Samenvatting psychopathologie
Hoofdstuk 1, Psychopathologie bij jonge kinderen
Inleiding
Infant psychiatrie: Het deel van de psychiatrie dat de diagnostiek, behandeling en preventie
van psychopathologie bij jonge kinderen t/m 3 jaar betreft.
Onderscheidt van KJP en infant psychiatrie te zien in tabel 1.1. Samenvatting:
1. De ontwikkeling van kinderen verloopt stormachtig snel tot het vierde jaar.
2. Criteria voor normaal of afwijkend functioneren verandert daarbij snel over de leeftijd
en liggen minder vast dan bij oudere kinderen.
3. Er is ook minder bekend over de variatie van functioneren, vaardigheden en
reactiewijzen bij jonge kinderen. Dit maakt dat het accent in de infantpsychiatie meer
ligt op het beoordelen van ontwikkelingsverloop dan op het beoordelen van de
aanwezigheid van symptomen.
4. Problemen in verschillende ontwikkelingsdomeinen gaan vaak samen (dus: weinig
gedifferentieerd).
5. Jonge kinderen zijn erg gevoelig voor de directe omgeving. Gebeurtenissen in het
gezin, lichamelijke of psychische problemen van een of beide ouders kan
doorslaggevend zijn op het functioneren van het kind. Afwijkend gedrag wordt
hierdoor vaak benoemd op relationele vlak en minder individueel.
6. Dimensionaal perspectief staat centraal
7. Gericht op het opnieuw opgang brengen van gestagneerde ontwikkeling
DC:-0-3: systeem voor diagnose van psychopathologie bij kinderen jonger dan 3 jaar. Richt
zich meer op het functioneren in een ontwikkelingsperspectief en op het relatieaspect van de
verzorgers.
Risicofactoren en het transactionele model
Risicofactoren voor psychopathologie kunnen Kindgebonden, Oudergebonden of
Omgevingsgebonden zijn.
Transactionele model van ontwikkeling: Factoren beïnvloeden elkaar voortdurend over en
weer (het cumulatief effect v. risicofactoren). Dit kan leiden tot sterk verminderde
competentie van de ouder en emotionele en cognitieve onderstimulatie van het kind.
De sociale constructie van de human brain = de biologische regulatie wordt in het beginsel
voor een deel gedelegeerd door de moeder en verdere sociale omgeving. Hersenen
ontwikkelen kritieke periodes!
Verder blz. 5 t/m 24 gaat over stoornissen die later uitgebreid behandeld worden
, Hoofdstuk 6.5 Enuresis en encopresis
Zowel enuresis als encopresis zijn multicausaal bepaalde aandoeningen, waarbij meestal een
biologische aanleg gepaard gaat met verkeerd aangeleerd gedrag met betrekking tot de
toiletgang.
Ouders hebben moeite balans te vinden tussen eigen verantwoordelijkheid van kind en kind te
sturen en steunen.
Een goede anamnese, met nadruk op het gedrag rond het proces van zindelijk worden en
toiletgang, levert mogelijk aanwijzingen voor de betekenis van het symptoom voor de
indiciduele patiënt en het voortbestaan ervan.
Enuresis
Klinisch beeld en DSM 4 criteria
Enuresis nocturna is een aandoening met hoge prevalentie die uitgebreid emotioneel sociaal
lijden veroorzaakt.
Het effect op zowel het kind als het gezin is groot. Bij het kind veroorzaakt enuresis spanning
en een lage zelfwaardering.
Er zijn aanwijzingen dat een tijdige behandeling emotioneel-sociale schade voorkomt, een
normale ontwikkeling van het kind bevordert en praktische verlichting brengt voor het gezin.
Volgens de aanbevelingen van de ICCS wordt enuresis gedefinieerd als „de urodynamisch
normale lozing van urine op een ongepaste plaats en op de leeftijd van vijf jaar of ouder‟.
In het geval van primaire enuresis nocturna is een kind nog nooit langer dan zes maanden
droog geweest, bij secundaire enuresis is dit wel het geval.
Enuresis nocturna zonder incontinentie overdag wordt monosymptomatische enuresis
nocturna genoemd. Dus het bedplassen
De criteria van de ICCS en de DSM4 verschillen in een aantal opzichten. De ICCS bespreekt
alleen de onopzettelijke urinelozing, terwijl de DSM4 geen onderscheid tussen opzettelijk en
onopzettelijk maakt. Ook kent de DSM niet het onderscheid tussen monosymptomatische en
niet monosymptomatische enuresis nocturna.
Prevalentie
De prevalentie is sterk afhankelijk van de gehanteerde definitie.
Prevalentiecijfers (NL, GB, nieuwzeeland, Ierland): jongens: 13-19% bij 5 jr, 15-22% bij 7 jr,
9-13% bij 9 jr, 1-2% bij 16 jr. Meisjes: 9-16% bij 5 jr, 7-15% bij 7 jaar, 5-10% bij 9 jaar en 1-
2% in de late tienerjaren.
Op volwassen leeftijd heeft nog 0,5% last van bedplassen. Meisjes lijken gemiddeld eerder
dan jongens voldoende nachtelijke controle over hun blaas te verwerven. Enuresis nocturna
komt relatief vaker voor bij verstandelijk gehandicapte kinderen. De prevalentie onder turkse
en marokkaanse kinderen is groter dan die onder nederlandse kinderen.
Ontwikkelingsaspecten
Blaascontrole ontwikkelt zich gedurende de eerste vier tot zes levensjaren. Behalve een
anatomisch normale blaas en urinewegen, moet er een goed afgestemd neuronaal netwerk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mandytjuh_6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.