1
Recht en onderneming
1 DEEL I: INLEIDING
1.1 Wat is recht?
Recht = geheel van bindende regels tot ordening van de samenleving in beginsel opgelegd, minstens
bekrachtigd door maatschappij en afdwingbaar gesteld.
Rechtsregels = regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld.
-> afgedwongen met de “sterke arm”: m.b.v. politionele macht (garandeert effectieve naleving)
-> sanctie afhankelijk vd overtreding
-> onvermijdelijk en fundamenteel (zorgen vr duidelijkheid en vermijden dat sml vervalt in
voortdurende strijd van allen tegen allen)
Beperkt zich tot: burgerlijke gevolgen (vb schadevergoeding) en kleine strafsancties (vb geldboete)
Objectief recht = geheel van rechtsregels
Bepaalt
Subjectief recht = concretisering of individualisering vh objectief recht
Vb: overeenkomsten niet naleven
1.2 Indeling van het nationaal recht
1.2.1 Het onderscheid privaat- publiek recht
Belang onderscheid
- Privaatrecht: relaties burgers onderling
-> kenmerken: traditie en vrijheid
Vb: overeenkomsten tussen burgers
- Publiekrecht: relaties burger – overheid; relaties overheden onderling
-> kenmerk: eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen
Privaatrecht
- Burgerlijk recht : geboorte – leven – overlijden
= fundamentele regels voor iedere burger
-> Burgerlijk Wetboek (BW) + afzonderlijke wetgeving
Vb: familie en gezin, erfrechten, huwelijkscontracten,…
- Ondernemingsrecht ( Burgerlijk recht) : geboorte – leven – overlijden
Onderneming = iemand die beroepsmatig handelsdaden stelt
-> Ondernemingswetboek + afzonderlijke wetgeving
Vb: leven: vennootschapsrecht: technieken handel drijven; overlijden: faillissementsrecht
- Privaatrechtelijk procesrecht of gerechtelijk recht
-> zorgt voor afdwingbaarheid van burgerlijk recht en handelsrecht
-> Gerechtelijk Wetboek (Ger. W) + afzonderlijke wetgeving
regelt inrichting en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges (vb vredegerecht, recht-
bank van 1e aanleg,…) en verloop van procedures
Publiek recht
- Grondwettelijk recht (= Grondwet)
-> inrichting vd staat
-> basisprincipes fundamenteel vd staat (vb scheiding der machten)
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 2
-> fundamentele rechten en vrijheden van burgers -> macht vd overheid wijkt voor deze funda-
mentele rechten (vb recht op vereniging, recht op vrijheid van onderwijs,…)
- Bestuursrecht
-> regelt inrichting en werking vd uitvoerende macht
Vb: gehele organisatie en werking vd overheidsdiensten, gemeenten en provincies
- Fiscaal recht
-> regelt staatsinkomsten
Vb: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting,…
- Strafrecht ( Burgerlijk recht )
= geheel van normen die tot behoud vd openbare orde en veiligheid worden uitgevaardigd en be-
paalt misdrijven en straffen
-> regels fundamenteel vd sml
-> sancties vh niet naleven vd regels
-> Openbaar Ministerie / overheid beslist vervolging
-> Strafwetboek + afzonderlijke wetgeving
Vb: wegcode
- Strafprocesrecht
-> bepaalt regels bij overschrijding vh strafrecht
-> Wetboek van Strafvordering
1.2.2 Het onderscheid + relativering
Relevantie van het onderscheid
- Privaatrecht: regels van aanvullend / suppletief recht
-> burgers mogen afwijken + zelf regels bepalen
- Publiekrecht: regels van openbare orde en dwingend recht
-> burgers mogen niet afwijken
openbare orde: maatschappelijke belangen behartigen
dwingend recht: particuliere belangen behartigen
Vb: regels vh strafrecht, faillissement,…
Relativiteit
-> Rechtstakken die niet passen in zuiver privaat- of publiek recht
- Economisch recht
-> regelt commerciële handelen in de maatschappij
-> kenmerk: overheidsinterventie
Vb: prijscontrole, mededingingsrecht, vestigingsrecht
(eerder publiek recht)
- Sociaal recht
-> individueel arbeidsrecht: verhouding individuele werknemer – werkgever (arbeidscontracten)
