Samenvatting Gynaecologie
Algemene inleiding:
Gravida, para en abortus:
• Gravida= het aantal keren dat de moeder zwanger is geweest ongeacht deze
zwangerschappen zijn uitgedragen. Een zwangerschap aanwezig telt mee.
• Para= het aantal (>20weken) geboren kinderen. Let op: meerlingen tellen als 1 nummer.
• Abortus= het aantal zwangerschappen die vroegtijdig zijn beëindigd, hieronder vallen
abortus en miskramen.
• Vb. vrouw met 4 zwangerschappen en 1 miskraam= G4P3A1, vrouw met een tweeling
G1P1
Benaming:
• Embryo: <8 weken van zwangerschap
• Foetus: >8 weken zwangerschap tot geboorte
• Neonaat: pasgeborene, eerste dagen of weken
• Baby/zuigeling: kind tot ongeveer 1 jaar
• Dreumes: 1 – 2 jaar
• Peuter: 1.5 – 4 jaar
• Kleuter: 4 – 6 jaar
• Schoolkind: 6 – 13 jaar
• Puber: 12 – 17 jaar
Hypothalamus – hypofyse – ovarium as:
• Hypothalamus: GnRH= gonadotrofine-releasing hormoon=
LHRH: lueïniserend hormoon-releasing hormoon
• Hypofyse: GnRH stimuleert:
- LH: luteïniserend hormoon
- FSH: follikelstimulerend hormoon
• Ovarium: LH en FSH stimuleren:
- Oestrogeen
- Progesteron
à Hebben allebei negatieve feedback op productie LH en FSH
• Testosteron bij de vrouw;; gemaakt in: thecacellen in ovaria,
vetweefsel, bijnieren
Hypothalamus – hypofyse – testis as:
• Hypothalamus: GnRH= gonadotrofine-releasing hormoon=
LHRH: lueïniserend hormoon-releasing hormoon
• Hypofyse: GnRH stimuleert:
- LH: luteïniserend hormoon
- FSH: follikelstimulerend hormoon
• Testis: LH en FSH stimuleren
- LH: Leydig cellen à testosteron
- FSH: Sertoli cellen à spermatogenese, oestrogenen,
androgeenbindend proteïne
à Hebben allebei negatieve feedback op productie LH en
FSH
Centraal hypofyse:
• Voorkwab= adenohypofyse: ACTH, LH en FSH, groeihormoon, TSH, prolactine
• Achterkwab= neurohypofyse: ADH=vasopressine, oxytocine
,Ochtendoverdracht 2:
Afkortingen:
SEO= structureen echoschopisch onderzoek à voor ernstige premature afwijkinge
PPROM= gebroken vliezen <37 weken
SROM= spontaan gebroken vliezen
IS= in speculo
SSC= corticosteroiden
TVBV= totaal vaginaal bloedverlies
Weeën remmers:
• Atosiban: selectieve oxytocine remmer à de weeën remmer die wordt gebruikt
• Nifidepine: calcium antagonist à ook veel gebruikt + ook gebruikt voor hypertensie
• Indosits?: NSAID à remmer spiercontractie maar meer bijwerkingen
Slechte start:
• The big 4: congenitale afwijkingen, vroeggeboorte, dismaturiteit, asfyxie
• Corticosteroïd= stress hormoon à om kinderen sneller rijp te laten maken à 48u
inwerken 1x per 24u à dan zijn kinderen iets beter voorbereid om geboren te worden.
• Invloed op: longen, en minder kwetsbaar
• Coffeïne= een oppepper à beter doorademen, want prematuren neigen naar apneus en
nu gaan ze beter ademen. Opletten: kinderen moeten niet tachycard worden. Ook nog
positief op longen.
• Magnesium sulfaat= voor neuroprotectie <30 weken à cerebrale hypoxie, sluitdefecten
• Eerste opvang bij geboorte is belangrijkste stap! Want transporteren van prematuur is
echt slecht.
• AB à erytromycine: standaard bij prematuur + gebroken vliezen à grootste oorzaak
vroeggeboorte infectie is ook al kan je dat niet altijd aantonen à discussie of uitkomst
verbeterd.
