100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
MB BS4 samenvatting $6.96   Add to cart

Summary

MB BS4 samenvatting

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document zijn alle kennisclips samengevat met aanvulling vanuit het boek. Alles is duidelijk beschreven! Door mijn samenvattingen van vorige periode heb ik een dikke voldoende gehaald. Door deze samenvatting te leren en door opdrachten te maken zou je dus een voldoende moeten kunnen halen :)

Preview 4 out of 34  pages

  • April 11, 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Medische biologie
Week 1: CVA

Kennisclip: verhoogde bloedingsneiging

Trombocyten (bloedplaatjes): zijn van belang bij de bloedstolling
- Bij vaatwand beschadiging worden ze geactiveerd, waardoor
trombocyten samenklonteren (bouw is hierbij behulpzaam)
 Proces werkt niet goed  onvoldoende stolling  verhoogde
bloedingsneiging

Trombocytopenie: verlaagd trombocytegehalte (> 50 miljard per L bloed)
- Normaalwaarde: 150-300 miljard per L bloed

Oorzaken trombocytopenie
- Verminderde aanmaak in beenmerg  maligniteit of een tekort aan
bouwstoffen als ijzer, vitamine B12 en foliumzuur
- Versnelde afbraak  Idiopathische trombocytopenische purpura
(ITP) waarbij de trombocyten worden afgebroken in de milt
- Verkeerde verdeling  worden aan de circulatie onttrokken
(vergrote milt)
 Soms genoeg trombocyten, maar deze werken niet goed (door gebruik
van trombocytenaggregratieremmers)
 Symptomen: blauwe plekken en milde tot ernstige bloedingen

Ziekte van Von Willebrand: tekort aan Von Willebrand factor (vWF)
 Factor is nodig voor adhesie van trombocyten aan de
trombocytenaggregratie
- Erfelijke stollingsstoornis
- vWF zorgt voor transprot van F8  bij tekort wordt de stolling
belemmert
- Symptomen: bloedneuzen, blauwe plekken, lange nabloedingen

Primaire hemostase: de vaatwandbeschadiging dichten
- vWF zorgt voor adhesie van trombocyten aan het beschadigde
epitheel
Secundaire hemostase: vitamine K activeert stollingsfactoren waardoor
fibrine wordt gevormd en de stolling plaatsvindt
- Vitamine K wordt in de lever geproduceerd (belangrijk bloedstolling)
en in de darmen
- Trombine zet fibrinogeen om in fibrine

Vitamine K-deficiëntie: een tekort aan vitamine K (in vetoplosbare
vitamine)
- Er ontstaan stollingsstoornissen  verhoogde bloedingsneiging
- Bij pasgeborenen doordat darmflora nog onvoldoende ontwikkeld is
 minder productie van vitamine K

, - Bij volwassenen vooral door verminderde opname van vetten in de
darmen door o.a. galproblemen, coeliakie en cystische fibrose + bij
gebruik van vitamine K-antagonisten
- Bij bloedonderzoek: verlengde PT (protrombinetijd) of verhoogde INR
Hemofilie: een tekort of verminderde werking van F8 (A) en F9 (B)
- Verhoogde bloedingsneiging
- Ernst hangt af van hoeveel actieve stollingsfactor er nog aanwezig is
- Erfelijke aandoening

Trombofilie: verhoogde stollingsneiging
- Verlaagde bloedingsneiging
- Verhoogd risico op trombose
- Erfelijke vorm: factor V Leiden  factor V ongevoelig voor
deactivatie

Diffuse Intervasale Stolling (DIS): syndroom van systemische
stollingsactivatie met stolselvorming in kleine bloedvaten in het hele
lichaam
- Wordt o.a. in gang gezet door cytokinen  komen vrij bij
ontstekingsreacties of ander stolling bevorderende stoffen
- Veroorzaakt door activatie coagulatie (verhoogde trombinevorming)
+ verminderde werking stollingsremmers + remming van fibrinolyse
- Leidt tot orgaanfalen en verhoogd de bloedingsneiging door
verbruikscoagulopathie (veel trombocyten worden verbruikt
waardoor stolling niet meer mogelijk is)

Kennisclip: oorzaken en behandeling van een CVA/beroerte

CVA: een plotselinge onderbreking in de bloedtoevoer naar de hersenen
door een afsluiting of een scheur in een hersenarterie

Vormen CVA (Cerebro Vasculair Accident)
- Herseninfarct: een bloedvat in de hersenen raakt verstopt
- Hersenbloeding: een verzwakt bloedvat in de hersenen scheurt
- TIA: een bloedvat in de hersenen raakt verstopt
 Bij een TIA lost dit stolsel vanzelf op, bij een herseninfarct niet
 Zelfde symptomen
 Risico op overlijden groter bij hersenbloeding
 Meer mensen overlijden aan een beroerte dan een hartinfarct

Herseninfarct of hersenbloeding?  CT scan maken om een bloeding uit te
sluiten
- Een bloeding krijgt een witte kleur en een infarct een zwarte
 Infarct is vaak niet direct zichtbaar; duurt soms even voordat het
weefsel is afgestorven

