Heb jij het huiswerk voor aansprakelijkheid niet gemaakt of niet goed uitwerkt, zoek niet verder! In dit document tref je de uitwerking van het huiswerk voor het vak aansprakelijkheidsrecht aan. De uitwerkingen zijn volledig zelf uitgewerkt en aangepast/aangevuld naar aanleiding van de werkcolleges...
Tentamen
- 40 MC
- 4 open vragen
- Schriftelijk tentamen
Opdracht 1
Leerstuk: groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 jo. 6:162 BW)
Ella, Mariët, Kevin en Romy gaan geregeld samen stappen. Ze gaan dan tot in de late uurtjes door. Geen van
allen heeft een groot genoeg inkomen om deze avonden te bekostigen. Ze hebben hier echter een ’prima’ plan
voor bedacht. Geregeld gaan ze in tweetallen verkleed als verpleegkundigen langs bij hoogbejaarden. Ze
kletsen zich naar binnen met de smoes dat ze een gezondheidscheck komen doen en terwijl de een zogenaamd
de bloeddruk meet, grist de ander de portemonnee, sierraden of iets anders waardevols mee. Elke week
bespreken de vier vrienden de planning en hun tactiek. De diefstallen komen echter aan het licht als Kees
Smolders, een van de slachtoffers, aangifte doet en een pandjesbaas zich meldt bij de politie met de zegelring
van Kees omdat hij vermoedt dat die gestolen is. Via de pandjesbaas komen ze uit bij het groepje criminele
vrienden. Kees, van wie ook 350 euro aan contanten is gestolen, stelt Mariët hiervoor aansprakelijk. Mariët
verweert zich echter door te stellen dat zij net die avond dat Kees werd bestolen niet mee was op dievenpad,
dus dat zij de schade niet heeft veroorzaakt.
Vraag 1a
Op basis van welke grondslag kan Kees Mariët aansprakelijk stellen?
De gedraging van Mariët heeft niet geleid tot de schade. Op basis van art. 6:162 BW is een causaal verband
vereist tussen de gedraging en de gelede schade. Op basis van dit artikel heeft Kees geen grondslag om Mariët
aansprakelijk te stellen, omdat er dus geen sprake is van een causale verband. Zij was immers niet aanwezig,
waardoor haar gedraging niet tot de schade heeft geleid. Art. 6:166 BW steekt een stokje voor het causale
verband, ook als jij de concrete schade niet hebt veroorzaakt of aanwezig was. De ratio van dit artikel is een
oplossing voor een onzeker causaal verband.
Kees kan Mariët dus op grond van art. 6:166 jo. 6:162 BW aansprakelijk stellen. Op grond van art. 6:166 BW zijn
groepsleden onder omstandigheden tezamen hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, dit wordt ook wel
groepsaansprakelijkheid genoemd. Mariët beweert dat ze de avond dat Kees is bestolen, nier erbij was. De
fysieke aanwezigheid is niet altijd nodig om groepsaansprakelijkheid te bewerkstellingen, dus Kees kan een
poging doen Mariët op grond van groepsaansprakelijkheid aan te spreken.
Let op!
Het artikel dat je aan art. 6:166 BW kan koppelen is art. 6:162 BW. Het betreft een buitencontractuele
aansprakelijkheid waardoor je ook terug kan vallen op art. 6:162 BW.
Vraag 1b
Kan Kees de schade op Mariët met succes verhalen of heeft het verweer van Mariët kans van slagen?
Er moet dan gekeken worden naar de groepsaansprakelijkheid ex art. 6:166 BW en HR
Groepsaansprakelijkheid.
,Enkel lidmaatschap aan een criminele organisatie is niet voldoende voor groepsaansprakelijkheid op grond van art. 6:166 BW (r.o. 3.5.1 en
3.5.2)
Let op!
Noem dit artikel altijd als er sprake is van groepsaansprakelijkheid.
