100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting GZC3 $9.12
Add to cart

Summary

Samenvatting GZC3

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle hoorcolleges, werkgroepen en opdrachten met meditatielijst en feiten uit de oefentoetsen

Preview 4 out of 40  pages

  • April 11, 2024
  • 40
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Domein A: Oncologie
Benigne Hematologie:
Hematopoëse
 Hematopoëse begint vanuit de pluripotente stamcel en splitst in een myeloblast of lymfoblast (progenitor cellen).
 GRANULOCYTEN: Neutrofiele granulocyten zijn hoog bij bacteriële infectie, fagocyteren, laten antimicrobiële
chemicaliën vrij en heb ;ben een drielobbige kern (bandvorming indien nog niet rijp bij bv. infectie door verhoogde
aanmaak). Eosinofiele granulocyten zijn hoog bij parasitaire infecties en allergenen, fagocytose d.m.v. antigen-antibody
complex, laten enzymen vrij die parasieten kapot maken, heeft wat granulae en is tweelobbige kern. Basofiele
granulocyten zijn hoog bij sinusitis, diabetes en VZV, secretie: histamine (vasodilatator) en heparine (anticoagulantia),
prominent vol met granulae.
 B-lymfocyten rijpen in het beenmerg en zitten in de lymfeklier en is een APC. BCR herkent niet verwerkte antigenen
(een TCR alleen verwerkte antigenen op MHC-II). Rijping in de lymfeklier vanuit folliculaire regio d.m.v. dendritische cel.
Immunoglobulines: IgD (op B-lymfocyt), IgE (allergie) en IgG (dominant, monomeer), IgA (mucosa, dimeer) en IgM
(eerste immuunrespons, pentameer). Genrearrangement voor variatie aan antigenen. Differentiaties: B-geheugencel of
plasmacel.
 T-lymfocyten rijpen in de thymus. Differentiaties: cytotoxisch (CD8+), memory, helper (CD4+, verschillende soorten) en
supressor/regulatoire T-cellen (reguleren hoeveelheid B-lymfocyten). TCR herkent gepresenteerde peptides via MHC op
de APC. Genrearrangement.
 NK-cellen dodencellen d.m.v.
granulae release a.d.h.v. MHC-
klasse I. Te vinden in de huid,
bloed, milt en mucosa.
 MHC-klasse I presenteert niet-
eigen intracellulaire eiwitten.
Klasse II wordt tot expressie
gebracht op APC’s (macrofagen,
plasma en dendritische cellen).
 Monocyten veranderen in
macrofagen als ze aangekomen
zijn op een specifieke locatie
zoals bij de long, lever (Kuppfer),
bot (osteoclast), hersenen,
retina of huid (dendritische cel).
Het zijn APC’s die PAMPs
(pathogen associated molecular
patterns) herkennen welke de
toll-like receptors (TLR) en
pattern recognition receptors
(PRRs) herkennen, vervolgens is
er dan via MHC-II presentatie
aan de T-lymfocyt.
 Trombopoëse vindt plaats via productie van TPO door de lever (gestimuleerd door oude trombocyten), welke de
megakaryocyten in het beenmerg stimuleert.
 Neutropenie:
o Constitutioneel
o Congenitaal
o Verworven  para infectieus (tyfus, tuberculose,
HIV, EBV, CMV), medicamenteus,
vitaminedeficiëntie (D en B12), auto-immuun,
beenmerg aandoening
 Lymfocytopenie:
o Para-infectieus  (tyfus, tuberculose, HIV, SARS,
malaria kan tentamenvraag zijn)
o Iatrogeen  corticosteroïden (geeft hoge
neutrofielen)
o Secundair aan systeemziekte

