Arbeidsrechtelijke themata I
Week 1
H 4 en H 5 m.u.v. H 5.6.6
Wettelijk kader voooor kaaliicate var arbeeidrrelate
Orderrcheid maker turrer eer arbeeidroovereerkoomrt er eer oovereerkoomrt var oopdracht
Het grootste verschil tussen beide overeenkomsten is de gezagsverhouding. Is er sprake van
zeggenschap van de werkgever over de werknemer, is de werknemer in dienst van de
werkgever en is er een ondergeschiktheidsverhouding, dan is er sprake van een
arbeidsovereenkomst. Bij een overeenkomst van opdracht moet de opdrachtnemer de door
de werkgever vooraf gegeven instructes opvolgen, maar meer instructes mogen niet
worden gegeven
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2.1 Arbeidsovereenkomst
Uit de omschrijving van art. 7:610 BW blijkt dat er moet worden voldaan aan vier elementen:
1. De verplichtng tot het verrichten van arbeid; en
2. De verplichtng loon te betalen; en
3. Gedurende een zekere tjd; en
4. In dienst van de andere partj.
De verplichtrn toot het verrichter var arbeeid
Er is sprake van arbeid indien bijdrage wordt geleverd aan het primaire doel van de onderneming.
Daarnaast dient de arbeid persoonlijk verricht te worden (zie art. 7:659 lid 1 BW)
Een werknemer mag zich niet zonder toestemming van de werkgever laten vervangen door een
ander. Als werknemer zich wel laat vervangen dan is hij niet werkzaam op basis van een
arbeidsovereenkomst.
Een stagiair voldoet niet aan dit element, omdat de werkzaamheden gericht zijn op het uitbreiden van eigen kennis en
ervaring en daarnaast in het kader van een bepaalde opleiding
De verplichtrn loooor te beetaler
Loon is de overeengekomen tegenprestate van de arbeid. De tegenprestate kan ook uit iets anders
bestaan dan het overmaken van een geldsom, bijv. kost en inwoning
Gedurerde zekere tjd
Als aan de andere drie elementen is voldaan, wordt dit aangenomen dat er ook aan dit element is
voldaan
Ir dierrt var de ardere partj
Dit element wordt als gezagsverhouding aangemerkt. Dit is de bevoegdheid van de werkgever om
instructes ten aanzien van de te verrichten werkzaamheden te geven. Instructes hoeven niet
feitelijk te worden gegeven. Het is voldoende als de mogelijkheid tot het geven van instructes
bestaat
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2.2 Overeenkomst van opdracht of freelanceovereenkomst
De overeenkomst van opdracht is geregeld in art. 7:400 BW e.v. Er is geen sprake van een
gezagsverhouding
Art. 7:400 lid 1 BW
,Bij deze overeenkomst verbindt de opdrachtnemer zich jegens de opdrachtgever om buiten dienstbetrekking
werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden moeten bestaan in iets anders dan het tot stand brengen van een werk
van stofelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of
zaken
Verder regelt ttel 7.7 BW dat de opdrachtnemer de aanwijzingen van de opdrachtgever dient op te
volgen (art. 7:402 BW), daarnaast is de opdrachtnemer gehouden de werkzaamheden zelf uit te
voeren (art. 7:404 BW), tevens kan de opdrachtgever de overeenkomst ten alle tjden opzeggen (art.
7:408 BW) en tot slot heef de opdrachtnemer recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van
het loon (art. 7:411 BW)
Aarremirn var aerk
De overeenkomst van aanneming van werk is geregeld in art. 7:750 BW. Er is geen sprake van een
gezagsverhouding
Art. 7:750 lid 1 BW
Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partj, de aannemer, zich jegens de andere partj, de
opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stofelijke aard tot stand te brengen en op te leveren,
tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld
Hoooofdrtuk 4 Paranraaf 3 Hardvatter
De HR heef handvaten aangereikt voor de Groen/Schroevers kweste
1. Wat is de partjbedoeling geweest en wat is de feitelijke uitvoering?
2. De elementen van art. 7:610 BW worden hier getoetst
3. Was er sprake van een gezagsverhouding (als de rechter tot het oordeel is gekomen dat er
geen arbeidsovereenkomst is beoogd?