-> collectief arbeidsrecht: relaties werknemers als groep (via vakorganisaties) – werkgever of
werkgeversorganisaties
Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO): overeenkomst tussen vertegenwoordigers van
werkgevers en werknemers
-> sociaal zekerheidsrecht: relaties verzekerden – instellingen vd sociale zekerheid
Vb: uitkeringen, statuut van de werknemer,…
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 3
Overlapping in concrete praktische problemen
- Praktijk laat zich niet altijd indelen
-> onderscheid klassieke rechtstakken is vd indeling van juridische specialiteiten belangrijk
-> onderscheid vd praktijk minder belangrijk
Vb: familievennootschap -> raakt meerdere aspecten nl vennootschapsrecht, fiscaal recht, sociaal
recht, …
- Europees recht: maakt geen onderscheid privaat recht – publiek recht
-> indeling in rechtstakken in LS verloopt niet altijd gelijk
-> focussen op reële situatie
Privaatrechtelijke technieken
Overheid -> werking vd vrije markt zo weinig mogelijk verstoren
-> privaatrechtelijke technieken gebruiken: afstand doen van haar bevoorrechte machtspositie om
zoals andere particulieren contracten af te sluiten
Vb: geen overheidsonderneming oprichten maar aandelen in grote private ondernemingen
1.3 Het internationaal recht
Internationalisering door globalisering economie en binnen kader EU
1.3.1 Internationaal privaatrecht (IPR)
Doel : uitmaken welk recht van toepassing is (vb polygamie van een Marrokkaan toegelaten)
Wordt geweigerd indien het strijdig is met Belgische internationale openbare orde (ieder
land verschillende regels/ EU landen hanteren zelfde regels)
Conflict: belgisch recht toepassen tenzij in het buitenland of met andere nationaliteiten: beslissen
welk recht er wordt toegepast , ingewikkeld
Internationaal privaatrecht dat wordt toegepast na overeenkomsten tussen verschillende landen
1.3.2 Internationaal publiekrecht of volkerenrecht
= relaties tussen staten, tussen landen, tussen landen en internationale organisaties
-> regelen door internationale verdragen: bevatten regels over hoe problemen van privaatrecht en
publiek recht oplossen tussen staten
Vb: Privaatrecht: internationale handel; publiek recht: uitleveringsverdragen
Verdragen onderhandelen tussen landen -> verdragen ondertekenen door onderhandelaars ->
verdragen geratificeerd (= goedgekeurd) in ondertekende landen
1.3.3 Europees recht
- Europese Unie: LS hebben bevoegdheden overgedragen aan EU
-> EU binnen deze bevoegdheden wetgeving maken
- EU wetgeving uitvaardigen
-> omgezet in nationale wetgeving
-> gekenmerkt door fundamentele beginselen:
1. Primauteit of voorrang vh Europees recht: wetgeving strijdig met eender welke andere
wetgeving wetgeving aanpassen aan Europese wetgeving
2. Directe of rechtstreekse werking vh Europees recht: als burger vd rechtbank beroepen op
Europees recht
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 4
2 DEEL II: PUBLIEKRECHT
2.1 Grondprincipes van de staatsorde
De rechtsstaat
-> Overheid moet fundamentele rechten vd burgers beschermen; overheid niet enkel zichzelf
versterken, ook burgers dienen
Vb: recht op leven, persoonlijke vrijheid,…
-> Niet alle landen blijven rechtsstaat: eigen regels en beginselen worden niet gerespecteerd
waardoor rechtsstaat vrijheden gaat inkrimpen => dictatuur
Vb: Duitsland voor WOII, Turkije
-> landen hebben zichzelf niet onder controle -> van rechtsstaat naar dictatuur
Voorkomen: EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (binnen Raad van Europa)
-> doelstelling: landen moeten zich hieraan houden en moeten aantal beginselen respecteren
De wetstaat
De burgerlijke vrijheden bereiken enkel de gegoede burgers; armen zonder stemrecht geen gebruik
maken vd liberale vrijheden.
