Duidelijke en overzichtelijke uitwerking van de leerdoelen van de anatomie en fysiologie van neurologie. o.a. neuroanatomie, hersencirculatie, tonus regulatie, baansystemen, neurofysiologie en motorisch leren.
,Neuroanatomie hoofdlijnen
De in hoofdstuk 6 beschreven indelingen (anatomische en functionele termen) en modellen van
het zenuwstelsel beschrijven. (inclusief witte stof/ grijze stof).
Centraal zenuwstelsel alles wat omgeven is door skelet: hersenen en ruggenmerg. Cellichamen die
bij elkaar liggen heet een kerngebied of nucleus. Een bundel zenuwvezels (axonen) heet in het
centrale zenuwstelsel een tractus (tr.).
Perifeer zenuwstelsel bestaat uit hersenzenuwen, de spinale zenuwen en hun vertakkingen.
Cellichamen die bij elkaar liggen heet een ganglion. Een bundel van zenuwvezels (axonen) heet in het
perifere zenuwstelsel een nervus (n.).
Hersenzenuwen/spinale zenuwen – 12 paar hersenzenuwen vanuit de schedel en uit het
ruggenmerg treden de spinale zenuwen tussen twee wervelbogen. Dit vormt segmenten.
Perifere zenuwen worden verdeeld in somatisch en splanchnisch. Somatsche zenuwen
(synoniem; pariëtaal) innerveren het houdings- en bewegingsapparaat. Splanchnische
zenuwen (synoniem; visceraal) innerveert het orgaanstelsel.
Animaal alle functes en structuren die betrokken zijn bij het waarnemen van de buitenwereld en
bij sensoriek en motoriek van het houdings- en bewegingsapparaat.
Vegetatef / autonoom alle functes en structuren die gericht zijn op homeostase
(instandhouding), de groei en de voortplantng van het lichaam.
Motorische deel wordt verdeeld in sympathisch en parasympatisch. Het (ortho)
sympathische systeem is voor tjdens arbeid. Het parasympatsche systeem is vooral actef in
rust en zorgt voor opbouw en herstel.
Sensorische afferent en ascenderend
Motorische efferent en descenderend
Modellen van het zenuwstelsel:
1. Refexmodel
2. Kabels-en-banenmodel
3. Hiërarchisch en fylogenetsch model
Refexmodel: ‘een prikkel leidt tot een stereotype reacte.. Stmulus Response
De refexboog is de weg die een prikkel afegt (sensor – sensorisch neuron – centraal zenuwstelsel –
motorisch neuron – effector) De refexboog heef voor ieder type refex een karakteristeke
structuur; het centrale traject kan heel erg verschillen in complexiteit. Hierdoor kan onderzoek van
de refexen bij een neurologische patënt informate geven over de aard en de ernst van de
aandoening.
Kabels-en-banenmodel: ‘vaste verbindingsroutes tussen verschillende delen van het zenuwstelsel..
Bruikbaar bij het in kaart brengen van het zenuwstelsel of bij het lokaliseren van een beschadiging.
Dit model kent het nadeel dat een organisme voortdurend veranderd en elk individu andere banen
heef en tjdens zijn leven nieuwe banen ontwikkelt.
Hiërarchisch en fylogenetsch model: ‘een verband tussen de organisate en de ontwikkeling..
Archi aangeboren refexen tbv homeostase (grijze stof ruggenmerg en kerngebieden hersenstam)
Paleo uitng van emotes, automatsche bewegingspatronen (hypothalamus en basale kernen)
Neo willekeurige bewegingen (hersenschors)
, Ruggenmerg:
Functes: laagste niveau van sensomotorische integrate, verbinding tussen hersenen en periferie.
Grijze stof: bestaat voornamelijk uit cellichamen van neuronen en gliacellen.
1. Achterhoorn: schakelneuronen die sensorische informate doorgeven aan sensorische
banen, en op segmentaal niveau geef de achterhoorn de informate ook door aan zij- en
voorhoorn. dorsale wortel
2. Zijhoorn: visceromotorische neuronen van het sympathische systeem (actviteit). Dit is dus
motorische aansturing van organen tjdens actviteittt ventrale wortel
3. Voorhoorn: perifere somatomotorische neuronen (motorische voorhoorncellen). Deze
bepalen de actviteit van de motorische eenheden in skeletspieren. ventrale wortel
De ventrale wortel bevat vezels van motorische neuronen. De dorsale wortel bevat vooral vezels van
sensorische neuronen.
Witte stof: bestaat uit gemyeliniseerde zenuwvezels die in de lengte richtng van het ruggenmerg
lopen. De myeline zorgt voor de wite kleur. De zenuwvezels liggen in bundels bij elkaar (achter-, zij-
en voorstreng). Naast sensorische en motorische banen bevat de wite stof ruggenmergeigen of
propriospinale banen. Deze verbinden de ruggenmergsegmenten en liggen het meest centraal.
Van craniaal naar caudaal neemt de omvang wite stof af. De grijze stof heef de grootste omvang op
cervicaal (arm innervate) en lumbaal (been innervate) niveau. Hier zijn de meeste perifere
sensorische en motorische neuronen.
De structuur en functies van de onderdelen van het centrale zenuwstelsel beschrijven en de
verbindingen (projectie, associatie en commissuurvezels) tussen deze onderdelen beschrijven
zoals in hoofdstuk 6.
Hersenstam:
Zelfde functes als het ruggenmerg. Hoe meer naar caudaal je gaat hoe meer de hersenstam
specifeke regelcentra heef. Het verschil tussen de wite en grijze stof is haast niet meer te
herkennen. Bestaat van caudaal naar craniaal uit: medulla oblongata, pons en mesencephalon.
Cerebellum:
Kleine hersenen die zorgt voor de coördinate en de fjne motoriek. Het cerebellum lijkt qua structuur
op de hersenen. Daarnaast bevat het dezelfde archi-, paleo- en neostructuur als de hersenen.
Diencephalon:
De tussenhersenen gelegen tussen beide hemisferen van het telencephalon. Dankzij de grijze stof
kan men een ordening van ventraal naar dorsaal onderscheiden.
Thalamus: eindpunt van alle sensorische baansystemen (met uitzondering van reuk). Vanuit
hier wordt de sensorische informate geprojecteerd naar specifeke gebieden in het
telencephalon. Daarnaast speelt de thalamus een rol bij het bewustzijn.
Hypothalamus: hoogste regelcentrum van de vegetateve functes (homeostase). Coördineert
naast de vegetateve functes ook de actviteit van het hormoonstelsel. Daarnaast speelt het
een rol bij gedrag.
Telencephalon:
Bestaat uit 2 hemisferen welke door drie vezelbundels met elkaar verbonden zijn. Kenmerkend voor
de hersenen is de enorme uitgroei en de vorm van een boog. In de telencephalon ligt de grijze stof
juist meer lateraal dan de wite stof (anders dan in ruggenmerg). De 2 hemisferen worden allebei
weer verdeeld in 4 gebieden (frontalis, parietalis, occipitalis, temporalis).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannehendrickx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.