De toepassingsvoorwaarden voor deze aansprakelijkheid zijn de volgende: een groepslid is hoofdelijk
aansprakelijk indien er sprake is van:
1. Concrete gedragingen in groepsverband
2. (ten minste) één persoon uit drie groep onrechtmatig schade toebrengt aan een derde, en
3. De kans op het aldus onrechtmatig toebrengen van schade het aangesproken groepslid had behoren
te weerhouden van deelname aan de groepsgedragingen.
4. Toerekening
De grondslag voor deze aansprakelijkheid is dus een gecombineerde: zich niet onttrekken aan de groep is de
individuele verantwoordelijkheid van elk groepslid afzonderlijk, en vormt de basis voor de aansprakelijkheid, in
combinatie met de gepleegde onrechtmatige daad die de schade teweegbrengt.
Het gaat dus om een dubbele onrechtmatige gedraging, die in de praktijk lastig is te onderscheiden.
Het gaat om een ‘gemeenschap van gemoederen. De groepsleden moeten dus ‘ongeveer op hetzelfde doel uit
zijn’
Toepassing casus:
1. Er dient sprake te zijn van een handeling of gedraging in groepsverband. Er is in casu sprake van een
handeling in groepsverband, want de vier personen kwamen ieder week samen om hun tactiek en
planning te bespreken.
2. Er dient sprake te zijn van onrechtmatig schade toebrengen ex art. 6:162 BW door één van de
groepsleden. In casu is er sprake van een handeling in strijd met de wet, dit vult de onrechtmatigheid
in. Het is conform art. 310 Sr niet toegestaan om te stelen.
3. Er dient sprake te zijn van gedrag waarvan de hoofdelijk aangesprokene zich had moeten
weerhouden. Mariët had zich van dit gedrag in groepsverband moeten weerhouden. Ze wist dat zulke
handelingen in strijd zijn met de wet. Ze had zich überhaupt niet tot de gedragingen van de groep
moeten inlaten, dan wel aan mee moeten werken. Doordat ze één keer niet mee is geweest, betekent
niet dat ze zich weerhouden heeft van het zijn van onderdeel van de groep.
4. Toerekening (art. 6:162 lid 3 BW). In casu is sprake van een handeling in de strijd met de wet. Het is
namelijk volgens de wet niet toegestaan op te stelen. Daarnaast is het volgens in het verkeer gelden
opvattingen ook niet toegestaan om te stelen.
Conclusie: Mariët kan aansprakelijk gesteld worden en haar verweer heeft geen kans van slagen.
Verweer Mariët (bewijstlast blijft bij Kees)
Was Mariët ‘één van tot een groep behorende personen’, zoals vermeld in HR Groepsaansprakelijkheid? Mariët
was op die avond niet betrokken bij de gedragingen, zegt ze zelf. Het is in beginsel aan Kees om te stellen en bij
voldoende betwisting te bewijzen dat aan de vereisten van art. 6:166 jo. 6:162 BW is voldaan om Mariët met
succes aan te spreken. Dat lijkt op basis van de besproken voorwaarden goed mogelijk.
Boom (p. 451) concludeert: “Het is niet uitgesloten dat het beramen en plegen van meerdere diefstallen één
groepsgedraging oplevert voor de toepassing van artikel 6:166 BW, maar dat moet de eiser dan wel
aanschouwelijk maken.”
Het is dan aan Mariët om te ontzenuwen (voldoende twijfel zaaien cq, niet te bewijzen want ze is geen eiser
vgl, art. 150 Rv) dat aan de voorwaarden ex art. 6:166 BW is voldaan. Het enkele feit dat zij op de avond zelf
niet aanwezig was, is voor ontkomen aan aansprakelijkheid blijkens de uitleg van de HR onvoldoende.
, - Onrechtmatig schade toebrengt
- Kans op schade weerhouden
- Toerekening (art. 6:162 lid 3 BW) Er is sprake van verwijtbaar gedrag
Let op!
Tijdens de cursus hoef je de onrechtmatige daad niet volledig uit te werken, dit wordt veronderstelt dat je dit al
weet. Het is wel van belang dat je weet dat onrechtmatige daad van toepassing is en dat je art. 6:162 lid 2 BW
toepast.