-> wetgeving mag niet ten goede komen van een bepaalde categorie van burgers
-> staat moet via wetgeving zwakke burgers beschermen
-> overheid dwingende wetgeving uitvaardigen (niet afwijken)
=> streven naar meer gelijkheid in de sml
Steeds meer dwingend recht om zwakke partijen bij contracten te beschermen +
rechtstakken werden uitgebouwd
Raad van State + arbitragehof om kwaliteit wetgevende werk te bewaren
Nu: discussie teveel wetten (overregulering en willen deregulering) <-> meer bescherming van
zwakke partijen
De drie staatsmachten (schema p20)
- Wetgevende macht (= parlement + koning)
-> algemene regels maken
-> uitgeoefend door verkozen parlement
- Uitvoerende macht (= koning + regering)
-> dagelijks bestuur vd staat
- Rechterlijke macht (= hoven + rechtbanken)
-> geschillen beslechtigen
=> Machten scheiden zodat macht niet te veel geconcentreerd wordt (-> dictatuur + corruptie)
Machten voldoende onafhankelijk maar wel samenwerken
-> niet volledig onafhankelijk:
- Regering afhankelijk van parlement vd belangrijkste beslissingen (vb budget, vertrouwen,…)
- Parlement controle op regering
- Koning benoemt rechters
-> rechters kunnen besluiten vd UM niet toepassen wanneer deze in strijd zijn met de grond-
wet of wetten
Democratisch beginsel
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 5
= diegene die wetgeving maken in een land zijn ook diegene die verkozen zijn door het volk
-> wij kiezen leden van WM
Probleem m.b.t. Europees Parlement: binnen EU democratisch deficit
-> Europees Parlement (leden kiezen wij) niet de enige wetgever binnen EU; samenwerken met Raad
van Ministers (ministers van 28 LS; kiezen wij niet)
2.2 De Europese/ supranationale rechtsorde
2.2.1 Van EEG naar EU
1950: EGKS: Europese gemeenschap voor kolen en staal
- Frankrijk wou controle op belangrijke sectoren om Duitsers te controleren zicht hebben op
Duitse kolen en staal
- Euratom houdt zich bezig met atoomenergie (bestaat nog naast EU)
1957: EEG opgericht
- Doel :
1. Politieke eenwording, maar beginnen met economische eenwording, nadien
automatische politieke eenwording (=spil-over effect)
2. West-Europese landen samenwerken op economisch vlak
- Later Economische gemeenschap omdat activiteitsruim uitgebreid werd
- 28 lidstaten, Britten willen er uit, vanaf maar 27
2.2.2 De politieke instellingen van de EU
Europese Parlement
- Rechtstreeks gekozenen vd Europese kiezers (om 5 jaar)
- Wetgeving maken samen met Raad van Ministers (= 2 pol. instellingen die moeten samenwerken)
- Belangrijke maar beperkte bevoegdheden
Vb: goedkeuren vd begroting -> andere instellingen geld geven om te werken (bepaald of andere
kunnen werken)
- Medebeslissingsrecht: niet de enige wetgever -> beperkte bevoegdheid
Raad van de Europese Unie = raad van ministers
= de Raad van Ministers van de EU
- Ministers vd 28 LS; ministers afhankelijk vd bevoegdheid of materie die de raad behandeld
Vb: beslissingen inzake landbouw -> 28 ministers van landbouw
- 1 basisraad; nl ministers van buitenlandse zaken
- HET beslissingsorgaan binnen EU (samenwerken met Europees Parlement)
Hoe komt men tot een beslissing?
