Samenvatting Zwaartepunten van het vermogensrecht - Inleiding Goederenrecht (RGBUPRV002)
2 views 0 purchase
Course
Inleiding Goederenrecht (RGBUPRV002)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Samenvatting voor inleiding goederenrecht. Dit is een samenvatting van het boek Zwaartepunten van het Vermogensrecht en ook de extra voorgeschreven literatuur. Dit is een compacte samenvatting van de leerstof waarin alle belangrijke leerstukken zijn benoemd.
Week 1
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Vermogen en vermogensrecht
• Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand heeft=
geheel aan activa en passiva.
o Actiefposten: eigendomsrechten of vorderingen.
o Passiefposten: verplichtingen of schulden (hypothecaire lening).
o Vermogen is geen statisch gegeven —> verandert bijv door bankoverschrijvingen.
Algemene regel: een wijziging binnen het vermogen van de één brengt een wijziging in
het vermogen van de ander teweeg.
• Vermogensrecht= dubbelzinnig begrip. Recht: geheel aan geldende regels en een krachtens die
regels aan iemand toekomende bevoegdheid.
o Objectieve recht (law)= geldende recht: regels die binnen een bepaald rechtsgebied op
een bepaald tijdstip gelden. Vermogensrecht in objectieve zin: alle regels met betrekking
tot de subjectieve rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen.
Recht= vaak een samenstel van regels. Voorbeeld van regel van Nederlands
verbintenissenrecht: verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet
voortvloeit (art. 6:1).
o ‘According to the law, I have a right’. Subjectief recht (right): een aan iemand
toekomende bevoegdheid. Vermogensrecht in subjectieve zin: een aan een bepaald
persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen (bijv eigendomsrecht). Bij
subjectieve rechten staat er vaak een lidwoord voor —> ‘een vorderingsrecht tegen X’.
Meervoud kan zonder lidwoord= vorderingsrechten. De subjectieve vermogensrechten
zijn te onderscheiden in rechten met betrekking tot goederen en rechten met betrekking
tot personen.
Op dit verschil bouwt de onderscheiding van het objectieve vermogensrecht in goederen- en
verbintenissenrecht voort.
• Goederenrecht: deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding tussen persoon en goed (zoals een huis). Aan wie behoort een goed toe?
• Verbintenissenrecht: deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding tussen persoon en een andere persoon. Heeft een persoon recht op
schadevergoeding door degene die hem schade heeft toegebracht?
- Goederenrecht: bevat rechten op goederen die de rechthebbende in beginsel
tegenover iedereen kan inroepen= een absoluut recht= goederenrechtelijk
recht.
- Absolute rechten in het goederenrechten: hebben werking tegenover
iedereen, dus ongeacht of men met de ander in een bepaalde relatie staat=
‘derde werking’. Wie is die derde? —> iedereen die niet bij de bijeenkomst
is betrokken.
o Als B de auto steelt van A en verkoopt aan C; dan is C de derde, omdat C iedereen had
kunnen zijn. Juist omdat absolute rechten rechtstreeks de positie van derden raken, kent
de wet een ‘gesloten systeem’ van absolute rechten —> het objectieve recht erkent
slechts in de wet geregelde absolute rechten.
• Goederenrecht bevat vooral dwingend recht: partijen mogen er niet vanaf wijken.
• Verbintenissenrecht: kent een ‘open systeem’ —> partijen zijn vrij om verbintenissen in het leven
te roepen; bepalen zelf in welke rechtsverhouding zij tegenover elkaar staan —> bevat vooral
aanvullend (regelend) recht
, o Partijen zijn vrij om van de wettelijke bepalingen af te wijken. Uitzonderingen; wanneer
een van de partijen in het nauw dreigt te komen of als de positie van derden in het
gedrang komt. Goederenrecht en verbintenissenrecht zijn niet van elkaar te scheiden=
onlosmakelijk met elkaar verboden.
1.3 Regelingen van het vermogensrecht in BW
• Boek 1: familie- en personenrecht en boek 2: rechtspersonenrecht Natuurlijke personen= mensen.
Boek 1 —> regels betreffende de naam van natuurlijke personen, geregistreerd partnerschap etc.
• Boek 2 —> gaat over lichamen die in het vermogensrecht kunnen optreden als natuurlijke
personen (naamloze vennootschappen bijv).
• Boek 3: ‘vermogensrecht in het algemeen’ Bepalingen die voor alle aan personen toekomende
(subjectieve) vermogensrechten van belang kunnen zijn. Afdeling 1 van titel 1 (afdeling 3.1.1):
belangrijke begripsomschrijvingen, zoals goed (art. 3:1), zaak (art. 3:2) en vermogensrecht (art.
3:6). Rechtshandeling (titel 3.2) en overdracht van goederen (titel 3.4).
• Boek 4: ‘Erfrecht’ = regeling van het vermogen van een overleden persoon —> vaak betrekking
tot familierecht.
• Boek 5: ‘Zakelijke rechten’ Regelt zakenrecht: de absolute rechten die alleen zaken tot object
kunnen hebben. Zakenrecht= onderdeel goederenrecht. Object van een zakelijk recht= zaak.
Zaak: een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object (art. 3:2). Goederen zijn alle zaken
en alle (subjectieve) vermogensrechten (art. 3:1). Goederenrecht: omvat niet alleen regeling met
betrekking tot absolute rechten op zaken, maar ook betrekking tot goederen die geen zaken zijn.