Herseninfarct: een deel van de hersenen krijgt geen zuurstof waardoor het
hersenweefsel afsterft

, - Oorzaken: atherosclerose, embolieën, trombose, carotisstenose
(artherosclerose in de a. carotis  halsslagader)
- Behandeling: intraveneuze trombolyse (binnen 4,5 uur),
carotisdesobstructie, trombectomie (katheter via liesarterie)
revalideren, medicatie om de kans op hart-en vaatziekten te
verkleinen
Embolie: een stolsel schiet los en wordt meegevoerd met de bloedstroom
waarna het ergens anders een (slag)ader kan afsluiten
- Bv vanuit het hart door hartritmestoornissen of hart- en
klepaandoeningen
 Bij atriumfibrilleren: de bloedstroom verloopt niet snel en
soepel, waardoor het bloed geneigd is om te gaan stollen en er
embolieën kunnen ontstaan

Trombose: een (slag)ader raakt verstopt door een bloedstolsel
- Drie factoren: schade aan de vaatwand, veneuze afwijkende
bloedstroom, verhoogde bloedingsneiging (trombofilie)
- In venen  veneuze stuwing met zwelling, roodheid en warmte
- In arterie  ischemie (O2- gebrek)

Hersenbloeding: een deel van de hersenen krijgt geen vers bloed met
voedingsstoffen en zuurstof meer en sterft af (intracerebraal) + de druk
van het opgehoopte bloed kan het getroffen deel van de hersenen
beschadigen (extracerebraal/intracraniaal)
- Oorzaken intracerebraal: hoge bloeddruk, atherosclerose
- Oorzaken extracerebraal: aneurysma, ongelukken
- Behandeling intracerebraal: afwachtend beleid, antistolling
medicatie stoppen
- Behandeling extracerebraal: toedienen vitamine K en
stollingsfactoren + opereren
 Coilen: aneurysma vullen/afsluiten  bloed stolt
 Clippen: plaatsen van een klemmetje op het aneurysma

Vormen hersenbloeding
- Intracerebraal: binnen de hersenen
- Subarachnoïdaal hematoom: in de subarachnoïdale ruimte
- Subduraal hematoom: tussen het spinnenwebvlies en het harde
hersenvlies
- Epiduraal hematoom: tussen het harde hersenvlies en de schedel
 Hersenen- zachte hersenvlies- subarachnoïdale ruimte-
spinnenwebvlies- harde hersenvlies- schedel- hoofdhuid

TIA (Transit ischaemic attack): tijdelijk een verminderde bloedtoevoer en
zuurstof in de slagaderen van de hersenen
- Hersenweefsel sterft niet af  bloedtoevoer herstelt op tijd
- Oorzaak: trombus, embolie, atherosclerose
- Sterk verhoogd risico op herseninfarct

Hersenarteriën (linker+ rechter hemisfeer)
1. Arteria cerebri anterior  frontaalkwab + pariëtaalkwab

, - Motorische deel, nadenken/inschatten + sensorische deel
2. Arteria cerebri media  frontaalkwab + temporaalkwab +
pariëtaalkwab
- Motorische deel, nadenken/inschatten + gehoor/reuk/spraak +
sensorische deel
3. Arteria cerebri posterior  occipitaalkwab + cerebellum
- Visuele gebied + coördinatie
 Ontvangen bloed vanuit a. carotis interna (halsslagader) + a. basilaris
(hersenen)
 A. basilaris ontstaat na samenvoegen van beide a. vertebralis
(wervelslagaders)
 Hersenarteriën met elkaar in verbinding = cirkel van Willis
Kennisclip: preventieve medicatie bij CVA

Trombocytenaggregratieremmers: remmen de activatie van bloedplaatjes
en daarmee ook de samenklontering
- Werken op de bloedplaatjes en voorkomen dat er receptoren worden
gemaakt die zich kunnen binden aan fibrine

Anticoagulantia
1. Vitamine K-antagonisten
2. Direct werkende orale anticoagulantia (DOAC):
3. Heparine

Vitamine K- antagonisten: remmen vitamine K en zorgen ervoor dat het
bloed minder snel stolt
- Vitamine K maakt stollingsfactoren en dat wordt nu tegengegaan
- INR waarde belangrijk voor de dosering; hoog  langere stollingstijd

Direct werkende orale anticoagulantia (DOAC): remmen stollingsfactoren
(2a, 10a)
- Werken snel maar vrij kort
- Dosering elke dag hetzelfde + er hoeft geen spiegel opgebouwd te
worden
- Minder bijwerkingen
- Voor bijna allemaal bestaat er een anti-DOAC  bij een bloeding kan
de werking worden omgedraaid

Heparine: heparine bindt aan antitrombine waardoor geactiveerde
stollingsfactoren geneutraliseerd worden  fibrinogeen wordt geremd in
het omzetten naar fibrine
- Vaak als profylaxe (ter voorkoming van trombose)
- Werkt direct en relatief kort

Risico’s bloedverdunners
- Sneller bloedingen
- Sneller blauwe plekken

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller felinevegt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart