100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
beleidsvorming samenvatting $5.96   Add to cart

Summary

beleidsvorming samenvatting

2 reviews
 82 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een volledige samenvatting voor de te lezen stof van het vak beleidsvorming voor de opleiding Integrale Veiligheidskunde.

Preview 3 out of 16  pages

  • Unknown
  • January 12, 2019
  • 16
  • 2017/2018
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: neljeanjanzen • 4 year ago

review-writer-avatar

By: naiemapoese • 5 year ago

avatar-seller
Beleidsvorming Hoofdstuk 1 Beleid, Processen en efecten.
1.1.Beleid en beleidswetenschap: beleid  het behandelen of wijze van behandelen van een zaak 
gevolgde beginselen of gedragslijn en de gewenste richtng  overleg, bedachtzaamheid en
omzichtgheid  willens en wetens handelen.
1.2.De beleidsinhoud: Beleid = het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde
middelen en bepaalde tidskeuzes. Is beleid een pan of handelen? Beleid is een streven (doelgericht
handelen) en daartoe behoren zowel actviteiten (het handelen) als denkbeelden over wat haalbaar
en wenselijk is. Doeleinden en middelen vormen de grondstructuur van een beleid.
Beleidsdenken/finaal denken = denken in doeleinden en middelen. Beleid heef ezichten: niet
alleen een samenstel van doeleinden, middelen en tjdskeuzen, maar ook een antwoord op een
probleem. Probleem = verschil tussen de maatstaf en een voorstelling van de bestaande/verwachte
situate. Beleid wordt een beleidsprobleem als het op de agenda van een overheid of andere
beleidsvoerders komt. Beleidsveld = deel van de maatschappij waarop het beleid zich richt.
Beleidsinstrument/middel = alles wat een actor gebruikt of kan gebruiken om het bereiken van een/
meer doeleinden te bevorderen. Het geheel van veronderstellingen waarop een bepaald beleid
berust = de beleidstheorie uit de beleidspraktik -> betrefen 3 relates:
- fnale relates = tussen doeleinden en middelen
- causale relates = tussen oorzaken en gevolgen
- normateve relates = tussen waarden en normen
1.3. Het beleidsproces: proces = ontwikkelingsgang of verloop. Beleidsproces = het verloop van
gebeurtenissen rond een beleid  ofwel: het dynamische verloop van handelingen, argumenten en
interactes met betrekking tot een beleid. Kenmerken van een proces:
- ziin dynamiek -> beweging -> bevat reeks onderling samenhangende handelingen.
- wederziidse beïnvloeding of wisselwerking –interacte- tussen de factoren die tot het proces
behoren.
- er is een verloop -> opeenvolging van gebeurtenissen -> samenhangende reeks van handelingen en
gebeurtenissen tussen 2 tjdstppen.
- er is een herkenbaar verloop -> vast patroon -> deelprocessen, fasen of stadia in het beleidsproces.
Binnen een beleidsproces zijn er verschillende deelprocessen te onderscheiden:

- De agendavorming  het bepalen van de agenda.
- De beleidsvoorbereiding  verzamelen en analyseren van informate en het formuleren van
adviezen met het oog op het te voeren beleid. En het ontwerpen van het beleid. (planning)
- De beleidsbepaling  het nemen van beslissingen over inhoud van beleid (besluitvorming).
- De invoering en uitvoering (implementate)  het toepassen van de gekozen middelen voor
de gekozen doeleinden.
- De naleving en de handhaving  de zorg dat de door het beleid vastgestelde
gedragsnormen worden nageleefd.
- De beleidsevaluate  het beoordelen van de inhoud, het proces en vooral de efecten van
een beleid aan de hand van bepaalde criteria.

Een beleidsproces dat op een overheidsbeleid betrekking heef, maakt deel uit van de politeke
kringloop die zich tussen het politeke en maatschappelijke systeem afspeelt. Politeke systeem = het
geheel van opvatngen, gedragingen en posites die tot doel hebben de inhoud, processen en
efecten van overheidsbeleid te beïnnvloeden -> politek acteve personen/groepen. �ot de omgeving
van het politeke systeem behoren de (inter)natonale samenleving en natuur -> ondergaat de
invloed van de omgeving en oefent er zelf invloed op uit. De politeke invloeden die vanuit de
samenleving op het politeke systeem inwerken resulteren in een aanvoer, input, voor het politeke

,systeem -> bevat eisen en steun -> poortwachters. Aanvoer -> omgezet in overheidsbeleid. De
beleidsprestates, de output, zijn dan de genomen beleidsmaatregelen.