Vertegenwoordigers vd LS gaan nationale belangen verdedigen -> tot akkoord komen
-> verschillende manieren om te stemmen
vb: éénparigheid, éénvoudige meerderheid, gekwalificeerde meerderheid, unanimiteit,…
Europese Raad
= vergadering die bestaat uit staat- en regeringsleiders vd 28 LS en de voorzitter vd Europese
Commissie (verkozen voor 30 maanden)
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 6
-> beleidslijnen uittekenen; waar wilt men heen, beslissen over belangrijke beleidsbeslissingen die
genomen worden
Europese commissie
= spil van Europese administratie, lidstaten duiden leden aan 28 commissarissen (iedereen
vertegenwoordigt, gekozen door politiek compromis op nationaal niveau)
- Dagelijkse uitvoering Europese normen + administratie
- Collegiaal verantwoordelijk tegenover parlement (als een beslissing genomen wordt door
iemand, wordt geacht dat dat een beslissing is genomen door heel de commissie)
- Neemt wetgevende initiatieven (deze worden bekrachtigd door parlement) = initiator vd
wetgeving
- Functioneert onafhankelijk van nationale belangen, verdedigt belangen van de EU
De hoge vertegenwoordiger (Moghrini)
Binnen EU = minister van buitenlandse zaken -> behartigt buitenlandse betrekkingen vd EU
-> vicevoorzitter vd Europese Commissie, vertegenwoordigt hen naar de buitenwereld toe
2.2.3 De Europese normen
Primair Europees recht = Bijbel Europees recht, basisnormen waar alles op gebaseerd is
- Verdrag betreffende EU
- Verdrag inzake werking EU : Alle economische regels
- Euratom verdrag
Secundair Europees recht = uitvoeringshandelingen, daarmee uitvoeren van primair
- Wetgeving maken via 3 instrumenten, normen
1. Verordeningen : Europese wetten, heeft geen specifieke bestemmeling, algemene norm,
algemeen probleem regelen (vb merkrecht, patent) (direct werkend)
2. Richtlijnen : heeft een bestemmeling, viseert iemand, tegen een lidstaat zeggen wat ze
moeten doen, doelstellingen met marge om inhoud zelf te bepalen, middelen hoe dat
het doel bereikt wordt mag zelf gekozen worden, werkt met omzettingsdatum, periode
waarbinnen doel bereikt moet worden (als de richtlijn is omgezet, is de directe werking
niet meer relevant, nationale wetgeving om u op te beroepen)
Richtlijnconforme interpretatie : Belgische wetgeving na omzetting van een richtlijn
gaan uitleggen adhv een richtlijn
▪ Richtlijn niet/fout omgezet: bepaling heeft zelfde 3 richtlijnen als hieronder en
dan heeft de bepaling directe werking, en heeft richtlijn alleen verticale directe
werking
▪ Omzettingstermijn richtlijn is niet voorbij : geen directe werking omdat lidstaat
nog altijd tijd heeft om de richtlijn te vervullen
3. Besluiten : specifieke problemen proberen op te lossen, gericht, er is een bestemmeling
(particulier of lidstaat) en bindend, directe werking zowel horizontaal als verticaal
▪ Besluit gericht tegen lidstaat is dezelfde procedure als richtlijn
- Aanbeveling : voorstel, juridisch niet bindend
- En andere: resoluties, adviezen (juridisch geen kracht
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 7
- Directe werking: verdrag inzake werking EU, twee soorten bepalingen
1. Artikelen gericht tot particulieren (vb: kartelrecht -> geen misbruik v machtspositie)
D.W. – horizontaal: allemaal op zelfde niveau -> tegen andere particulieren
D.W. – verticaal: geschil met overheid (iemand boven u)
als verticaal (= recht ontlenen als een particulier en een overheid een geschil hebben)
2. Bepalingen gericht tot LS
D.W. kan als:
o bepaling moet duidelijke plicht bevatten voor lidstaat,
o plicht moet onvoorwaardelijk zijn (geen tijdsclausule)
o de lidstaat mag geen beleidsruimte hebben
Kan particulier beroep doen op richtlijnen?
