100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting metabolisme en metabole regeling 2e bach BMW - 101 pagina's $14.42
Add to cart

Summary

Samenvatting metabolisme en metabole regeling 2e bach BMW - 101 pagina's

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is 101 pagina's lang. Dit document bevat alle info van de slides én notities van de les. Het is een gestructureerde samenvatting met duidelijke uitleg van alle begrippen en processen. Van de 1e keer geslaagd!

Preview 4 out of 102  pages

  • April 14, 2024
  • 102
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Biomoleculen
1. Klassen biomoleculen
4 klassen: bestaan uit bouwstenen
- Suikers/koolhydraten
- Lipiden/vetten
- Proteïnen/eiwitten
- Nucleïnezuren/RNA en DNA


2. Suikers
Suikers:
- Bouwstenen: monosachariden
- Bindingen: glycosidebindingen  disachariden, oligosachariden, polysachariden
- Suikers zijn niet gecodeerd in genoom  wel de enzymen die de suikers aanmaken
- Polymeren: variabele grootte, dus ook variabele molecuulmassa
- Functies: energiebron + structuurgevende moleculen (bv. cellulose)
- Stereochemie: Fisherprojectie
- Haworth projectie: suikers kunnen intramoleculaire bindingen maken
- Glycoside binding: chemische binding tussen 2 of meer monosachariden
- Sucrose: relatie met tandcarriers en obesitas en diabetes
- Lactose: suiker in moedermelk en koemelk
- Maltose: spijsvertering van zetmeel en in bierproductie (moleculen glucose)
Oligosachariden:
- Belang voor structuur van membranen  aan buitenkant
- Verbonden met serine residu (O-gebonden) of asparagine residu (N-gebonden)
- Veel mogelijkheden: door soorten bouwstenen en glycosidebindingen
Polysachariden:
- Structuurgevende moleculen
- Cellulose en chitine: door glycoside binding tussen β14 glucose
- Cellulose: structuurpolymeer in planten (celwanden en houtvezels)
- Chitine: structuurpolymeer in ongewervelden (exoskelet en pantser)
Glucosaminoglycanen:
- 95% van suikers en 5% van eiwit
- Negatief geladen/sterk polair dus interageren goed met water
- Sommigen zijn covalent gebonden aan eiwit  proteoglycanen
- Functie: in extracellulaire ruimte  hyaluronzuur (oog, navelstreng, gewricht) en
heparine (bloedvaatwand, antistolling)



1

,Polysachariden:
- Handige moleculen voor energieopslag
- Zetmeel: onvertakt (amylose) en vertakt (amylopectine)  D-glucose polymeer
- Glycogeen: energiereserve in lever en spieren
- Dextranen: energiereserve van bacteriën in mondholte  rol ontstaan tandplaque


3. Lipiden
Lipiden:
- Bouwstenen: vetzuren + alcoholdrager (glycerol, cholesterol)
- Bindingen: ester en etherbindingen
- Slecht oplosbaar in water, goed oplosbaar in alcoholaire chemische solventen,
bv. chloroform
- Niet gecodeerd in genoom, maar wel de enzymen
- Functie: energiebron + vorming biomembranen
Vetzuren:
- Component van lipiden
- Koolwaterstofstaart + carboxylgroep
- Verzadigd: enkelvoudige C-C bindingen  vast, hoge smelt T (bv. boter)
- Onverzadigd: ook dubbele C=C bindingen  vloeibaar, lage smelt T (bv. visolie)
- Oleaat: vetzuur met 18 C en dubbele binding tussen C8 en C9, cis-configuratie
 enkelvoudig onverzadigd vetzuur
- Functie: belangrijke macronutriënt voor energie + energievoorraad (vet)
Membraanlipiden:
- Glycerolipiden: 2 vetzuren verbonden met OH-groepen van glycerol  3e OH van
glycerol is veresterd met fosfatidyl
(fosfatidyl choline/ethanolamine/serine/inositol)
- Sfingolipiden: vetzuur op amino-alcohol sfingosine + fosfaatgroep of suikergroepen
op sfingosine
- Lipidendubbellagen: polaire koppen en apolaire staarten  vormen grenzen
- Cholesterol: 4 ringstructuren, normaal niet veresterd, maar de hoge OH groep kan
interageren met vetzuren en esters maken  lipid rafts (stijve structuur)
Vloeibaar mozaïekmodel van biologische membranen:
- Membraanlipiden: dubbellaag  zwakke aantrekkingskracht tot elkaar  vloeibaar
- Integrale membraaneiwitten met amfipatische opbouw
- Vaak suikergroepen en lipiden aan buitenzijde van membranen
- Perifere eiwitten aan integrale membraaneiwitten  belangrijk voor signaaltransport