1.4.De beleidsefecten: overheidsbeleid kun je zien als een streven om veldprocessen in een
gewenste richtng te sturen. Voorbeelden van beleidsinstrumenten: subsidies, hefngen,
voorschrifen. De vraa wat een overheidsbeleid werkeliik in de maatschappii aanricht = de vraa
naar de efecten of evol en van een beleid:

- doelbereiking  worden de doeleinden van het beleid bereikt?
- doeltrefendheid/efectviteit  in hoeverre is het bereiken van de doeleinden veroorzaakt
door het toepassen van de gekozen beleidsinstrumenten?
- De biiwerkingen  welke zijn de niet-beoogde efecten –nevenefecten- van het beleid?
- Doelmatgheid/efcicnte  hoe is de verhouding tussen de kosten van de ingezete
middelen en de baten van de bereikte doelen?
- Het relateve profiit  hoe gelijk of ongelijk verdelen de kosten en baten van het beleid zich
over bepaalde groeperingen van de bevolking en diverse overheidsinstantes?

1.5.Het beheer van de beleidsorganisate:
extern gericht overheidsbeleid betrefen bepaalde terreinen.
Intern gericht beleid, dat vaak management of beheer wordt genoemd, betref vooral de zorg voor
de fnanciën, het personeel, de informate enz.
primaire processen = de essentële taken, die rechtstreeks bijdragen aan de centrale doeleinden van
de organisate.
Secundaire processen = middelen die de organisate nodig heef om te kunnen functoneren.
Evenwichtg beleid = zowel externe als interne beleid en zowel de primaire en secundaire processen.
1.6.Verandering van beleid op lange termijn: 4 mo eliike vormen van ontwikkelin van beleid op:
- ratonalisering  toeneming van de doelratonaliteit -> doelgerichtheid, doeltrefendheid en
doelmatgheid. Ratonaliteit in ruimere zin is redelijkheid, de houdbaarheid van de argumentate.
- democratsering  toenemende mate van democrate, van de mogelijkheid voor alle betrokkenen
om het beleid direct of indirect te beïnnvloeden.
- diferentate  toenemende verscheidenheid van doeleinden en middelen en toenemende
taakverdeling en specialisate in de beleidsorganisate.
- integrate  toenemende afstemming en bundeling van onderdelen van het beleid en van de
organisate tot een samenhangend geheel.

Hoofdstuk 3 problemen op de Agenda:
3.2.Problemen en agenda’s: een zekere mate van subiectviteit kenmerkt de manier waarop
problemen worden gedefnieerd. Daarbij komt dat voortschrijdende inzichten en ontwikkelingen in
de samenleving ervoor zorgen dat probleemdefnites in de loop der tjd veranderen -> zijn
dynamisch van aard. Agenda = lijst van onderwerpen die aandacht behoeven  onderscheid tussen
publieke agenda (onderwerpen die burgers bezighouden), media-agenda en overheidsagenda. De
overheidsagenda kan onderverdeeld worden in de beleidsagenda, besluitvormingsagenda en
uitvoeringsagenda.
3.3.Agendavorming: tjdens het agendavormingsproces concurreren actoren en onderwerpen om de
aandacht van de overheid. Bij de beïnnvloeding van het verloop van de agendavorming speelt vooral
de media een cruciale rol -> vormen een intermediair tussen het publiek en de beleidsbepalers en
leggen de verbinding tussen de publieke agenda en overheidsagenda. Ook onderdelen zelf
concurreren met elkaar. Zo zal de aandacht voor het issue om vrouwen meer gelijke kansen op de
werkvloer te geven afnemen als het slecht gaat met de economie. De 4 modellen van

, agendavorming geven aan hoe een probleem op de agenda van politci en beleidsmakers komt en
welke kenmerken van het probleem hiervoor van belang zijn. De 4 modellen verschillen in de rol die
ze toekennen aan burgers, belangengroepen, organisates en de media. Ook in de nadruk op de
kenmerken van het maatschappelijk probleem en de kans dat het op de agenda komt.

