100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting tekstboek Project: Verklaringen van politieke houdingen en Politiek gedrag in Nederland $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting tekstboek Project: Verklaringen van politieke houdingen en Politiek gedrag in Nederland

 90 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting tekstboek Project samen met aantekeningen van de werkcolleges.

Preview 2 out of 5  pages

  • January 12, 2019
  • 5
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting tekstboek project
Maatschappelijke problemen: problemen waar de maatschappij graag een antwoord op heef
(ongeacht de wetenschappelijke stand van zaken).

Wetenschappelijke problemen: problemen waar men voornamelijk een bijdrage wil leveren aan de
wetenschap. Bv. tegensprekende theorieën, fenomenen spreken theorieën tegen, nieuwe
fenomenen, nieuwe wetenschappelijke analysetechniek toepassen, betere data, nieuwe theorie.

Een goede onderzoeksvraag is niet te algemeen, dus op één onderdeel specifek.



6 criteria voor hypothesen:
1. Een goede hypothese is weergegeven als een stelling (en geen vraag)
Hypotheses moeten weerlegt kunnen worden, dus moet ze de vorm van een stelling zijn.
2. Een goede hypothese is empirisch toetsbaar
Het moet vast te stellen zijn of een hypothese waar is of niet, en daarvoor moet je hem wel
empirisch kunnen toetsen. 3 soorten stellingen zijn niet empirisch te toetsen:
a) Evaluateve stelling
Dit is een beoordeling van een bepaald object of idee. Bv. woorden als mooi en goed.
b) Het vergelijkend waardeoordeel
Een dergelijke stelling vergelijkt de relateve waarde van bepaalde objecten of ideeën.
Bv. beter.
c) Prescriptef waardenoordeel
Hierbij worden woorden als ‘zou moeten’ of ‘mag niet’ gebruikt en is duidelijk normatef
van aard.
3. Een goede hypothese gaat over twee concepten en hoe ze aan elkaar gerelateerd zijn
Een goede hypothese moet aangeven wat de relate is tussen twee concepten. Dit kan fout
gaan op 3 punten:
a) Er is geen relate gespecifceerd
b) De stelling bevat minder dan twee concepten
c) De stelling bevat meer dan twee concepten
Het moet het liefst duidelijk zijn of het gaat om een directoneel of niet-directoneel verband
(dus welke richtng). Ook kan je kijken naar samenhangs-, verschil- of causale hypotheses.
Samenhang Verschil Causaal
Neutraal
Positief
negatief

Als de stelling minder dan twee concepten bevat dan gaat het om een louter beschrijvende
hypothese.
Als de stelling meer dan twee concepten bevat noemen we dat een compound hypothesis en
die zijn moeilijk empirisch te toetsen.
4. Een goede hypothese is betekenisvol en conceptueel helder
Er mag geen tautologie in een hypothese ziten. Er is sprake van een tautologie als beide
concepten eigenlijk overlappen en de hypothese dus per defnite waar is. Bv: populistsche
partjen verwijzen in hun retoriek vaker naar het volk dan niet-populistsche partjen’.
5. Een goede hypothese is algemeen geformuleerd en heef een duidelijke link met de
bestaande literatuur
Een hypothese moet duidelijk gerelateerd zijn aan de bestaande literatuur. Zo mis je geen
theorieën en verklaringen. Om dat te doen moet hij algemeen geformuleerd zijn. In de

, algemene hypothese moet in theoretsche termen weergegeven worden zodat duidelijk is
naar welke theorieën de hypothese kan verwijzen. (dus niet PvdA, maar sociaal-
democratsche partjen)
6. Een goede hypothese is plausibel
Het is geen kunst om een niet-plausibele hypothese te weerleggen. We zijn echter opzoek
naar patronen en daarom zijn hypothesen gestoeld op uitzonderlijke omstandigheden weinig
interessant.

Operationalisatie = het omzeten van abstracte concepten naar concrete, accurate, precieze en
meetbare variabelen.
Voordat je kan operatonaliseren moeten we eerst concepten defniëren. Dat doe je op basis van
bestaand onderzoek. Je maakt een beargumenteerde keuze over de defnites die je hebt verzameld.
Deze defnite vormt de basis van je operatonalisate. Deze defnite zet je om naar een variabele
waarvan je de waarden, onderzoekseenheden en meetniveaus bepaalt.

Waarnemingseenheden: waar we gegevens over hebben.
Analyse-eenheid: waar de onderzoek (hypothese) over gaat.

In de meeste gevallen, en zeker in kiezersonderzoek, zijn waarnemings- en analyse-eenheid dezelfde,
maar dat is niet altjd het geval.

4 meetniveaus: nominaal, ordinaal, interval en rato.
Het meetniiveau bepaalt hoe gesofstceerd je statstsche toets kan zijn. Hoe hoger het meetniveau,
hoe beter de toets en hoe zekerder je kan zijn in je oordeel over je hypothese.

Bij het omzeten van abstracte concepten naar concrete en meetbare variabelen zijn er twee zaken
waar je in het bijzonder op moet leten: validiteit en betrouwbaarheid.
Validiteit: je meet wat je wilt meten
Betrouwbaarheid: bij herhaalde metng worden dezelfde meetresultaten gevonden.

Hoe breder het begrip, hoe moeilijker het is om er op valide en betrouwbare manier te meten.

4 criteria waaraan moet worden voldaan om te spreken over causaliteit:
1. Er moet een samenhang zijn (correlate is dus een basisvoorwaarde om te kunnen spreken
van causaliteit, maar is op zich niet voldoende).
2. De oorzaak moet voorafgaan aan het gevolg: temporaliteit.
3. Het verband tussen de twee variabelen moet plausibel zijn en een theoretsche grondslag
hebben.
4. Het verband mag niet weg verklaard kunnen worden door andere variabelen.
Er zijn namelijk altjd wel extra variabelen te bedenken die ook (een beetje) een bepaald
fenomeen kunnen verklaren, maar dat hoef niet noodzakelijk een probleem te zijn. Het
wordt pas problematsch wanneer die alternateve verklaring zowel je eigen verklaring als
het gevolg kan weg verklaren.


Aantekeningen werkcolleges
Onderzoek cyclus: probleem met bestaande theorieën.  hoofdvraag hypothese  data
verzameling  analyseren (hypothese testen)  conclusie/antwoorden hoofdvraag/kijken naar
hypothesen. (interpreteren)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemijngommers67. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$3.25
  • (0)
  Add to cart