Neurobiologische achtergronden van opvoeding/ontw. (6472NA)
Class notes
Samenvatting van ALLE college's neurobiologische achtergronden
9 views 0 purchase
Course
Neurobiologische achtergronden van opvoeding/ontw. (6472NA)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
The Student\'s Guide to Social Neuroscience
In deze samenvatting staan alle college's van neurobiologische achtergronden van opvoeding en ontwikkeling uitgewerkt. Inclusief plaatjes van onderzoeken die besproken worden en de uitleg daarvan.
Complete aantekeningen hoorcollege 1 tot en met 12 voor eindtentamen
Overzicht van brein gebieden, systemen en hormonen uit boek 'The Student's Guide to Social Neuroscience' voor SNBED
All for this textbook (3)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Neurobiologische achtergronden van opvoeding/ontw. (6472NA)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
fleurleemburg
Content preview
Neurobiologische aspecten van opvoeding en ontwikkeling
Week 1
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit twee verschillende
onderdelen:
1. Het centrale zenuwstelsel
a. Hersenen
b. Ruggenmerg
2. Perifere zenuwstelsel
a. Autonome zenuwstelsel
b. Is op te delen in twee delen:
i. Sympathisch zenuwstelsel
ii. Parasympathisch zenuwstelsel
c. Somatische zenuwstelsel
i. Is betrokken bij het aansturen van
spieren
Het parasympathisch zenuwstelsel is het zenuwstelsel wat staat
voor rust. Dit is betrokken bij het een lage hartslag,
spijsvertering, energie opnemen → het lichaam herstelt en
bouwt reserves op.
Het sympathisch zenuwstelsel is het zenuwstelsel wat staat voor
actie. Dit is betrokken bij de verhoging van hartslag/ademhaling,
spijsvertering wordt stopgezet → Acties die het mogelijk maken
om snel te reageren.
→ De blauwe lijnen bij de sympathische kant gaan ook veel naar
het ruggenmerg. Dit zorgt ervoor dat de overdracht snel plaats
kan vinden naar de hersenen, hierdoor kan er dus ook snel
gereageerd worden.
→ Het parasympathische zenuwstelsel heeft vooral connecties
aan de onderkant van de hersenstam en de ruggengraat.
Hierdoor vindt de overdracht dus langzamer plaatst.
Het centrale zenuwstelsel is het meest bekende
zenuwstelsel met de hersenen en de
ruggengraat/merg.
Hiernaast zie je alle gebieden van de hersenen. De
temporale kwabben zitten aan beide kanten van de
hersenen. Het is handig om dit te weten, zodat je
weet waar de gebieden in de hersenen liggen.
De Blood Brain Barrier (BBB) zorgt dat er vanuit het
bloed alleen een selectie van stoffen overgegeven
kan worden aan de hersenen. Dit kan ervoor zorgen dat gevaarlijke stoffen/ziekten niet naar
de hersenen kunnen. Maar ook grotere molecule vanuit medicatie of hormonen overgegeven
kunnen worden aan de hersenen en hier slechte invloed op hebben. Vet oplosbare stoffen
kunnen hier wel doorheen.
,Evolutionair gezien zijn de gebieden die het
oudst zijn, de gebieden die het diepst in de
hersenen liggen. Als je meer naar buiten gaat,
zien we de gebieden die pas later in de evolutie
zijn ontstaan. Hoe meer groeven (gyri en sulci)
erin liggen, hoe verder in de evolutie de delen
zijn ontwikkeld. Deze geven namelijk de
mogelijkheid om de hoger cognitieve functies uit
te kunnen voeren.