Kenmerken van het probleem Invloed van actoren: Invloed van actoren:
welke actoren wiize van beïnvloeding
Kloofmodel De ernst van het probleem zelf bepaalt de aandacht Nihil. Alleen voor zover actoren het Nihil
die het krijgt. Bepalend voor het ontstaan van beleid verschil maken tussen maatstaf en
is het verschil tussen de maatstaf en de waargenomen situate bepalen,
waargenomen situate. entrale veronderstelling: zijn individuen, belangengroepen
beleidsmakers op een probleem reageren, en ander organisates van invloed.
overeenkomstg de ernst van het probleem.
Barrièremiddel Bepalend voor het ontstaan van beleid is de relateve Met name de media Bijdragen dat problemen op
omvang van problemen, vergeleken met de omvang publieke, beleids- en
van andere problemen. Agendavorming bestaat uit besluitvormingsagenda komen.
het overwinnen van barrières Succes is afankelijk van inzet.
stromenmodel Het ontstaan van beleid is afankelijk van de mate Policy entrepreneurs, Door adequaat in te springen op
waarin problemen en beleidsvoorstellen op elkaar beleidsmakers zijn belangrijk onverwachte ontwikkelingen
zijn afgestemd en passen in het dominante politeke weten zij het door hen voorgestane
klimaat. �oeval speelt grote rol. Welke problemen beleid erdoor te drukken.
wel of niet tot beleid leiden, is onvoorspelbaar.
Relateve Beleid bepalend voor het ontstaan van beleid is hoe In de politek en samenleving �oenemende onvrede over de
aandachtsmode lang het probleem tot dan toe is verwaarloosd en in ontstaat gedeeld idee dat eenzijdige wijze waarop problemen
welke mate het in de voorgaande periode in de bepaalde aspecten van problemen worden aangepakt.
l verdrukking is gekomen. De aandacht voor te lang verwaarloosd zijn en


o ng e w e n st e
problemen kent een cyclisch verloop en is cultureel
bepaald.
aandacht behoeven
p l a tsi ng o p
bewustwording van omzetng na r p l a t s i n g op
Non-decisions = beslissingen om vooralsnog niets te doen. Barrièremodel; van probleem naar beleid:
p l a ts i n g o p
s i tu a t e d o et z i c h b es l u i t v o r m i n g s
h et p r ob l e m e i s en publieke agenda
Stromenmodel; beleidsvenster = een kans om beleid op de beleidsagenda te krijgen dat voorheen
u i tv o e r i n g s a g e n d
vo r
geen kans maakte. De kern van het stromenmodel = dat de keuze voor een beleidsalternatef in de
praktjk geen direct gevolg is van de geschate efectviteit en doelmatgheid van het beleid, maar
vooral afankelijke is van de mate waarin de oplossing kan worden gekoppeld aan de meest
agenda
problematsch geachte situate en het dominante politeke klimaat van dat moment. De kern van het
stromenmodel is dat een besluit om een beleid in te voeren pas kan worden genomen als aan 3
voorwaarden is voldaan: Er is een erkend probleem, er is een beleidsmatige oplossing voor dat
probleem en er bestaat politieke steun voor die oplossing.
Relateve aandachtsmodel: dat men vanuit verschillende perspecteven naar de oplossing van
problemen kan kijken. ZIE S HEMA 3.4!
3.4.Hoe onderwerpen van de agenda afgaan: er kan een besluit worden genomen om bepaald beleid
te maken. Ook kan een onderwerp van de agenda worden afgeduwd door andere onderwerpen. Ook
kan blijken dat een onderwerp te complex is. Symbolisch beleid = beleid dat een probleem lijkt op te
lossen, zodat burgers gerustgesteld zijn, maar eigenlijk niets oplost. Dit kan door de maatstaf te
verlagen, hierdoor wordt het probleem minder groot. Een andere mogelijkheid om een probleem
aan te pakken zonder feitelijk iets te doen, is het veranderen van de percepte van de werkelijkheid
 beeldvorming kan zo worden beïnnvloed dat de problematsche situate niet langer wordt
waargenomen of zelfs aanvaardbaar is geworden. Daarnaast kan het verschil tussen norm en
percepte worden weggedefinieerd. Beleidsmakers kunnen er ook voor kiezen om de zaak te
simplificeren en net te doen of er geen samenhang is met ander problemen. Ze kunnen de zaak ook
compliceren door het probleem telkens met een ander probleem te verbinden, zodat er geen beleid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabienr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  6x  sold
  • (2)
  Add to cart