LES 1
1. verwoordt welke deelvaardigheden nodig zijn voor een verantwoorde klinische redenate.
Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observates en interpretates te koppelen aan
medische kennis (fysiologie, anatomie, pathologie, farmacologie). Zo kunnen verpleegkundigen goed
onderbouwen welke verpleegkundige interventes ii moeten in eten bii een iektebeeld of
verpleegprobleem en welke vervolgstappen e moeten nemen.
Om de observates te kunnen structureren, is een set basisparameters samengesteld waarvan ie als
verpleegkundige volgens Bakker echt verstand moet hebben. Denk aan aken als: ademfrequente,
kleur, diurese of hartritme. Met de e set kun ie ie een goed beeld vormen van de situate.
Stap 1: Oriëntate op de situateeklinisch beeld
Het doel van de eerste stap is onder woorden te brengen wat de actuele ge ondheidssituate van de
patënt is. Dat doe ie door goed te observeren, al ie intuigen te gebruiken en te meten (denk aan
bloeddruk, ademfrequente, saturate). In de e stap beschriif ie hoe een iekte of aandoening ich
openbaart bii de patënt (klinisch beeld). Dat kun ie biivoorbeeld doen aan de hand van de SBAR-
tool.
In stap 1 is duideliik gemaakt dat er iets aan de hand is. In stap 2 bekiik ie wat er mis is.
Bakker: ‘Bii de pneumonie uit het voorbeeld ien we aan de symptomen dat de iekte efect heef op
het respiratoire systeem, maar we weten nog niet welk efect dat is. Om hierachter te komen,
hebben we voor alle orgaansystemen klinische aandachtspunten geformuleerd. Zo heef het
respiratoire systeem viif aandachtspunten die fysiologisch van belang iin: luchtweg, ademprikkel,
ademarbeid, difusie en pulmonale circulate. Als ie al de e aandachtspunten nauwkeurig onder oekt
en checkt op disfuncte, kriig ie niet alleen een goed in icht in de problematek van de iekte en
situate, maar ook in de verbanden tussen de orgaansystemen.
Stap 3 klinisch redeneren: aanvullend klinisch onder oek
Aanvullend klinisch onder oek is nodig om een iekte of gevolgen van een aandoening aan te tonen.
Ieder aangevraagd onder oek heef een vraagstelling. De arts is hiervoor verantwoordeliik. Maar de
verpleegkundige hoort mee te denken over welke onder oeken gedaan moeten worden om aan de
ontbrekende informate te komen en over te verwachte uitkomsten. Bovendien moet de
verpleegkundige hierover kunnen communiceren met collega’s. Bakker: ‘Bii een pneumonie kun ie
biivoorbeeld voorstellen een bloedgas te laten prikken, of alvast een sputumkweek afnemen. Ook
kun ie alvast rekening houden met een X-thorax.’ Het is van belang dat ie een uitspraak kunt doen
over owel de urgente als de ernst van afwiikende uitkomsten. Mocht ie biivoorbeeld sterk
afwiikende labuitslagen doorkriigen van de laborant, dan moet ie in staat iin om passende
maatregelen te nemen. Dat betekent dat ie ook kennis moet hebben van veelvoorkomende
labwaarden (denk aan Hb, glucose, infecteparameters, bloedgas, stolling).
Stap 4 klinisch redeneren: klinisch beleid
,In de e stap beredeneer ie welke org nodig is, dus welke interventes moet uitvoeren om de
ge ondheid van de patënt in stand of in goede condite te houden. Bakker: ‘Je kiikt in de e stap
welke interventes passen bii de diagnose en problematek uit stap 2. Er was dus iets mis met de
luchtwegen. Wat nu? Moet ie de patënt uit uigen of helpen bii het ophoesten? Meedenken is het
devies.’ Uiteraard is de arts altid verantwoordeliik voor de diagnose en het beleid, maar als
verpleegkundige denk ie proactef mee. ‘Dit is het stadium waarin ie als verpleegkundige goed ie
expertse kunt laten ien. Biivoorbeeld door te bedenken dat een patënt een infuus nodig heef en
dit alvast klaar te maken. Dit heef te maken met antciperen en assertef iin.’
Stap 5 klinisch redeneren: klinisch verloop
In het klinisch verloop van een iekte is er altid kans op complicates, ongewenste efecten van het
beleid (biiwerkingen van medicate) of elfs fouten. In stap 5 bestudeer ie al de e aken. Een
verpleegkundige moet kunnen beredeneren hoe het klinisch verloop op korte en lange termiin al
iin, wat de prognose is, welke complicates kunnen optreden en wat de risico’s van de behandeling
iin. Bakker: ‘Als we ervan uitgaan dat de patënt toenemend benauwd is, is ie org op korte termiin
dat hii niet uitgeput raakt en aan de beademing komt. Op de lange termiin al meneer moeten
stoppen met roken.’