Vraag 1c
Stel dat Mariët met succes aansprakelijk gesteld kan worden. Na lang aandringen van Kees betaalt Mariët
uiteindelijk de 350 euro. Mariët richt zich tot de anderen uit de groep. Ze wil dat zij een deel van de 350 euro
teruggeven. De anderen geven aan dat zij het bedrag dat zij hebben overgehouden aan de succesvolle beroving
inmiddels al hebben uitgegeven en dat ze haar niet meer zullen terugbetalen. Heeft het verweer van de
anderen uit de groep kans van slagen?
In art. 6:166 BW lid 2 staat vermeld dat er regres genomen kan worden. Hoofdelijk aangesprokenen ‘moeten
onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding bijdragen, tenzij in de omstandigheden van het geval de
billijkheid een andere verdeling vordert.’ In principe betaalt ieder dus een gelijk deel. Mocht iemand daarop
tegen zijn omdat degene meent minder aandeel te hebben in die schade, dan ligt bij diegene hiervoor de
bewijslast (omdat dit achter de tenzij-formule staat in lid 2 van art. 6:166 BW). Er moet dan dus door die
persoon bewezen worden dat die persoon inderdaad minder aandeel heeft gehad in de schade of dat de
redelijkheid en billijkheid een andere verdeling met zich meebrengt, zie art. 6:102 jo. 6:101 BW.
Tip!
Zie p. 242 voor extra info.
Opdracht 2
Leerstuk: meervoudige causaliteit
Vanwege aanhoudende pijn in zijn kies heeft Thijs de Jong een gecompliceerde tandzorgbehandeling nodig. Er
wordt besloten om de ingreep in twee delen te laten plaatsvinden. Het eerste deel van de behandeling wordt
uitgevoerd door zijn tandarts, dr. Karel Verheul. Voor het tweede deel van de behandeling moet Thijs naar een
gespecialiseerd kaakchirurg, dr. Jasper Wolters. Beide ingrepen lijken voorspoedig te zijn verlopen, totdat de
kaak van Thijs rood wordt en opzwelt. Er is een ontsteking ontstaan in het kaakbeen en het tandvlees bij zijn
kies waarvoor Thijs geopereerd moet worden. In het ziekenhuis blijkt dat tijdens de behandeling bij zijn
tandarts, dr. Verheul, een metaalsplinter van een vijl is achtergebleven in het tandvlees van Thijs. De kans
bestaat dat Thijs hierdoor een bacteriële infectie heeft opgelopen. De infectie kan echter ook een gevolg zijn
van het niet preventief toedienen van penicilline tijdens de operatie van kaakchirurg dr. Wolters. Vast staat dat
één van beide oorzaken de schade heeft doen ontstaan.
Wat is er in de casus aan de hand?
In casu is er sprake van onzekerheid over het causaal verband over wat de schade heeft veroorzaakt.
Vraag 1
Thijs spreekt dr. Wolters aan voor de vergoeding van zijn letselschade. Dr. Wolters meent dat hij geen schade
aan Thijs hoeft te vergoeden, nu niet vaststaat dat hij, door het niet toedienen van penicilline, de schade heeft
veroorzaakt. Geef gemotiveerd aan of het verweer van dr. Wolters in een latere procedure zal slagen.
In dit licht zou Wolters kunnen proberen om tegenbewijs aan te leveren, om zo aan de alternatieve causaliteit
te ontkomen door te bewijzen dat de schade in geen enkel scenario enkel kan zijn veroorzaakt door zijn fout.
Als Wolters dit niet kan bewijzen, dan is er dus sprake van alternatieve causaliteit ex art. 6:99 BW. NB. In de
casus staat dat één van de beide oorzaken de schade heeft doen ontstaan; er kan dus geen sprake zijn van
samenwerkende oorzaken cq. meervoudige causaliteit!
Extra info:
In casu dient beoordeeld te worden of er sprake is van alternatieve causaliteit ex art. 6:99 BW. De schade kan
namelijk het gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen doch niet vaststaat door welke zij is veroorzaakt. Om
te beoordelen of er sprake is van alternatieve causaliteit dient er gekeken te worden naar de voorwaarden die
uit dit artikel voortvloeien:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller axtun. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.