, o Anders  alcohol, is direct toxisch op beenmerg en kan deficiënties veroorzaken
 Kan ook leiden tot levercirrose  portale hypertensie  splenomegalie  verminderde miltfunctie
 afwijkend bloedbeeld
 Trombocytopenie
o Pseudotrombocytopenie  In bloedbuisje zit iets, waardoor bloed niet gaan stollen  antistoffen tegen
trombocyten  nu lijkt het alsof er een tekort is aan trombocyten
o Medicamenteus
o Para-infectieus
o Vergrote milt
o Zwangerschap  wordt vaak over het hoofd gezien
o Vitaminedeficiëntie
o Beenmergziekte
o Auto-immuun: zoals bij ITP (idiopathische trombocytopenische purpura): pak hierbij de B-cellen aan
(rituximab: remming CD20), milt (corticosteroïden: remming macrofagen die trombocyt met antistoffen
afbreken), geven van immunoglobulines (milt ziet door bomen het bos niet meer) en TPO (nieuwe
trombocyten aanmaak)
o Aangeboren (zeldzaam)
o Geactiveerde stolling (zeldzaam)
 Leukocytose: verhoogd leukocyten. Let op asplenie bij kinderen met trauma in jeugd.
 Neutrofilie: kan primair door MPN of secundair door een infectie, stress, medicamenteus (glucocorticosteroïd) of roken
(laat pt een week stoppen).
 Lymfocytose: parainfectieus, niet infectieus (auto-immuun, endocrien of medicamenteus) of maligne.
 Trombocytose:
- Reactieve oorzaken: Er worden te veel trombocyten gemaakt als reactie op een andere aandoening.
o Infectie 31%
o Postsplenectomie, niet functionerende milt of hyposplenisme 19%
o Maligniteit
o Trauma
o Auto-immuunziekte
o Bloedverlies
o Rebound trombocytose
o Onduidelijke oorzaak
- Autonome oorzaak: Er is hierbij een afwijking in het beenmerg waardoor er meer trombocyten worden aangemaakt.
 De milt verwijdert en maakt alle soort cellen uit het bloed kapot, waardoor bij hyposplenisme of asplenie er een
verhoging van alle soort cellen kan optreden.

Erytropoëse
 Pro-erytroblast  erytroblast  reticulocyt  erytrocyt. In het proces
verliest de cel zijn kern.
 Benodigde bouwstoffen: IJzer, metalen, vitamine B12, foliumzuur,
andere vitaminen, aminozuren, vetzuren en hormonen.
 Erytrocyt is celkernloos, evenals ‘mitochondria-loos’ en leeft rond de
100-120 dagen, waarna afgebroken door macrofaag in de milt.
 Hemoglobine heeft 4 ketens, twee alfa-globine en twee bèta-globine
ketens. 97% is HbA, 1% HbF (alfa met gamma) en 3% HbA2 (alfa en
delta). De heemgroep waarin het ijzer zit heeft een porfyrine molecuul
welke Hb rood kleurt. IJzer gaat naar mitochondriën waar deze bindt
aan een protoporfyrine molecuul waarmee het een heemgroep vormt.
Twee vormen: relax binding structure (zuurstof opnemen) en tight
binding structure (zuurstof afgeven). Door meer 2,3-DPH krijg je een
tight binding structure waardoor zuurstof afgegeven wordt (meer
aanwezig bij perifeer metabool actief weefsel, minder aanwezig bij
longen).
 Zuurstofdissociatiecurve (S-curve): linksverplaatsing bij daling 2,3-DPH,
hoger pH, COPD en daling temperatuur. Rechtverplaatsing bij stijging
2,3-DPH, lager pH en lagere temperatuur.
 MCV: mean corpuscular volume, volume van erytrocyt.
 MCHC: mean corpuscular hemoglobin concentration, concentratie
hemoglobine in de intracellulair erytrocyt.