Stap 6 klinisch redeneren: nabeschouwing
In de nabeschouwing neem ie afstand van de casus. Door evaluate en refecte kiik ie terug op de
gebeurtenissen en orgverlening. Bakker: ‘Je kiikt in stap 6 naar de kwaliteit van de orgverlening en
wat ie daarvan hebt geleerd. Hierbii let ie op patëntveiligheid, kwaliteit van de beroepsuitoefening,
eventuele ethische dilemma’s en ie eigen competentes. De essente is dat ie de situate, de org en
iouw aandeel daarin beoordeelt.’
2. laat zien welke leermiddelen mogelijk gebruikt kunnen worden binnen de lessen AFP.
3. benoemt de relate tussen klinisch redeneren en methodisch handelen.
Methodisch handelen is het handelen volgens een vaste, weldoordachte manier om daarbii op een
o efectef en efciënt mogeliike wii e het doel te bereiken dat men voor ogen heef of dat
nagestreefd moet worden. Het methodisch handelen is een proces dat owel het handelen als het
denken omvat. Wanneer er gesproken wordt van verpleegkundig redeneren hebben we het over het
denkproces.
Redeneren leidt tot een besluit of gefundeerde keu e voor een bepaalde diagnose, intervente of
resultaat. Vandaar dat er ook gesproken wordt van verpleegkundige besluitvorming. Je maakt
immers niet alleen bepaalde keu es, de e keu es iin ook ergens op gebaseerd. Ofewel als
verpleegkundige weet ie waarom ie een bepaalde keu e maakt. Besluitvorming verwiist naar het
denkproces waarbii ie uit meerdere alternateven kunt kie en.
Doordat ie vaak klinisch redeneert bii patënten kun ie het methodisch handelen het beste toepassen
bii nieuwe patënten.
,4. is zich bewust van de relate tussen kennis van biomedisch domein en het klinische
besluitvormingsproces.
Biomedische wetenschappen is een universitaire bachelor- en masteropleiding gericht op
wetenschappeliik onder oek ten dienste van de geneeskunde. Tiidens de opleiding Biomedische
wetenschappen staat kennis over de ieke en ge onde mens centraal. Men leert, hoe het lichaam van
een ge ond mens functoneert, van moleculair niveau tot het hele organisme.
____________________
, LES 2
1. heeft kennis en maakt gebruik van medische terminologie
Je bent bewust en maakt gebruik van de medische termen
2. selecteert relevante observateparameters aan de hand van aangeboden casus
3. relateert observateparameters aan orgaanfunctes
De huid
De huid is het grootste stelsel van het lichaam. De huid bestaat uit de huid met haar verschillende
lagen, de weet- en talgklieren, de nagels en het haar. De huid beschermt het lichaam tegen
ongewenste binnendringers, de huid isoleert het lichaam en reguleert de vochtbalans en
lichaamstemperatuur.
Het skelet
Het skelet bestaat uit de verschillende beenderen en gewrichten. Het skelet ondersteunt het
lichaam, beschermt organen, maakt bloedcellen, is een opslagplaats voor vet en calcium en het
maakt bewegen mogeliik.
De spieren
Binnen het lichaam iin de skeletspieren, de gladde spieren en de hartspier te onderscheiden. Het
skelet maakt beweging mogeliik. Ook kunnen spieren bii extreme kou gaan samentrekken (rillen).
Met rillen wordt warmte gegenereerd.
Het verteringsstelsel
Het verteringsstelsel bestaat uit een holle buis (mondholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke
darm, anus) van mond tot anus, waaraan verschillende organen (alvleesklier) aan gekoppeld iin. Het
verteringsstelsel knipt voedsel in kleine opneembare brokies die het lichaam kan opnemen.
Het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de neus, mondholte, keelholte, luchtpiip (trachea), bronchiën en
longen. Het ademhalingsstelsel orgt voor opname van uurstof en uitscheiding van koolstofdioxide
door het lichaam.
Het lymfesysteem
Het lymfesysteem bestaat uit de lymfeklieren (knopen), lymfevaten (chylvaten), de thymus en de
milt. Het lymfesysteem is belangriik in de afweer (immuunsysteem), het vervoert lange keten
vet uren in chylomicronen en het helpt vocht uit weefsels af te voeren.
Het cardiovasculaire stelsel
Het cardiovasculaire stelsel bestaat uit hart, de slagaders (arteriën), haarvaten (capillairen) en aders
(venen). Het cardiovasculaire stelsel vervoert bloed door het lichaam. Door het bloed worden
voedingsstofen en uurstof richtng de weefsels vervoerd en afvalstofen en koolstofdioxide richtng
de nieren en longen.
Het zenuwstelsel
Het enuwstelsel bestaat uit de hersenen, het ruggenmerg en de hersen- en spinale enuwen. Het
enuwstelsel is te vergeliiken met een grote computer die het evenwicht (homeostase) van het
lichaam bewaakt. Samen met het hormoonstelsel controleert en stelt het het lichaam bii.
Het hormoonstelsel
Het hormoonstelsel bestaat uit de verschillende klieren en de hormonen die de e hormonen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkemadou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.