Het hele zenuwstelsel is opgebouwd uit
neuronen. Deze zorgen voor het doorgeven van
signalen. 1 neuron bestaat uit verschillende
onderdelen:
• Dendrieten: ontvangen signalen van andere neuronen
• Cel body (soma): hier zit de cel hersenkern. Hier
worden beslissingen genomen van andere
neuronen; geef ik het signaal door wat ik heb
ontvangen of is het niet sterk genoeg en laat ik
het rusten
• Axon: dit geeft signalen over naar andere
neuronen. Er is maar 1 axon per neuron, deze is
relatief lang
o Om deze axon zit een vorm van
bescherming (myeline). Dit zorgt ervoor dat de geleiding van de axon beter
wordt zonder dat het signaal verloren gaat
Er vinden veel elektrische reacties plaats in een neuron. De blauwe lijnen is het elektrische
signaal wat van de axonen naar de volgende neuron
wordt overgebracht. Als deze signalen aankomen bij
de dendrieten, komen deze allemaal samen in de cel
body. Als dit signaal sterk genoeg is, zal de neuron
besluiten om dit signaal door te geven via de axon
van de neuron.
→ Dit zorgt ervoor dat er ook een ladingsverschil
ontstaat. Als een neuron een beslissing maakt om het
signaal door te geven, dan wordt de lading van deze
neuron positief. Als dit in een bepaald hersengebied
heel veel gebeurt, dat daar de algemene lading van
het brein positiever zal zijn.
Oriëntatie van die axonen kan je ook terugvinden in het brein. De
axonen zorgen ervoor dat de binnenkant van de hersenen wit kleuren.
De delen van de neuronen die niet bedekt zijn met myeline, zijn grijs en
die liggen dus aan de buitenkant van de hersenen.
,Hormonen (en neuropeptiden)
Hormonen zijn boodschapperstoffen die gemaakt worden door gespecialiseerde neuronen
(neuropeptiden) en klieren (hormonen).
Hormonen kunnen ervoor zorgen dat neuronen anders gaan reageren. Sommige hormonen
kunnen door de BBB.
Een endocriene cel maakt hormonen aan. Deze
hormonen kunnen worden afgegeven aan het bloed
en via het bloed kunnen ze zich verspreiden in het
lichaam. Deze hormonen kunnen alleen hun werking
uitoefenen op de cellen waar zij aan kunnen binden.
→ Deze effecten kunnen langdurend zijn (geslachtshormonen) of kortdurend (cortisol).
Langdurige effecten kunnen zijn: tijdens de zwangerschap zijn er organiserende effecten voor
wel/niet blootstelling aan testosteron bij de hersenen en de rest van het lichaam. Dit kunnen
we mogelijk meten met de ratio 2D/4D. Een lagere 2D/4D ratio wordt geassocieerd met
blootstelling aan testosteron.
Kortdurende effecten kunnen zijn: bij het zien van een spin wordt er cortisol vrijgemaakt.
Hierbij zal er ook weer teruggegaan worden naar de baseline en de effecten zullen dan
verdwijnen. Oxytocine komt vrij bij het knuffelen. Deze kan ook variëren bij verschillende
acties/reacties.
Hormonen kunnen gemeten worden door:
• Baseline vs. reactie te meten
o Is er verandering in het bloed/speeksel na een reacties?
• Toedienen
o Hierbij kan je iets manipuleren (neusspray/zalfje)
• Receptoren (epigenetica)
o Als hormonen zich niet meer kunnen binden, hoe kan dit dan? Komt dit
omdat er door epigenetica een verandering zit?
Evolutie
Nico Timbergen heeft de nobelprijs gekregen omdat hij een van de grondleggers is van de
ethologie (gedragsbiologie). Dit kijkt naar het natuurlijke gedrag van dieren → wat is de
functie van het gedrag? De functie van het gedrag gaat uiteindelijk over de evolutie.
Volgens Nico moet je 4 vragen beantwoorden als je gedrag wil begrijpen:
1. Mechanisme: Hoe komt het gedrag ten uiting? Proximale vraag
a. Een mens reageert op een huilende baby, hoe kan het dat hij hierop reageert?