• Spontane perforatie darm/ NEC: bij combinatie endometasine + NSAID + corticosteroïd
à indicatie: sluiten ductus à anders een te hoge flow door longweefsel komt
Contracties;; wat te doen:
• Cervix >30mm + contracties à hoef je niks te doen
• Cervix 15-30mm + contracties à fibronectine test= voorspeller vroeggeboorte, negatief=
grote negatief voorspellende waarde (kans binnen 7 dagen bevallen heel klein), positief
voorspellende waarde onbetrouwbaar, dan ga je wel remmen
• Cervix <10/15mm + contracties à dan remmen die hebben kans op vroeggeboorte
Ochtendoverdracht 4:
Bilirubinemie:
• Stijging bilirubine bij: hemolyse (door bloedgroepantagonisme of bloedtransfusie),
infectie, hereditair à G6PD + pyruvaatkinase à komt meer voor bij negroïde mensen
• Therapie:
- Fototherapie: om kern ictus te voorkomen, die lampen zorgen voor omzetten in
geconjugeerd à dus kan het worden uitgescheiden
- Wisseltherapie= 85% bloedvolume vervangen d.m.v. transfusie (2x bloedvolume) à
zijn ery’s en plasma (geen trombo’s)
SIP:
• = Spontanious intestinal perforation à kan een uiting zijn van NEC= necrotiserende
enterocolitis
• Symptomen:
- Treedt op in 2e-3e week
, - Bloederige ontlasting
• Aanvullend onderzoek: X-BOZ à pneumotosis intestinalis= lucht in darmwand
• Oorzaak:
- Geen duidelijke oorzaak
- Uitgelokt door risicofactoren: premature probleem, asfyxie bij geboorte, candida
• Verschillende stadia:
- Niet ziek kind en geen pneumotosis
- Heel ziek kind met geperforeerde enterocolitis en bolle buik
Cloacale exstrophy:
• = Aangeboren congenitale afwijking waarbij onderste delen niet goed zijn aangelegd:
- Blaas en rectum zijn samen 1
- Short bowel
• Zeldzame aandoening, te zien op 20 weken echo
Ochtendoverdracht 6:
Casus:
• Op 20 weken echo: ventriculomegalie (>10mm) gezien, en extra teen à toen uitgebreide
diagnostiek:
- Echo’s: om te vervolgen of ventriculomegalie toeneemt
- Klinisch geneticus: charcot-marie-tooth 1A= erfelijke polyneuropathie à staat niet in
verband met echo afwijkingen
- QF-PRC: techniek om specifieke regio’s van DNA te amplificeren à testen op
aanwezigheid van te veel chromosomen: trisomie 21, 18, 13
- WES= whole exome sequencing: je onderzoekt het hele genoom van een patiënt à
vinden van puntmutaties (missense, nonsense, splice site), kopienummer varianten
(deleties, duplicaties) à wel bedenken wat vertel je ouders wel en wat niet
- Toch door met zwangerschap omdat: ventriculomegalie nam niet toe, kans op
hersenontwikkelingsstoornis is klein, meestal valt het mee, nu valt het dus tegen.
• Diagnose: Zellweger syndroom:
- = autosomaal recessieve erfelijke stofwisselingsziekte
- Oorzaak: mutaties in PEX gen à hierdoor reductie of afwezigheid van functionele
peroxisomen à betrokken bij katabolisme, vetzuren etc. à gaan zich stapelen à
invloed op groei en ontwikkeling uiterlijk en orgaanschade
- Gevolg:
* Uiterlijke kenmerken: hoog voorhoofd, klompvoeten, plat achterhoofd, cataract,
nystagmus, epilepsie, hypotonie, icterus
* Orgaanschade: hart, cystenieren, hersenen (poligyrifelie= veel meer kleine gyri),
lever ß cerebrohepatorenal syndrome
- Prognose: overlijden in 1e levensjaar
Overleving:
• In NL vanaf 24 weken
• Kan technisch gezien vanaf 22 weken
• Dit kan dan alleen met intensief medisch handelen à kinderen zonder medisch handelen
pas vanaf 26 weken
• Betere prognose:
- Jongen: 1 week verschil met meisje
- Negroïde jonge: 2 weken verschil met blanke
Notch= echo bevinding à veranderende vorm flowcurve van a. uterina à hierin kan bultje
ontstaan= notch à veroorzaakt door verhoogde weerstand à vooral bij: hypertensie, slechte
placentavorming, pre-eclampsie
,Ochtendoverdracht 8:
Casus 1: Tweelingzwangerschap:
• Situatie: Kind A deed het goed, kind B slecht aangelegde hersenen, schedel en meer
afwijkingen
• Keuze ouders:
- Zwangerschap uitdragen à palliatief beleid of actief beleid kind B à Let op:
afwijkingen ernstige mentale retardatie en epilepsie.
