ventrocaudale hoek van de mandibula
2. m. temporalis: begint op de slaapstreek van
de schedel en loopt mediaal van de jukboog
naar een uitsteeksel op de mandibula
→ zorgen voor sluiting van de bek
• Een carnivoor heeft een grote m. temporalis,
om toe te happen op zijn prooi. Een herbivoor
heeft een grote m. masseter, om de planten te
vermalen.
• De m. digastricus (loopt van achterste deel schedelbasis naar de onderrand van de mandibula) is
voor het openen van de bek. In vergelijking met de sluitspieren hierboven is deze spier niet zo
groot, omdat hij enkel de bek moet openen en dus geen kracht hoeft te zetten om te kauwen.

Speekselklieren
• Functie: ‘smeermiddel’ bij het transport naar de maag en fugeert bij fermentatie als de vloeistof
waarin de microflora binnen de maag kunnen overleven → belangrijke rol bij mechanisch
verwerken voedsel
• Drie belangrijkste speekselklieren (gelokaliseerd nabij de kaakhoeken):
1. glandula parotis (onder oor) -> binnenzijde wang
2. glandula mandibularis (bij kaakhoek) -> mondbodem ter hoogte van de tongbasis
3. glandula sublingualis (onder de tong) -> mondbodem ter hoogte van de tongbasis

Mond-, neus- en keelholte
• De mondholte (cavum oris) ligt tussen de mondopening en de keelholte. De mondholte kan
verdeeld worden in een vestibulum oris (ligt tussen de kaakrand met het gebit en de lippen of
wangen) en de eigenlijke mondholte of cavum oris proprium (ligt binnen de tandenrij, waar de
tong ook gelegen is).
• De mondholte wordt gescheiden van de neusholte door het gehemelte:
- hard gehemelte (palatum durum): bevat benige ondersteuning en
plooien; aan de rostrale zijde van de mond
- zacht gehemelte (palatum molle): vormt ook de arcus palaropharyngeus
(slijmvliesplooi tegen de zijwand van de pharynx (keelholte)) en de arcus
palatoglossus (verticale slijmvliesplooi naar de tongbasis); zet zich naar
caudaal voort tot aan de ingang van de slokdarm (oesophagus)
• Keelholte (pharynx): hier kruisen de lucht- en voedselweg elkaar en is op
te delen in 3 delen: nasopharynx (sluit aan op de neusholte), oropharynx
(sluit aan op de mondholte), laryngopharynx (waarin de epiglottis uitsteekt).
• De larynx (strottenhoofd) is de toegang tot de trachea.
• Bij een vogel is er een spleet van de mondholte naar de neusholte
• Het primaire gehemelte is embryonaal ontstaan uit het ornosale membraan

Foregut en hindgut fermenters
Herbivoren hebben fermentatievat nodig om cellulose door micro-organisme af te laten breken. Dit
kunnen doen op twee manieren (voldoende substraat, pH neutraal, substraal lange tijd aanwezig):
• Foregut fermenters: groot volume in voormagen waar het gefermenteerd kan worden (koei)
• Hindgut fermenters: in het colon of cecum fermentatie plaats laten vinden (konijn, paard)

, Maag
• Verschillende gebieden: cardia, fundus, corpus en pylorus (sfincter -> reguleert doorstroom
voedsel naar de dunne darm).
• Curvatura major en curvatura minor
• Ontstaat uit de primitieve darm -> maagdraaiingen -> asymmetrische vergroting/verwijding ->
fundus
• Soorten magen (zoogdieren):
- Enkelvoudig lumen (monogastrische maag): één lumen waarin alles plaatsvindt (aanzuring,
vertering) (mens, paard)
- Meervoudig lumen (polygastrische maag): meerdere componenten met elk een eigen functie
(koe).
- Eenvoudige maag: klierrijk slijmvlies (mens, hond)
- Samengestelde maag: deel klierrijk, deel niet (koe, paard, rat)
• Vogelmaag: 2 magen
- spiermaag voor mechanische vertering; oppervlak gerimmeld en super dikke spier
- kliermaag (direct na slokdarm) voor chemische vertering en
• Veel vogels hebben in hun slokdarm de krop waar ze voedsel in kunnen opslaan.
Slijmvlies/lumen Enkelvoudig Meervoudig
Enkelvoudig Mens Vogel
Samengesteld Muis, rat, paard Vogel, rund, koe

Dunne en dikke darm
Dunne darm
• Loopt vanaf de pylorus van de maag tot aan
het cecum (blinde darm)
• Bestaat uit driedelen:
1. Duodenum
- het eerste deel van de dunne darm
- sluit direct aan op pylorus
- verloop:
* een craniaal deel loopt van rechts dorsaal
* gaat in een bocht over in het duodenum
descendes (loopt naar caudaal)
* maakt een bocht van rechts naar links,
caudaal van de scheilswortel
* gaat over in het duodenum ascendes dat
naar craniaal loopt -> hier wordt het
mesenterium veel langer, het duodenum gaat
over in het jejunum
2. Jejunum
- het langste deel van de dunne darm
- ligt opgebouwen in een groot aantal
slingeringen
- het deel van het mesenterium dat aanhecht
aan het jejunum is veel langer dan wat
aanhecht aan het buikdak dorsaal
-> hierdoor ontstaat de waaiervormige scheilswortel, waar de a. mesenterica cranialis doorheen
loopt
3. Ileum
- korte eindstuk van de dunne darm

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurheling. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.76
  • (0)
  Add to cart