1. Omzettingstermijn verstreken + richtlijn goed uitgevoerd
Nationale wetgeving -> beroep doen op wetgeving
2. Omzettingstermijn niet verstreken
Geen D.W. want LS heeft nog mogelijkheid om richtlijn uit te voeren
3. Omzettingstermijn verstreken + richtlijn niet goed uitgevoerd
D.W. als voorwaarden zijn voldaan
-> enkel verticaal: overheid te kort gekomen aan verplichtingen en particulieren mogen geen
slachtoffer zijn
Oplossing: fonds oprichten; belastingen opleggen of jaarlijkse storting in fonds
Het hof van justitie van de EU
- eigenlijke hof en gerecht van de Europese Unie, bevolkt door rechters die voor een bepaalde
termijn benoemd zijn, in Luxemburg
- bezighouden met beroepen van particulieren wanneer u beroep instelt tegen beslissingen die
van de EU komen (vb besluiten van de Europese commissie inzake kartelrecht, en boete wordt
tegen u opgelegd, onderneming kan dan in beroep gaan bij het gerecht van de Europese Unie,
hof van justitie is beroepsinstantie na Europese gerecht, maar oordeelt niet meer over de feiten,
maar in rechten of het gerecht alle regels heeft toegepast en beslissing goed is toegepast)
- Europees gerecht : enkel voor staatssteun of conflicten met Europese instellingen
- Europees Hof van Justitie, grote rechtscollege
1. Lidstaten veroordelen indien niet omzetten van richtlijnen of verkeerd omzetten, eerst
verwittiging aan lidstaten, later lidstaat voor hof van justitie pleiten (moeilijk voor België
omdat we een federaal land zijn)
2. Adviezen geven over het sluiten van internationale overeenkomsten
3. Cassatierechter, beoordelen van beslissingen Europees Gerecht (controle)
4. Beantwoorden van prejudiciële vragen gesteld door nationale rechtbanken ivm het
Europees recht, nationale procedure ligt stil zolang de vraag onbeantwoord blijft,
nationale rechter volgt bepaling van het hof
- Gerecht voor ambtenarenzaken: geschillen behandelen m.b.t. personeelsleden vd EU
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 8
- Gerecht van de EU / Europees Gerecht: via besluiten vb verbod + boete geven
-> in beroep bij Gerecht vd EU
- Hof van Justitie
-> veroordelen van LS die verplichtingen niet nakomen
-> cassatierechter wat betreft uitspraken Gerecht vd EU (in beroep); nakijken op juridische fouten
-> beantwoorden van prejudiciële vragen
probleem: verordeningen, richtlijnen, … = compromis vd 28 LS
-> onduidelijke wetgeving – niet weten of er D.W. is
-> HvJ beslist via prejudiciële vragen (rechters vd LS stellen prejud. vragen via vonnis aan HvJ)
-> nietig verklaren van Europese Normen bij conflicten van verordeningen, richtlijnen,…
Schema p 28
2.3 De internationale rechtsorde
We dragen geen bevoegdheden over in de internationale rechtsorde en wel aan EU
De verenigde naties
- Opgericht in 1945, 193 lidstaten, als vervolg op volkerenbond
- -> Handhaven van vrede en veiligheid en samenwerken van volkeren
- Algemene vergadering (AV): ontmoeting vd verschillende LS vd VN (momenteel alle LS)
- - Veiligheidsraad (NY): 15 LS
-> 5 LS permanent (vetorecht)
-> 10 LS niet-permanent (roterend)
- Internationaal gerechtshof (Den Haag)
- Veiligheidsraad : 10 gekozen landen + 5 permanente leden met veto (china frankrijk rusland VK
en VS) bindende beslissingen nemen of resoluties aannemen, toestemming geven van het plegen
tot geweld, militair op te treden tegen andere landen
- Internationaal gerechtshof : 15 rechters, beslechten geschillen tussen staten
De raad van Europa (1949) staat los van EU
- Alle landen die Europees grondgebied hebben kunnen lid worden
- Functie : beginselen opstellen die landen moeten respecteren zodat er geen dictaturen meer
kunnen ontstaan
- Doel : samenwerking tussen landen, democratie en respect voor de rechten van de mens
- Europees verdrag voor de rechten van de mens (1950)
1. Vrijheden, rechten die wij rechtstreeks kunnen afdwingen
2. Europees Hof voor de Rechten van de Mens : bevoegd om wetgeving / beslissingen te
toetsen aan EVRM, kan staten veroordelen,
▪ Eerst alle nationale procedures doorlopen vooraleer men naar het hof voor de
rechten van de mens kan gaan
2.4 De federale politieke instellingen
2.4.1 Het federale parlement
parlement Kamer van Senaat
volksvertegenwoordigers
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 9