- Verdere diagnostiek kind B ß risico voor gezonde kind
- Kind B laten inslapen ß 11% kans overlijden ook andere kind
à In dit geval gekozen voor zwangerschap uitragen i.v.m. risico’s kind A bij andere opties.
Kind bevallen met goede start, prognose blijft hetzelfde en palliatief beleid.
Casus 2: immatuur gebroken vliezen
• Gevolg: kind had vanaf 16 weken al geen vruchtwater meer à gevolg: verslechterde
longrijping à longhypoplasie
• Bij opvang: insufflatiebeademing, druk opgevoerd, intubatie, ook niet gelukt à thorax
bleef volledig stijf
• Longenrijping;; nodig:
- Vruchtwater + stoffen in vruchtwater (surfactant)
- Adembeweging
à Ontbreken van vruchtwater in de cruciale 1e fase zorgt ervoor dat de longen niet goed
ontwikkelen
à Je geeft wel corticosteroïden, ook al weet je niet of het zin heeft, want corticosteroïden
stimuleren surfactant, maar als surfactant niet goed ontstaan is gaat het niks doen.
Fluxus:
• = bloedverlies à je krijgt hypovolemie en je gaat dan dus vullen of transfusie
• Je prikt Hb (= concentratie) à vroeger vullen waardoor Hb lager werd, tegenwoordig
sneller transfusie
Hoorcollege 2: Gezond zwanger in Nederland
Geboortezorg:
• Doel: bevorderen optimale uitkomst van zwangerschap, bevalling, geboorte, kraam- en
neonatale periode voor moeder en kind (op zowel medisch, emotioneel, sociaal als
economisch vlak) ß dus optimaal mogelijke uitkomst voor moeder en kind
• Zorgverleners: huisartsen, verloskundigen, gynaecologen
Risicoschatting:
• Geboortezorg wordt ingedeeld op basis van risico dat een vrouw loopt
• Er zijn 3 niveaus: ß niveaus lopen vaak over in elkaar
- Laag risico: 1e lijns zorg: extramuraal, verloskundigen, huisartsen
- Medium risico: 2e lijns zorg: algemeen ziekenhuis, medisch specialisten, bb
- Hoog risico: 3e lijns zorg: perinatologische centra, subspecialisten, klinisch
verloskundigen
• Risico bepalen op basis van de voorgeschiedenis (algemeen en obstetrisch):
- OF blanco medische en/of obstetrische anamnese en normale zwangerschap, partus
kraambed à zorg door 1e lijns verloskundige/ huisarts
- OF belaste medische en/of obstetrische anamnese OF (verdenking) complicaties
huidige zwangerschap, partus, kraambed à Raadpleeg VIL= verloskundige
indicatielijst à risicoschatting door 1e lijn à 4 opties:
A. Zorg door 1e lijns verloskundige/ huisarts
* Zwangerschapshypertensie met diastolische druk 90-95
* Zwangerschapsdiabetes met normoglykemie bij dieet
, B. Consultatie gynaecoloog
* Zwangerschapshypertensie met diastolische druk 95-100
C. Zorg door gynaecoloog
* Eerder gecompliceerde zwangerschap
* Meerlingen
* Diabetes type 2
* Bloedgroepantagonisme
* Pre-eclampsie/ zwangerschapshypertensie met diastolische druk >100
D. Partus in ziekenhuis door 1e lijns verloskundige/ huisarts
* Complicatie bij vorige bevalling: > 1L bloedverlies of uitblijven van nageboorte van
placenta
Geboortezorgketen en integrale zorg:
• Ruim 77% van de zwangere wilde thuis/ poliklinisch bevallen dus in de eerste lijn à
maar: bij slechts 23% lukte dit ook à er worden dus als nog veel ingestuurd voor 2e lijn
• Let op: in praktijk blijkt risicoselectie heel lastig à maar je kan niet ook iedereen in
ziekenhuis laten bevallen à bekend dat hoe meer in ziekenhuis bevallen hoe meer
onnodige interventies plaatsvinden à de vraag= is integrale zorg de oplossing?