2

,4. Aminozuren en eiwitten
Aminozuren: 20 soorten
- Bouwstenen van alle eiwitten
- Voorlopers van afgeleide moleculen  bv. heem, neurotransmitters, polyaminen
- Essentiële AZ: moeten we opnemen via voeding, want we maken die zelf niet aan
- Centrale C, aminogroep, H, carboxylgroep en rest  wij gebruiken de L-isomeren
- Zwitterionen: aminogroep en carboxylgroep is geïoniseerd (geladen bij pH = 7,4)
- Tetradecapeptide in water: polaire zijketens interageren met water, de apolaire niet
- Aminogroep en carboxylgroep interageren tot peptideketens (H komt vrij)
Eiwitten:
- Meest prominente uitvoerders van functie (structuur, signaal, bescherming)
- 15% lichaamsgewicht is mengsel van eiwitten
- Eiwitten liggen gecodeerd in genen in genoom
- Belangrijkste voedingsgroep van macronutriënten
- Eiwitondervoeding: belangrijkste oorzaak kindersterfte
Primaire structuur: zeer belangrijk  unieke eig. van elk eiwit
- Runderinsuline: 2 AZ ketens (A-keten met 21 en B-keten met 30 residu’s)
- 2 ketens verbonden door 2 zwavelbruggen S-S
- Runderinsuline lijkt op insuline van mens
- Orthologie: vergelijking van zelfde type eiwit in verschillende diersoorten
 hoe groter de sequentievergelijking, hoe groter het functionele belang
- Cytochroom c: onderdeel van ademhalingsketen  hogere seq. homologie tussen
mens en baviaan, dan tussen mens en kikker  cyt c van mens en
baviaan zijn orthologe eiwitten
Paraloge verwantschap: seq. homologie van eiwitten binnen 1 organisme (bv. insuline)
- Primaire structuur van insuline lijkt op die van IGF1 en IGF2 (peptidehormonen)
 paralogen
- Evolutie: een gen kan muteren om een eiwit met optimale functie maken  het
gedupliceerde eiwit kan zijn functie verliezen of kan verder muteren om een
2e eiwit te maken met een nieuwe functie
- Bijna alle menselijke genen hebben > 2 paralogen  2 genoomduplicaties gebeurd in
een oervertebraat  kopies: opstapeling van sequentieverschillen


Serine en Threonine kunnen gemodificeerd worden:
- Mechanisme: reversibele covalente verandering in de chemische opbouw van de
zijketen
- Forforylering: ATP nodig en ondersteund door proteïne kinasen  verandering van
structuur, lading en eiwitfunctie  belangrijk metabool proces

3

, Non-polair en alifatische R-groepen:
- Glycine Gly: enige niet-asymmetrische molecule, geen zijketen en verleent
conformationele flexibiliteit
- Valine Val V
- Methionine Met M
- Alanine Ala A inerte en alifatische zijketen, apolair/hydrofoob, geen
- Leucine Leu L functionele groepen, zijketens willen samen clusteren
- Isoleucine Ile I  Leu en Ile zijn structuurisomeren


Polaire en ongeladen R-groepen:
- Serine Ser S polair door OH-groep, vorming H-bruggen en fosforylatie mogelijk
- Threonine Thr T
- Cysteïne Cys C: Sulfhydryl R-groep geeft polariteit, ioniseert op lichte alkanische pH,
door oxidatie kan het een disulfide vormen, ionisatie genereert sterk
nucleofiele zwavelgroep
- Proline Pro P: cyclisch, gematigd polair, bevordert knik in de peptideketen
- Asparagine Asn N de amiden van asparaginezuur en glutaminezuur, polair en
- Glutamine Gln Q kunnen H doneren/accepteren bij vorming H-bruggen


Aromatische R-groepen: hydrofobe zijketens, nemen deel aan hydrofobe interacties
- Phenylalanine Phe F: zijring lijkt op benzeenring, apolair, hydrofoob, weinig reactief
- Tyrosine Tyr Y: R-keten met OH, dus intermediair polair, vorming H-bruggen mogelijk,
OH-groep kan gefosforyleerd worden door tyrosinekinasen
- Tryptophan Trp W: intermediair polair (door N in indolring), grootste zijketen
 absorberen UV en vandaar sterke absorptie van licht
(spectrofotometer: absorptie van licht door eiwitstaal meten)


Positief geladen R-groepen:
- Lysine Lys L: heeft 2e primaire aminogroep, pKa van 10, dus sterk + geladen
- Arginine Arg R: heeft + geladen guanidinogroep, pKa van 10
- Histidine His H: imidazole R-groep, pKa van 7, niet geladen vorm: 1 N elektrofiel en
donor H, en andere N is nucleofiel en acceptor H
Negatief geladen R-groepen:
- Aspartaat Asp D carboxylgroepen als zijketens, pKa van 3,65 en 4,25
- Glutamaat Glu E  volledige ionisatie bij pH 7, zeer polair, sterke - lading




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvcr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.42
  • (0)
Add to cart
Added