4. Er moet rekening gehouden worden met de maatschappelijke posite van de betrokken
werknemer
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2.4 Rechtsvermoeden
Een werknemer kan zich op het rechtrvermooeder (art. 7:610a BW) beroepen als er aan een de
volgende twee voorwaarden is voldaan:
1. De werknemer heef gedurende drie opeenvolgende maanden wekelijks tegen beloning
arbeid verricht; of
2. De werknemer heef gedurende drie opeenvolgende maanden ten minste 20 uur per maand
tegen beloning arbeid verricht.
De werkgever kan het volgende ondernemen bij een rechtsvermoeden:
1. Stellen en bewijzen dat partjen niet de bedoeling hadden een arbeidsovereenkomst te
sluiten; of
2. Stellen en bewijzen dat het wel voor ogen stond een arbeidsovereenkomst te sluiten, maar
dat de feitelijke uitvoering concludeert dat er een andere overeenkomst dan een
arbeidsovereenkomst is overeengekomen.
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3.2 Essentalia van de arbeidsovereenkomst
Stappenplan bij de vraag: ‘Hebben de werker en een werkverschafer een arbeidsovereenkomst met
elkaar gesloten?’
1. Hebben de partjen zich met elkaar verbonden (ABN Amro/Malhi)?
a. Is overeenstemming bereikt over alle essentalia van de arbeidsovereenkomst (Van
Gorkum/LVR)?
2. Wat is de bedoeling van partjen bij het aangaan van de overeenkomst geweest
(Groen/Schroevers: Handvat 1)?
, 3. Hoe hebben de partjen, rekening houdende met de partjbedoeling, uitvoering gegeven aan
(de elementen van art. 7:610 BW toetsend) deze overeenkomst (Groen/Schroevers: handvat
2 t/m 4)?
a. De elementen 2 en 3 dienen in onderlinge samenhang te worden gewogen
(Notarissen-arrest)
Wat ir de partjbeedooelirn er hooe hebebeer partjer daar feitelijk uitvooerirn nenever?
Voor de beantwoording of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen is doorslaggevend
hetgeen partjen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede op welke manier zij
feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus inhoud hebben gegeven
(Groen/Schroevers)
Hoofdstuk 5 Paragraaf 1
Het belang van een fexibele arbeidsorganisate kan worden aangetoond vanuit verschillende
invalshoeken:
● Internatonalisering of globalisering van de economie
● Internatonalsering of globalisering van de concurrente
Irterre feeibeiliteit heef betrekking op de vaste kern van werknemers (met een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tjd). Een andere vorm van interne fexibiliteit is het
aantrekken van tjdelijke arbeidskrachten op basis van een arbeidsovereenkomst (voor bepaalde tjd)
met de werkgever
Eeterre feeibeiliteit heef betrekking op arbeidskrachten zonder dienstverband met de werkgever
(uitzendkrachten payrollers en zzp’ers ed.)
Hoofdstuk 5 Paragraaf 2 Flexibele arbeidsrelates
Door de inzet van fexibele arbeidskrachten kan de werkgever ervoor zorgen dat hij het
personeelsbestand en dus de personeelskosten snel kan aanpassen aan de telkens wisselende
behoefe aan arbeidskrachten. Daarnaast is de werkgever niet verplicht loon door te betalen
wanneer er geen werk is. Beëindiging van arbeidsovereenkomst kan op korte termijn zonder
opzegtermijn, ontslagvergunning van het UWV of tussenkomst van de rechter.
De keerzijde van fexibiliteit is dat er een beperkte zekerheid is over tewerkstelling en inkomen is
Hoofdstuk 5 Paragraaf 3.1 Bepaalde tjd
Bij het einde van een arbeidsovereenkomst van bepaalde tjd behoeven er in beginsel geen
ontslagkosten te worden gemaakt. Pas na de verstrijking van 24 maanden van de overeenkomst is de
werkgever een transitevergoeding verschuldigd
Een arbeeidroovereerkoomrt voooor beetrekkelijk beepaalde tjd is een overeenkomst voor de duur van de
looptjd van een project of voor de duur van ziekte of verlof. De overeenkomst eindigt met het einde
van het project, met het herstel van zieke werknemer of met diens terugkeer na genoten verlof. In
sommige cao’s wordt er een bepaalde aanzegtermijn in acht genomen (art. 7:668 lid 1 BW)
Hoofdstuk 5 Paragraaf 3.2 Rechtsposite van werknemer met een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tjd
Op grond van art. 7:649 BW mag de werkgever geen onderscheid maken tussen werknemers in de
arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tjdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst,
tenzij een dergelijk onderscheid objectef gerechtvaardigd is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luca1995. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.