• Ideale zorg richt zich op alle aspecten van zwangerschap:
1. Preconceptie
2. Zwangerschap
3. Baring
4. Kraambed
5. Kind
1. Preconceptie:
• = het leveren van een goed preconceptioneel (voor de zwangerschap)
• Doel= het geheel van maatregelen ter bevordering van de gezondheidstoestand van de
zwangere en haar kind, dat om effectief te kunnen zijn bij voorkeur al start vóór de
conceptie
• Probleem: komt slecht van de grond, alleen mensen met diabetes en epilepsie komen
• Zorg geboden door: huisarts en ook steeds meer internet
• Elementen: risicoanalyse, gezondheidsvoorlichting en advies, gerichte counseling,
interventie
• Risicoanalyse:
- Algemene anamnese:
* Leeftijd: ideale leeftijd 15-25
** Hoge leeftijd: meer kans op hypertensie, afwijkingen kind
** Lage leeftijd: meer kans klein kind te vroeg geboren
* BMI:
** Hoog gewicht: meer kans op HVZ, diabetes, hypertensie, onvruchtbaarheid
** Laag gewicht (anorexie): onvruchtbaarheid
meer kans HVZ en obese/anorectisch niet vruchtbaar
* Etnische achtergrond:
** West-Afrika: meer tweelingen, prematuriteit en sikkelcelziekte/ thallasemie
** Negroïde vrouwen: meer kans op hypertensie
** Hindoestaans: meer kans op diabetes gravidarum
* Intoxicaties: roken, drugs, alcohol à meest moeilijke groep uitleg= hoog opgeleide
vrouwen
* Ziektes: vraag hier gericht naar
** Is patiënte ergens onder controle bij een specialist?
** Is patiënte ooit langdurig opgenomen geweest?
** Andere bijzonderheden: rodehond/ rubella, diabetes
* Medicijngebruik en voedingssupplementen (steeds vaker gebruikt)
, * Infecties:
** HIV: niet-differentieerbare viral lood door HAART creeeren
** Hepatitis B: onderscheid maken acute infectie of dragerschap, kind wordt direct
post-partum gevaccineerd
** Syphilis: congenitaal lues kan leiden tot congenitale afwijkingen
** Herpes: bij primo-infectie heeft moeder nog geen antistoffen dus moet kind
bevallen via sectio
** MRSA: alert bij mensen met varkensboerderij of kippenhouders
* Omgeving: vb. röntgenlaborant à over naar echo’s, net als politie vanaf 12 weken
geen straat dienst à RIVM site
* Foliumzuur
* Voeding, geen levende vaccins
- Familie anamnese (beide ouders): à probleem bij geadopteerde kinderen
* Chromosomale afwijkingen à teken stamboom: 1e graads ouders, 2e graads: broers
en zussen
* Erfelijke (stofwisselings-)ziektes
* Neurale buis defecten à foliumzuur en echo
* Etnische achtergrond vb. sikkelcelanemie
- Obstetrische anamnese: eerdere zwangerschappen
* Doorlopende: verloop zwangerschap, bevalling, uitkomst kind, kraambed,
bijzonderheden
* Niet doorlopende:
** APLA (= abortus provocatus lege artis)/ AAP (= abortus arte provocatus) à hierbij
wordt de cervix opgerekt waardoor er bij zwangerschap vergroeing kan komen=
cervixistorsie of kan cervix zwangerschap niet dragen= cervixinsufficiënte
** Molazwangerschap: blaasjes die te veel hCG produceren met deels ook vorming
van placenta of kind à is soort oncologie en moet behandeld met curettage,
herhalingsrisico is hoog dus vrouw mag minimaal 2 jaar niet zwanger worden.
** EUG= extra-uteriene graviditeit= buitenbaarmoederlijke zwangerschap à risico op
herhaling groot, volgende keer vroeg een echo
** Spontane abortus/ miskraam: vraag naar aantal weken en wel of geen bloedverlies
à Hoe meer zwangerschappen hoe groter de kans op complicaties
- Actuele anamnese:
* Gepland/ gewenst
* Zwangerschapsverschijnselen of klachten vb. misselijkheid
* Wensen/ verwachtingen vb. zorgen dat mensen gaan verbouwen/ verhuizen voor
zwangerschap
à Let op: als alle burgers de leefstijladviezen zouden volgen die bestemd zijn voor
zwangere vrouwen, zou dit leiden tot een aanzienlijke daling van de mortaliteit en de
morbiditeit in de bevolking.
