All weekly questions and practice questions for Introduction to the History of the Middle Ages (GE1V16004)
A Short History of the Middle Ages - Summary 5th edition
Samenvatting Rosenwein: A Short History of the Middle Ages
All for this textbook (10)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Geschiedenis
Middeleeuwse Geschiedenis (LGX044P05)
All documents for this subject (33)
1
review
By: bartvisscher1 • 5 year ago
Seller
Follow
chaninevanaken
Reviews received
Content preview
Week 1: De triomf van de barbaren (300-700)
Werkcollege
1. Noem de drie belangrijkste punten die deze week in het hoorcollege aan de orde zijn gekomen.
Licht deze toe en leg uit waarom ze belangrijk zijn.
Mensen waren niet dom
‘Barbaren’ waren geromaniseerd
Meeste ‘Barbaarse’ volken verplaatsten zich (druk van de Hunnen en op zoek naar beter leven)
2a. Zoek achtergrondinformate over de schrijfster van A Short History of the Middle Ages op op
internet (onderzoeksprofell andere publicatess. Wat kun je zeggen over haar expertsee
Professor aan universiteit van Chicago. Geef colleges en heef priis Guggenheim Fellowship for
Humanites gewonnen. Rond 50 boeken geschreven.
2bs Er zijn ten minste twee redenen waarom je zou kunnen zeggen dat de ttel A Short History of
the Middle Ages eigenlijk misplaatst is voor dit boek. Probeer te bedenken welke dat zijn en
beredeneer je antwoord
1) Begint vroeg, rond 300, zouden veel niet Middeleeuws noemen
2) Gaat meer over Europa dan over de hele wereld, is niet in de ttel verwerkt
2cs Er zit een duidelijke structuur in de opbouw van het boek met hulpmiddelen voor het
bestuderen ervan. Hoe is dit zichtbaar in de vormgevinge Welke andere hulpmiddelen zijn er bij
het bestuderen van dit boeke
Duideliike chronologische volgorde. Hulpmiddelen ziin verwiizingen, afeeldingen, further reading en
de website. Blauwe en rode kopies. Blauwe staan voor een gebied, rood voor een thema.
2ds Wat is de functe van de illustrates en welke relates vallen er te leggen tussen de illustrates
en de handboektekste
Ziin voornameliik kunstafeeldingen en kaarten. Er wordt in de tekst vaak kunstwerk/bouwwerk
benoemd als voorbeeld, de afeelding is dan ter verduideliiking.
3. De paragraaf die op p. 21 begintl is getteld: ‘The Barbarians’. Wat bedoelt Rosenwein met die
barbarene
Niet-Romeinse volkeren in Europa en klein-Azië: Visigoten, Franken, sommige Germanen.
4. Voor de relate tussen Romeinen en Goten gebruikt zij een beeldspraak die telkens terugkeert.
Welkee Leg karakter en verloop van de relate tussen Romeinen en Goten in eigen woorden uit.
Huweliik, hefige scheiding. Eerst gingen ze heel goed met elkaar om en verheerliikten elkaar
(geschenken). Goten vochten in legers van Romeinen en gingen steeds meer romaniseren. Werden
op den duur verwaarloost wat er voor zorgde dat er onrust ontstond. Onrust uit zich uiteindeliik in de
opstanden van de Goten waartegen de Romeinen niks konden beginnen omdat er al zoveel Goten in
het Romeinse Riik aanwezig waren. Na gevecht komen er twee groepen Goten: in oosten de
Ostrogoten en in het westen de Visigoten. In 410 breken de Goten en Romeinen.
5. Leg het begrip ‘etnogenese’ uit. Hoe heef het gebruik van ditl door historici in de jaren 1970 en
1980 ontworpen begripl onze kijk op het fenomeen ‘volksverhuizingen’ volledig veranderde
Etnogenese is ontstaan van nieuwe volken door ontstaan van verschillen binnen een volk. Mensen
gaan zich binnen groep onderscheiden. Hebben niet perse biologisch verwantschap, maar wel
identteit overeenkomsten.