, EPO wordt geproduceerd in de nieren d.m.v. HIF-hydroxylase (hypoxia inducing factor) welke stijgt bij lage
zuurstofspanning. EPO zorgt voor snellere rijping van erytrocyten.
 Erytroferrone (ERFE-gen) geproduceerd door erytroblasten inhibiteert hepcidine productie zodat er meer ijzer is voor
hemoglobine productie (erg hoog bij beta-thalassemie)
 3 gr ijzer in lichaam, 1-2 mg opname dagelijks (ook verlies), dagelijkse voeding: 10-20 mg, beenmerg: 300 mg,
erytrocyten: 2 gr, macrofagen: 600 mg. Hepcidine (hormoon geproduceerd door de lever) laat ijzerconcentratie in
plasmadalen d.m.v. remming ferroportine, EPO aanmaak remt hepcidine. Alleen Fe2+ in zuur milieu kan opgenomen
worden door enterocyten (vitamine C helpt bij omzetten Fe3+). DMT1-transporters (divalent metal) nemen het ijzer op
en slaan het op in ferritine, verlaat cel via ferroportine
(remming door hepcidine) en wordt getransporteerd in het
bloed via transferrine. Hypoxie en erytropoëse remt
hepcidine. Infectie en hoog ijzer stimuleert hepcidine. Geen
regulatie voor ijzeruitscheiding. Het HFE-gen reguleert de
interactie tussen transferrine receptor en molecuul, bij
mutatie  hereditaire hemochromatose.
 Ferritine kan maximaal 4500 ijzeratomen opslaan, wanneer
het kapot gaat vormt het aggregaten genaamd hemosiderine.
 Transferrine is verzadigd bij twee ijzeratomen, maar
gemiddeld is 20-30% verzadigd. Werkt bacteriostatisch
(tegen microbiële metabolisme) vanwege bufferfunctie ijzer.
Transferrine komt een cel binnen via een transferrine
receptor d.m.v. endocytose.
 Intracellulaire ijzerconcentratie wordt geregeld via IRF (iron
responsive factor), zie overzicht.
 Lactoferrine kan ook ijzer binden en zit voornamelijk in
secreten
 Zuurstof vangt elektronen op en zorgt voor reductie van zuurstof naar water en bij partiele reductie (<4 elektronen)
krijg je toxische zuurstof metabolieten. De Haber-Weiss formule kan zuurstofradicalen vormen •O2− + H2O2 → •OH +
OH− + O2. Deze reactie verloopt langzaam zonder katalysator, maar met ijzer verloopt dit erg snel. Oxidatieve stress
(veel zuurstofradicalen) kan tegengegaan
worden met anti-oxidanten.
 Weefselschade is secundair aan hypoxie omdat
bij hypoxie vanuit ATP, xanthine gevormd wordt
dat weer in het bijzijn van zuurstof tot
schadelijke radicalen omgezet wordt.
 Antioxidantia: transferrine, haptoglobine
(vorming haptoglobine-hemoglobine-complex
voor afbraak in lever bij), vit. C/E, bilirubine,
albumine. Bij balans tussen anti-oxidanten en
zuurstofradicalen is er geen weefselschade.




  Mensen maken jaarlijks zo’n 7,5 kg aan bloedcellen.
 Anemie is de meest voorkomende ziekte op aarde welke lijdt
tot vermoeidheid vanwege zuurstoftekorten en vergrote
aanmaak kost veel energie
 Bij langdurig ijzergebrek krijg je een microcytaire
ijzergebreksanemie. Mogelijke oorzaken: malabsorptie dunne
darm (diagnostiek: ontlasting onderzoek voor parasieten,
darmpassage onderzoek en/of endoscopie). Behandeling:
ijzersuppletie en mogelijk ascorbinezuur.

,  Patiënten met chronische hemolyse gaan ijzer stapelen (meetinstrument: ferritine).
 Oorzaken toegenomen erytropoëse:
- Verhoogd EPO  niercelcarcinoom, doping,
roken, geen milt, op hoogte verblijven
- Aangeboren ziekte: diagnostiek door testen
hoog Hb én hoog (of normaal) EPO. Oorzaken:
o Mutatie in HIF-sensing mechanisme
o Belangrijk: hoog Hb en Hoog EPO is of
mutatie of EPO toevoeging. Bij
mutatie in EPO-receptor is er juist
verlaagd EPO vanwege verhoogd Hb.
 IJzertekort oorzaken: deficiënt dieet,
verminderde opname (PPI, weinig vitamine C,
malabsorptie), verlies. Gevolg: minder
erytrocyten, meer EPO, meer erytroblasten,
minder hepcidine.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nkl2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.12
  • (0)
Add to cart
Added