2. Zwangerschap:
• Je gaat als eerst naar de huisarts, wij rekenen vanaf vorige menstruatie en de test zelf
vanaf ovulatie, scheelt 1-2 weken
• Controles vroeg starten omdat: basiswaarden en streefwaarden, verloop,
preconceptionele deel alsnog doen, tijd prenatale diagnostiek bespreken
• Laboratorium:
- Hb, MCV: Hb gaat zakken door verdunning bloed tijdens zwangerschap, het is dus
nuttig te weten hoeveel reserves iemand heeft. MCV wordt in praktijk nooit geprikt
- Bloedgroep, Rh, irregulaire antistoffen (IEA): extra alert op zijn bij uitwisseling
moederlijk en kinderlijk bloed bij vorige zwangerschap.
- HbsAG, lues, HIV
• Controle 1: <14 weken
- Echo eerste trimester à onderscheid eenling/meerling
, - Instructies: ongerust, bloedverlies, hoofdpijn/ sterretjes zien, kind minder voelen,
weeën <37 weken, vruchtwaterverlies
• Controle 2: 15-27 weken
- Risicobeoordeling
- Uitwendig onderzoek= uterus omvang en RR
- Advies en voorlichting: zwangerschapsvoorlichting, bel-instructies
- Vragen beantwoorden
• Controle 3: 27 weken, extra
- Rh-c negatieve zwangeren IEA en IEA-c
- Foetale RhD-typering
- Zo nodig anti-D in week 30
• Controle 4: 36 weken
- Aard en indaling voorliggend deel
- Belinstructies
- Instructies over bevalling en kraamzorg
- Beleid bij stuitligging: bevestigen met echo, versie (draaiing) bespreking à manueel
draaien à blijft het een stuit: in ziekenhuis bevallen en kiezen vaginaal of primaire
sectio
3. Baring
• Redenen bellen: weeën, gebroken vliezen, bloedverlies, niet weten
• Stel helder vochtverlies met vlokjes maar geen weeën à kan vruchtwater zijn;; aantonen:
- Amnisure= test op eiwit dat alleen in vruchtwater voorkomt
- Varentest= vruchtwater op laten drogen op glaasje en dan zie je varenvormige
patronen
- Echo vruchtwater
à Stel vruchtwater: klokken en inleiden na 24u insturen naar 2e lijn
à Je mag dan geen vaginaal toucher doen i.v.m. infectie gevaar, wel als ze ween krijgt
dan is ze in partu.
• Dan beslissing wel of niet komen à bij binnenkomen observeren:
- Barende: bloeddruk, pols, weeën, vruchtwaterverlies, bloedverlies
- Kind: hartactie (CTG), bewegingen
- Vruchtwater: kleur, geur, hoeveelheid
• Gebroken vliezen beleid: afwachten, temperatuurcontrole (ivm infectiegevaar), controle
op leven voelen, kleur vruchtwater, CTG controle (>24u), maximaal 72u afwachten
• Start baring/ in partu: pijnlijke contracties bij gebroken vliezen
• Vaginaal toucher à via: POVASI: zie PLO MT obstetrie
• In partu:
- Controle moeder en kind: CTG, weeën (regelmaat, frequentie, intensiteit),
temperatuur, pols, tensie, vruchtwater, gedrag
- Support: puffen, weeën opvangen
4. Kraambed
• = als partus is geweest en kind is geboren
• Buik:
- Stand fundus, involutie: baarmoeder zit na bevalling 10cm lager dus op navelhoogte,
dit zakt daarna langzaam naar beneden à als vrouwen borstvoeding geven gaat
baarmoeder veel sneller naar beneden door oxitocine.
- Naweeën
- Subinvolutie
- Involutie na sectio
- Endometritis door achterblijven stuk placenta of vliezen
- Buikspieroefeningen
,• Beleving:
- Kraamvrouwentranen: eerste 14 dagen stemmingswisselingen, labieler, je slaapt ook
slecht daarna door film van die dagen ervoor en huilen kinderen, huilen dan niet gek
- Postpartum depressie: 10-15% kraamvrouwen, komt meestal pas na 10-12 weken,
wel in de gaten houden vooral als huisarts, net zo slecht erkent en herkent als
normale depressie, behandeling: slapen, zorg voor kind overgenomen etc.