Samenstelling 150 volksvertegenwoordigers Samengesteld uit vertegenwoordigers van
gemeenschappen (6 vl en 4fr), ontmoetingsplaats
Om de 5 jaar rechtstreeks
van gemeenschappen en gewesten
verkozen (legislatuur)
bevoegdheden wetgeving maken vh begin tot Reflectiekamer: nadenken over problemen
einde (= de wetgever)
Belangenconflicten tussen de gemeenschappen
-> Senaat kan wetgeving
en gewesten (adviserend)
evoceren (evocatie)
-> toekomstige wetgeving Evocatierecht : herzien van een in de kamer
behandeld door Senaat gestemde tekst/wet, maar Kamer heeft het
-> wetsontwerpen naar zich laatste woord
toetrekken Medewetgever in belangrijke aangelegenheden
(wijzigen grondwet)
Hoe komt een wet tot stand (taak 1 van het parlement)
1. Initiatief:
a. Parlement : wetsvoorstel indienen of amendementen (voorstellen tot wijzigingen), er
moet genoeg interesse zijn bij andere kamerleden
b. Regering : wetsontwerp indienen (heeft al politieke meerderheid, dus wordt meestal
goedgekeurd) amendementen indienen
2. Amendementen: voorstellen tot wijziging o.w.v. gebreken,…
-> door individueel lid, regering
-> kan gedurende hele parlementaire proces
3. Parlementaire commissies : voorstellen worden besproken in bevoegde commissie
4. Plenaire vergadering : stemmen waar alle vertegenwoordigers aanwezig zijn en neemt men
wet aan
5. (evocatie vd senaat)
6. Controle :
a. Senaat heeft evocatierecht tov kamer
b. Kamer moet volledige procedure hernemen als het initiatief van de senaat kwam
7. Koning bekrachtigd wet door het te ondertekenen samen met de bevoegde minister
8. Wet wordt gepubliceerd in het Belgisch staatsblad (krant waar alle wetgeving gepubliceerd
wordt op alle niveaus), tiende dag na publicatie treedt wetgeving in werking tenzij andere
datum vermeldt staat
Tegenstelbaarheid aan derden : iedereen verplicht om het staatsblad te lezen
Schema p34
Controle op de regering (taak 2)
- goedkeuren van begroting, regering stelt het op en parlement keurt het goed
- Vorderen aanwezigheid minister, uitleg geven over een situatie in het parlement
- Vertrouwensstemming uitlokken tov regering (na interpellatie), zien of parlement nog
vertrouwen heeft in regering, stemming
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019
, 10
- Regering dwingen tot ontslag
- Parlementaire vragen stellen: uitleg vragen aan ministers
- Oprichten parlementaire onderzoekscommissies : grote maatschappelijke problemen oplossen
(zaak Dutroux)
2.4.2 De federale regering
België is een grondwettelijke monarchie = koning heeft geen persoonlijke bevoegdheden, maar
handelt samen met een minister
Koning: absoluut onschendbaar en politiek onverantwoordelijk
Regering is uitvoerende macht
Samenstelling
- Eerste minister die regering voorzit
- Vice-eerste ministers en ministers die een ministerieel departement beheren
- Staatssecretarissen : hebben geen eigen departement, is gehecht aan een bepaalde minister
Structuur
Ministerraad : 7 vlaamse ministers, 7 waalse ministers, 1 premier, drijvende kracht achter
staatsbeleid en wetsontwerpen (geen staatssecretarissen)
Regeringsraad : ministers en staatssecretarissen, weinig belang
Ministercomités: bepaalde ministers met specifieke taak, per bevoegdheid
Ministeriële kabinetten: persoonlijke medewerkers van de minister, ambtenaren
Koning (=regering) zowel wetgevende als uitvoerende macht
2.5 De gemeenschappen en gewesten
2.5.1 Het federalisme
Federale overheid + gewesten + gemeenschappen
= zelfde niveau , niet ondergeschikt aan elkaar
Bevoegdheden
4 taalgebieden: tweetalig Brussel, vlaanderen, wallonie, duitse gewest
2.5.2 Instellingen
3 gewesten -> territoriaal gebonden , economisch gebonden
1. Vlaams gewest
2. Waals gewest
3. Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
3 gemeenschappen -> taalgebonden
1. Vlaamse gemeenschap
2. Franse gemeenschap
3. Duitstalige gemeenschap -> Brussel kiest tussen Vlaamse of Franse
Gemeenschappen en gewesten onafhankelijke entiteiten
In Vlaanderen: Vlaamse gewest + Vlaamse gemeenschap samengevoegd
-> 1 Vlaamse regering + 1 Vlaams parlement (gefuseerd)
Andere: eigen regering + eigen parlement voor gewest en gemeenschap en Wallonië
Lars Vorsselmans Recht en Onderneming TEW/SEW/HI(B) 2018-2019