2. Ontwikkeling: Deed je dat altijd al? Proximale vraag
a. Is het aangeleerd dat iemand op een huilende baby reageert?
3. Functie: Hoe beïnvloedt het gedrag de kans op overleving en reproductie? Ultieme
vraag
a. Is het nuttig dat ik hierop reageer?
4. Evolutie: Hoe is dit gedrag ontstaan door de evolutie? Ultieme vraag
a. Deden dieren dit al voordat er mensen waren?
In de pedagogiek houden wij ons vooral met de eerste twee vragen bezig.
Evolutie is geen doelgericht proces. Evolutie is blind en weet niet wat hij wil (passief proces),
het gebeurt gewoon. Evolutie kan ook niks terugdraaien, alle tussenvormen moeten kunnen
, overleven en hun DNA door kunnen geven. Als dit niet kan, dan stopt de evolutie. Een
opvallend voorbeeld hiervan is de zenuw in de nek die om een bepaald bloedvat heen zit bij
het hart. Gedurende de evolutie zijn er nekken omstaan, maar evolutie kan niet bedenken
dat ze een d-tour nemen om het bloedvat heen. Dit zorgt ervoor dat bij een giraf de zenuw
van de kaak naar beneden om het hart, weer naar boven gaat. Evolutie bouwt dus voort op
wat er al is.
Darwin (evolutietheorie) zag dit al terug in bepaalde emoties. Darwin zei dat wij de
emotionele expressies al hebben meegekregen van onze voorouders. De expressie van de
emoties is vaak veel betrouwbaarder dan de woorden die wij gebruiken. Emoties hebben dus
een functie om te overleven. Denk hierbij aan walging. Als je walgt van iets dan wil je jezelf
beschermen van mogelijk gevaarlijke stoffen. Deze emotionele expressie hebben wij echter
ook als iemand iets heel immoreels doet.
De belangrijkste hersengebieden:
• Insula
o Is een klein gebied van de cortex die verborgen ligt onder de temporale
kwabben
o Verbindt anterieur aan op de orbitofrontale cortex, limbische structuren en
basale ganglia; het achterste gebied (posterior) ontvangt verbindingen van
sensorische thalamus en pariëtale en temporale associatiecortex
o Er wordt aangenomen dat het voorste deel (anterior) van de insula betrokken
is in interoceptief bewust zijn (bv. detectie van de hartslag) en lichamelijke
gevoelens over het algemeen
o Enig bewijs van een preferentiële betrokkenheid b ij de perceptie van walging
• Ventrale striatum
o Een deel van de basale ganglia dat de nucleus accumbens omvat; betrokken
bij een ‘limbisch circuit’ dat de orbitofrontale cortex, basale ganglia en
thalamus verbindt
o Is betrokken bij operante conditionering (bv. her leren indrukken van een
hendel bij een bepaalde toon om een beloning te krijgen)
o Het reageert op beloningen en het anticiperen op beloningen. Dit laatste is
gebruikt om te beweren dat het een beloningsvoorspellingsfout berekent
(d.w.z. de discrepantie tussen de werkelijke beloning en de verwachte
beloning)
• Orbifrontale cortex
o Ligt op het ventrale oppervlak van de frontale kwabben, boven de oog sockets
o Verbindt corticale sensorische gebieden en heeft wederkerige verbindingen
met gebieden zoals de amygdala, hippocampus, insula en cingulaire cortex
o Is betrokken bij het berekenen van de motiverende waarde van beloningen
(bv. wil ik nu chocola of vind ik chocola gewoon lekker) en verandert de
waarde van beloningen op basis van de context (bv. reversal learning)
• Anterior cingulate cortex (ACC)
o Ligt rond de voorste (anterior) corpus callosum op het mediale oppervlak van
de hersenen en is vaak verdeeld in dorsale (boven) en ventrale (onder)
gebieden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurleemburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.