Samenvatting anatomie
Hoorcollege 1: Neuroanatomie in hoofdlijnen
Fysiologie, hoofdstuk 6
6.1 Inleiding
Het zenuwstelsel bestuurt:
o Lichaamsfuncties
o Gedrag
6.2 Terminologie
Anatomische termen
① Centraal / perifeer:
o Centrale zenuwstelsel = hersenen & ruggenmerg
nucleus/kerngebied: groep van cellichamen van neuronen liggen daar
bijeen, axonen heten tractus
o Perifere zenuwstelsel = hersenzenuwen, spinale zenuwen en hun
vertakkingen
ganglion: groep van cellichamen van neuronen liggen daar bijeen,
axonen heten nervus
② Hersenzenuwen / spinale zenuwen:
o Hersenzenuwen = treden vanuit de hersenen via gaten in de schedel (12
paar)
o Spinale zenuwen = uit het ruggenmerg, steeds 1 paar tussen 2
wervelbogen
Lichaamssegment = totaal van de lichaamsstructuren dat door 1 paar spinale
zenuwen wordt geïnnerveerd.
Ruggenmergsegment = het gedeelte van het ruggenmerg waarmee de animale
vezels in een bepaalde spinale zenuw rechtstreeks verbonden zijn.
③ Somatisch / splanchnisch:
Perifere zenuwen worden verdeeld in:
o Somatisch = de innervatie van het houdings- en bewegingsapparaat en
van de zintuigen aan het lichaamsoppervlak
o Splanchnisch = de innervatie van de orgaanstelsels
Functionele termen
① Animaal / vegetatief:
o Animaal = alle functies en structuren die betrokken zijn bij het waarnemen
van de buitenwereld en bij de sensoriek en motoriek van het houdings- en
bewegingsapparaat.
o Vegetatief = alle functies en structuren die gericht zijn op de
instandhouding van het lichaam (homeostase), de groei en de
voortplanting.
Zowel het animale als het vegetatieve zenuwstelsel bezit een sensorisch en een
motorisch gedeelte.
Bij de sensoriek is de grens tussen animaal en vegetatief soms moeilijk te
trekken.
,Het motorische deel bestaat uit twee systemen die als antagonisten werken:
- het orthosympatische systeem, dat het lichaam instelt op lichamelijke arbeid
- het parasympathische systeem, dat zorgt voor opbouw en herstel.
,② Sensorisch / motorisch:
o Sensoriek = houdt zich bezig met het geleiden en verwerken van prikkels
die door sensoren (zintuigen) zijn opgevangen.
De prikkel wordt van perifeer centraal geleid.
o Motoriek = prikkel van centraal perifeer geleiden.
De efectorganen zijn in het algemeen spieren: dwarsgestreepte
skeletspieren in het animaal-motorische systeem en gladde spieren in het
vegetatief-motorische systeem.
③ Aferent / eferent:
Perifeer zenuwstelsel, deze termen worden gebruikt voor vezels en vezelbundels
in relatie tot de
structuren waartussen zij een verbinding vormen:
o Sensorisch – aferent, er naar toe
o Motorisch – eferent, er vandaan
④ Ascenderend / descenderend:
Centraal zenuwstelsel, deze termen worden gebruikt om de geleidingsrichting te
beschrijven van
baansystemen:
o Ascenderend, opstijgend (naar craniaal) sensorische banen
o Descenderend, afdalend (naar caudaal) motorische banen
⑤ Hoog / laag:
o Hoog = craniaalwaarts / coördinerende rol t.o.v. andere functies
6.3 Modellen van het zenuwstelsel
o reflexmodel
o kabels-en-banenmodel
o hiërarchisch / fylogenetische model
1. Het reflexmodel werking van het zenuwstelsel beschreven
Kerngedachte = een prikkel leidt tot een stereotiepe reactie (respons)
stimulusresponsmodel.
De prikkels worden opgevangen door sensoren via sensorische neuronen
naar het centrale zenuwstelsel gestuurd.
Verwerking van signaal in CS prikkeling motorische neuronen prikkel naar
doelorgaan (efector)
Reflexboog is de weg van:
Sensor sensorisch neuron centraal zenuwstelsel motorisch neuron
efector
Nut reflexmodel:
Reflexen die tijdens de ontwikkeling uit het zicht verdwijnen kunnen weer aan de
dag treden wanneer het zenuwstelsel wordt beschadigd.
2. Kabels-en-banenmodel
Kerngedachte = het bestaan van vaste verbindingsroutes tussen de verschillende
delen van het zenuwstelsel CS wordt gezien als schakelcentrum.
o Sensorische banen (periferen sensoren de hersenen)
o Motorische banen (de hersenen spieren)
, o Andere banen (verbinding tussen verschillende delen van het CS)
Elke baan heeft een afzonderlijke functie betekenis van het signaal ligt vast
Het is een anatomisch model:
o In kaart brengen zenuwstelsel
o Lokaliseren van een beschadiging verloop van baansystemen kennen
voor elektrotherapie.
Beperkingen van het model:
o Door ontwikkeling komen er variaties in de structuur van het zenuwstelsel
o Na herstel van beschadiging komen er nieuwe verbindingen, bestaande
functies kunnen veranderen
3. Hiërarchisch / fylogenetisch model
Kerngedachte = legt een verband tussen de organisatie van het zenuwstelsel en
de manier waarop het zenuwstelsel zich heeft ontwikkeld.
Deze ontwikkeling kan op 2 soorten manieren beschouwen:
Fylogenetisch historische ontwikkeling van de soort (evolutie)
Ontogenetisch de ontwikkeling van het individu uit de bevruchte eicel
(embryologie)
Ontogenene is een herhaling van de fylogenese.
Bv. in het zenuwstelsel worden steeds nieuwe structuren toegevoegd aan de
reeds aanwezige.
Het model verdeeld het CS in 3 niveau’s:
1. Archi niveau = fylogenetisch het oudste niveau caudaal gelegen delen
van het CS (grijze stof, kerngebieden vd hersenstam)
2. Paleo niveau = fylogenetisch jonger niveau hypothalamus + basale
kernen aan de basis van de grote hersenen
3. Neo niveau = in de evolutie ontstaan grootste deel van de
hersenschors.
Intacte zenuwstelsel functioneren de 3 niveaus tegelijk.
de activiteit van de lagere niveaus door de hogere wordt bestuurd (remmend
van aard)
Gedrag kinderen:
o Achri niveau aangeboren reflexen
o Paleo niveau eerste lachje, omrollen, kruipen
o Neo niveau ontwikkeling van spraak
6.4 Functionele anatomie van het centrale zenuwstelsel
Hersen- en ruggenmergvliezen
Centrale stelsel omgeven door 3 lagen bindweefsel:
1. Dura mater (het harde moedervlies) beschermende functie
2. Periost (beenvlies) = vergroeid met dura mater
3. Arachnoidea (spinnenwebvlies) = ligt tegen de dura mater aan
vormt de buitenwand van de subarachnoïdale ruimte
= gevuld met liquor dient als:
o watermatras rondom de hersenen en ruggenmerg
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberleykranenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.94. You're not tied to anything after your purchase.