Men dacht dat tidens de volksverhuizingen de eigen identteit behouden zou worden door
biologische verbindingen. Nadat de etnogenese op gang kwam, ging men er van uit dat ze
1
,eigenschappen van andere volkeren overnamen waardoor er nieuwe groepen/culturen ontstonden.
Dit is een verandering want dat ontstaan er nieuwe volkeren door de volksverhuizingen. De reden
waarom mensen wegtrokken was meestal militair, dus groepen vertrokken om zich te verenigen
tegen de Romeinen. Etnogenese gaat er om dat volkeren zich verwant voelen en niet verwant ziin.
6. Wie waren de Merovingische koningene Noem de bekendste. Leg uit hoe zij hun rijk bestuurden
aan de hand van hun dadenl hun beleid en de omstandigheden.
Clovis (liet zich dopen) was de bekende Merovingische koning, ziin familie bestond uit Merovingische
volk. Had land bii elkaar gebracht met bondgenootschappen en plunderen. Wilden oudheid
contnueren. Er was geen hoofdstad, koninkliike hof was centrum van de macht. Allieerde zichzelf
met grote sterke aristocraten van Gallië. Bii alliante voegde ze hun sterke kracht toe: Romeins skelet
van administrate. oninkliike rechtbank was focus van politeke leven. Merovingische koningen
trouwen ook met niet royale vrouwen: konden rivalen vermiiden. regen veel zonen, dus opvolgers.
Verdeel en heers tactek: keuze om te vechten of bii hen aan te sluiten. Namen leiderschap, maar
verdeelde de buit. Namen katholieke christendom over, in plaats van arianisme.
Omstandigheden: waren opvolgers van het Romeinse riik waardoor ze delen van bestuur
konden overnemen. Biologisch geluk: veel zonen.
Bron: brieven en bevelschriften van Oostgotische koning Theoderik
de Grote, opgesteld door Cassiodorus
1. Wie is Theoderik en hoe kwam hij aan de machte
Volgde ziin vader op als koning van de Ostrogoten en was generaal in het Ostrogotsche leger. Hii
kreeg in 488 toestemming van Oost-Romeinse keizer om Italië binnen te vallen en de keizer af te
zetten. Werd consul van het West-Romeinse Riik en kreeg ook de macht over Italië.
2. Wie schreef deze brievene Ga zijn levensloop na. Wat zegt dit over de auteur en de vorm van het
bestuure
Cassiodorus. wam van belangriike familie af die al veel staatsmannen hadden geleverd. Hii was een
encyclopedist en Romeins rechtsgeleerde. Voor hii bii Theoderik werkte, werkte hii onder Odoaker.
Cassiodorus begon onder ziin vader, die promote had gemaakt onder Theoderik. De auteurs was
hoogopgeleid en liikt de ‘cursus honorum’ gedaan te hebben waaruit bliikt dat bestuur nog deels
Romeins was. Laat ook zien dat er goede verhouding was tussen Germanen en Romeinen. Werkte
samen met de paus en trok zich later terug in zelf opgericht klooster. Christendom was dus belangriik
voor hem. Cassiodoris deed dus bepaalde taken voor de oning.
3. In hoeverre is er hier sprake van een voortzetng van Romeins bestuur en in hoeverre niete
Beargumenteer je antwoord met verwijzingen naar de tekst.
- Werden nog litturgieën verwacht van Romeinse bevolking (r. 5-7).
- Rome moest nog steeds eerst aan eigen vraag voldoen voor er geëxporteerd mocht worden (r. 14-
16).