- Kraambedpsychose: ontstaat 3 tot 4 dagen na baring, partner herkent partner niet
meer, komt niet vaak voor maar herhalingskans hoog
à Let op: hoog opgeleiden vaker met handen in het haar dan lager opgeleiden
• Bekkenbodem:
- Hechtingen à als iets is gescheurd/ geknipt (=episiotomie)
- Bekkenbodemspieroefeningen
- Incontinentie bij scheur anale sfincter 10%
- Perineumrupturen:
* Eerste graads: huid en slijmvlies perineum
* Tweede graads: huid en bekkenbodemspieren
* Derde graads: perineum, bekkenbodemspieren en sfincter ani
3a <50, 3b >50%, 3c interne ook kapot dan heb je probleem
* Vierde graads: ook slijmvliezen
• Bloeddruk:
- Net na bevalling blijft bloeddruk gelijk
- Crisis begint meestal binnen 48u, kan ook daarna
- Je geeft dan antihypertensiva (methyldopa), je streeft na 3 maanden weer
medicatievrij, bijwerking leverfunctiestoornissen
• Benen:
- Spierpijn
- Trombose à verhoogde kans embolie
• Borsten:
- Geen maximumleeftijd tot borstvoeding
- Complicaties: stuwing, kloven à verhoogde kans mastitis à bij koorts 24u wachten
met antibiotica anders geef je floxapen
• Blaas:
- Urineren postpartum: vrouwen voelen het soms niet of zijn te laat, je kan gerust
stellen dat dit binnen een paar dagen over is
- Retentie van 25% is normaal, houdt dit in de gaten met katheter
• Afsluiten kraambed:
- 8e/ 9e dag
- Houdt rekening met psycho-emotionele aspecten, seksuele relatie
- Anticonceptie à altijd bespreken, ondanks dat je borstvoeding geeft kan je gewoon
zwanger raken. Na sectio mag 6-12 maanden niet zwanger.
5. Kind:
• Kleur à roze, bleek, grauw, geel, blauw, rood
• Ademhaling:
- Periodiek, 40-60x is normaal
- Let op: neusvleugelen, intrekkingen en kreunen ß kind heeft het moeilijk
• Gewicht:
- 8% afvallen is normaal
- Na 2e week hoort het kindje weer aan te komen
• Temperatuur:
- Normaal: 36.5-37.5
- Let op: infectie kan zich met boven- en ondertemperatuur presenteren
• Drinken: borstvoeding of flesvoeding
• Plassen: binnen 24u, Poepen: binnen 48u
,Feiten:
• Kind voelen bewegen in buik: 20 weken
• Wee= pijn snel die opkomt en langzaam weer weg gaat
• Gebroken vliezen is ook vaak urineverlies eind zwangerschap à vanaf gebroken vliezen
ga je inleiden je kan hiermee wachten tussen 24 en 72 uur
• Vruchtwater= helder vochtverlies met vlokjes, ruikt zoetig
E-module 1 en PLO-MT: Gynaecologisch onderzoek
Inleiding en voorbereiding:
• Gynaecologisch onderzoek is een ander onderzoek dan andere onderzoeken, men staat
er even bij stil
• Belangrijke tips:
- Doe alsof het de normaalste zaak van de wereld is en vertel dat heel veel vrouwen
dit moeten ondergaan.
- Vertel wat je gaat doen en laat merken dat de patiënt hierin de baas is.
- Bereid je goed voor en leg alles klaar.
• Indicaties:
- Vrouw van 23 met acute buikpijn à EUG
- Vrouw met tussentijds vaginaal bloedverlies
- Vrouw van 45 met fluor klachten
Voorbereiding:
• Instructies naar patiënte:
1. Ziet u er tegenop, en/of heeft u een negatieve ervaring, en/of is het de eerste keer dat
u dit onderzoek krijgt?
2. Indien u het gevoel heeft dat u moet plassen, kunt u nog even gaan.
3. Wilt u uw onderlichaam ontbloten, waarbij u ook uw onderbroek uit doet. Uw rok en/of
bovenkleding mag u aanhouden.
4. U kunt zich daar omkleden, als u zover bent wilt u dat dan even aangeven?
• Hygiëne:
1. Handen wassen/ desinfecteren
2. Niet steriele handschoenen aan, let op: hierna niks meer aanraken
• Klaarleggen materialen: niet-steriele gaasjes, korentang, speculum, glijmiddel, lamp,
inlegkruisje, afvalbakje, nierbekken, niet-steriel wattenstokje normaal en dik, spiegel.
• Controleren speculum op:
- Scherpe randjes
- Opening-, sluit- en slotmechanisme
- Warme temperatuur
- Hygiëne
• Positie van patiënte op onderzoeksbank
1. Met de rug naar de onderzoeksbank gaan staan en op het opstapje
2. Zo ver mogelijk naar achter gaan zitten
3. In een beweging lichaam laten liggen en benen omhoog zwiepen in de steunen
4. Naar beneden zakken tot de billen op de rand van de onderzoeksbank komen
5. Controle of de rug vlak op de onderzoeksbank ligt en de beensteunen op de goede
hoogte staan.
Het gynaecologisch onderzoek:
Bestaat uit 4 onderdelen:
1. Onderzoek van het abdomen
2. Inspectie uitwendige genitaliën
3. Speculum onderzoek
4. Vaginaal toucher
, 1. Onderzoek van het abdomen:
• Vooral de onderbuik
• Inspectie: ademhaling, littekens, zwellingen, striae
• Op indicatie: auscultatie, percussie, palpatie
2. Inspectie uitwendige genitaliën:
• Regio pubica en vulva zonder patiënt aan te raken à beharingspatroon, verhouding labia
majora en minora
• Plooi tussen labia majora en minora
• Verdere structuren van de vulva
à Let op: ook perineum en anus inspecteren omdat:
- Mogelijke oorzaken voor SOA zichtbaar maken
- Om eventueel een litteken van episiotomie (verwijding ingang perineum door v
inknipping/inscheuring)
à Schaamlippen palperen op indicatie in geval van eventuele prolaps
3. Speculum onderzoek:
• Let op: voor vaginaal toucher omdat er bij een gevoelige portio bloed vrij kan komen en
dan zie je niks meer met speculum onderzoek + na pijnlijke toucher gaat speculum
onderzoek ook moeilijker
• Controle speculum: of hij niet op slot staat, temperatuur, scherpe randjes
• Insmeren met glijmiddel
• Inbrengen:
- Aankondigen aan patiënte en spreiden à let op geen spanning op commisura
posterior
- 45 graden à omdat bovenkant anders urethra kan raken en dit is onprettig
- Speculum beetje doorsaalwaarts langzaam inbrengen tot je weerstand voelt
- Geleidelijk open doen en kijken of je portio mooi in beeld hebt
- Dan speculum op slot zetten
• Inspectie inwendige genitaliën:
1. Vagina wanden: rugae vaginalis à de plooien in de vaginawand
2. Inhoud vagina en fornices:
- Fornix vaginae: soort holte/ schedekoepel, bovenste gedeelte van de schede
- IUD: intra-uterine device vb. spiraaltje
3. Portio: gedeelte van baarmoeder dat in de vagina uitsteekt
4. Ostium: toegang tot endocervicale kanaal en de baarmoeder. Normaal is deze
gesloten, bij menstruatie kan deze wat open zijn.
- Nullipara: vrouw die niet vaginaal gebaard heeft à pin-point ostium
- Multipara: vrouw die reeds eerder vaginaal gebaart heeft à spleetvormig
5. Overgangszone endocervix, ectocervix: de overgang tussen vaginaslijmvlies
(plaveiselcelepitheel)= donker rood en cervixslijmvlies (cilindrischepitheel)= lichter à
is meestal zichtbaar op portio bij vrouw in vruchtbare periode à met dalen van
oestrogeenspiegel (postmenopauzaal) verschuift de overgangszone naar binnen
6. Cervixslijm: hoeveelheid en helderheid van slijm en fluor wordt beïnvloed door
hormonale factoren en varieert met fase van cyclus
7. Contactbloeding en/of post-coïtaal bloedverlies
• Verwijderen:
- Haal het speculum van het slot
- Open hem iets verder zodat je het portio niet mee trekt
- Draai speculum weer 45 graden
- Haal voorzichtig speculum terug mee met vaginale as en beenlijn niet volledig sluiten