- Privé bezit werd goed nageleefd, overheid wou naleven dat ze het niet zomaar innamen (r. 23-24)
- Er was nog een senaat, maar had geen macht en senaat moest belastng betalen
- Romeinse ttels en functes worden gebruikt
- Wouden nog steeds belastngen innen die nodig waren (uit provincies) (r. 32-34)
- Verwelkomden andere volken wel, Romeinen minder (r. 42)
- Ze wilden Romeinse wetten naleven (r. 50)
- Goten zagen zich niet automatsch als superieur boven de Romeinen.
4. Hoe stonden de Romeinen tegenover dit bestuure
Niet goed, riiken gingen steeds minder belastng betalen en armen gingen steeds meer vertrekken uit
2
, Rome. Er wordt zelfs zelfmoord door belastngen genoemd. De elite maakte het niet uit (geloof werd
aangehangen en belastngtarieven waren lager dan onder Romeins bestuur)
5. Wat zag Theoderik op basis van deze brontekst als zijn taken en waarom zag hij dat zoe Verwijs
ter motvering naar de desbetrefende regels in de tekst.
Voornameliik mensen van Rome helpen (regel 2), zorgen dat burgers konden leven met voldoende
middelen (regel 14-16) en stad Rome verzorgen (regel 20). Volk beschermen en mooi riik creëren.
Gingen regelen van voedselvoorziening met export (13-16).
Aantekeningen Werkcollege
Fases Volksverhuizingen:
1. Romeinse riik incorpereerde al groepen die soms ook burgerschap kregen en in de legers
dienden. Ook verdragen met mensen die aan de grenzen woonden. Ook hulptroepen
vaak. Romeinse riik, was handel, dus viel wat te halen, had dus aantrekkingskracht op
mensen die aan de grenzen wonen.
2. Tweede helf van de vierde eeuw: Hunnen vanuit het oosten. Groepen die aan de Romeinse
grens bii de Donau leven steken over en komen het Romeinse riik binnen in 376. Romeinen
niet in staat deze groep te huisvesten etc. kettingbeweging.
3. Na 476: uiteenvallen west romeinse riik. Byzantinse keizers bliiven de verdragen inzetten.
Was dus constant proces: met momenten waardoor door precieze omstandigheden grotere groepen
ziin en dat het ook te maken heef met dat sommige groepen al verdragen hadden gekregen. De
groepies die binnenkomen die trekken soms ook verder.
notie van de Sueben: een teken van het behoren tot dit volk, maar bleek een sociaal ding te
ziin.
Belangrijkste lijnen h1:
Voortbouwen op de anteke wereld: sprake van provincialisering vanuit Rome als centrum.
Periferie.
Opkomst van het Christendom, vierde eeuw onder Constantin. Maar christendom nog niet
duideliik gedefnieerd. Orthodoxie vs. Heterodoxie. (hetero als ketters).
Veranderingen in artsteke stilen.
Barbaren, etnogenese en nieuwe orde zesde eeuw: macht op het platteland. Verval van
steden en ruralisering. Bepaalde romeinse steden wel voortbestaan. Maar kerkeliike bisschop
steden.
Opkomst kloostergemeenschappen. Benedictus. Pausdommen Gregorius de Grote. Mensen
die in kloosters woonden, geesteliiken, moesten regels volgen. Ritme van bidden en werken.
Regel van Benedictus. Gregorius probeerde voor het eerst de macht van de kerk territoriaal en
als democrate te ontwikkelen.
Scheiding oost en west steeds groter.
Belangrijkste lijnen h2:
Byzantinse riik: verlies territorium maar verdediging kerngebied rond
Constantnopel, onstedeliiking en iconoclasme.
Islamitsche wereld: 622 hidira, 632 dood van Mohammed; oran en Hadith; soennieten
versus siiieten. Dynaste van de Umayyaden; veroveringen leiden tot verspreiden van het
Arabisch.
Europese wereld: ontstaan koninkriiken: verspreiding christendom/ invloed van de kerk en
paus.
o Britse eilanden: keltsche en angelsaksische vorstendommen
o Gallië/frankische riik: Merovingen (Clovis 511), arolingen ( arel de Grote 814)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chaninevanaken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.