• Boek 6: ‘Verbintenissen in het algemeen’ = bevat bepalingen die voor alle verbintenissen van
belang zijn. Verbintenissen komen niet alleen rechtstreeks voort uit de wet, maar ook uit
overeenkomsten. Bijzonder onderdeel verbintenissenrecht= overeenkomstenrecht. Voorbeeld van
verbintenissen die uit de wet ontstaan —> onrechtmatige daad.
• Boek 7 en 8: ‘Bijzondere overeenkomsten’ en ‘Verkeersmiddelen en vervoer’ Bijzondere
overeenkomsten zijn bijzonder, omdat de wet nadere regeling geeft —> kool en ruil, schenking,
huurovereenkomst etc. Bijzondere overeenkomsten uit boek 7A worden later ondergebracht in
boek 7.
• Boek 9: auteursrecht —> bestaat (nog) niet.
• Boek 10: ‘Internationaal privaatrecht’ = bevat regels van nationaal recht. Ze zien op de vraag
welk (nationaal) rechtsstelsel van toepassing is ingeval een privaatrechtelijke rechtsverhouding
een internationaal aspect heeft —> ook wel conflictenrecht genoemd. Gelaagde structuur van
vermogensrecht
Algemene delen:
• Boek 3 —> begrippen en regels die in het vermogensrecht een meer algemene strekking hebben
—> zoals goed, zaak, registergoed, verkrijging van goederen en rechtsvordering etc.
Bijzondere delen:
• Boek 5 —> bevat bijzondere regelingen van de zakelijke rechten, zoals erfpacht, eigendom en
andere absolute rechten op zaken.
Boek 6= algemeen en bijzonder deel.
- Bijzonder deel, omdat het verbintenissenrecht tot het vermogensrecht behoort, waarvan boek 3
het algemeen deel vormt.
- Algemeen omdat het voor alle verbintenissen gemeenschappelijke regels geeft —> titel 6.1
‘verbintenissen in het algemeen’.
,Titel 6.5= bijzonder deel over regeling van de verbintenis scheppende overeenkomst —> dit deel is weer
algemeen ten op zichtte van boek 7 dat voor veel voorkomende overeenkomsten nadere regels geeft.
BW heeft dus verschillende lagen= gelaagde structuur. De laagsgewijze opbouw brengt een trapsgewijze
werking mee.
Schakelbepalingen =alternatief systeem voor het creëren van algemene delen.
Ze ontlenen hun naam daarna dat zij andere wetsbepalingen inschakelen door deze overeenkomstige
toepassing te verklaren. Schakelbepalingen hebben verschillend bereik:
• Meest vergaande bereik: schakelbepaling die bepaalde vermogensrechtelijke bepalingen tot een
algemeen deel maakt en aldus ook buiten het vermogensrecht gelding krijgt (art. 3:59). Dit vereist
wel dat de aard van de rechtshandeling of van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet.
• Minder vergaand: schakelbepaling die een specifieke regeling tot een algemeen deel voor het
gehele vermogensrecht maakt (art. 6:216). Het verklaart een aantal belangrijke bepalingen
aangaan verbintenis scheppende overeenkomsten van toepassing op andere meerzijdige
rechtshandelingen op vermogensrechtelijk terrein.
• Minst vergaand: schakelbepaling die geen algemeen deel schept, maar een bepaalde materie
regelt door naar nadere bepalingen door te verwijzen (art. 3:98).
, Hoofdstuk 2
Absolute rechten op goederen
Eigendom
Art. 5:1 lid 1 BW: eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Art. 5:1 lid 2 BW: de eigenaar kan anderen van het vrije genot van zijn zaak/zaken buitensluiten. Echter,
de eigenaar kan ook anderen het genot van de zaak toestaan, al dan niet ‘om niet’.
➢ Beschikkingsrecht: alleen de eigenaar kan een ander eigenaar van de zaak maken. Tevens kan de
eigenaar een ander zijn beschikkingsrecht laten uitoefenen.
o Voorbeeld: kunstliefhebber die voor verkoop schilderij een galeriehouder inschakelt.
Beperkingen van het eigendomsrecht door rechten, wet en ongeschreven recht : deze
beperkingen volgen uit art. 5:1 lid 2 BW:
1. Beperking door rechten van anderen: wanneer de eigenaar een ander bepaalde rechten heeft
gegeven, wordt het vrije gebruik van de eigenaar beperkt;
2. Beperking door de wet: de eigenaar kan door wettelijke voorschriften in zijn genots- en
beschikkingsrechten beperkt worden.
Voorbeeld: de Erfgoedwet verbiedt de eigenaar naar eigen inzicht zijn huis te verbouwen;
3. Beperking door het ongeschreven recht: ongeschreven regels van betamelijk gedrag.
Categorieën:
Misbruik van (eigendoms)recht: art. 3:13 BW. Art. 3:13 lid 2 geeft 3 voorbeelden van
misbruik van bevoegdheid:
i. Om een ander te schaden (HR Watertoren);
ii. Ander doel dan waarvoor bevoegdheid is verleend (kan zich bij
eigendomsbevoegdheden niet voordoen);
iii. Onevenredigheid tussen belang bij uitoefening en geschaad belang (HR
Grensoverschrijdende garage).
Hinder: een eigenaar kan van zijn buurman zodanige hinder ondervinden, dat deze
maatschappelijk gezien als onrechtmatige inbreuk op het genot van een zaak
(onrechtmatige hinder; HR Kraaien en roeken).
i. Hinder levert altijd tevens een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) op. Misbruik
van eigendomsrecht levert niet (altijd) onrechtmatige daad op.
Absoluut recht; zaaksgevolg en separatist in faillissement: in beginsel kan de eigenaar zijn recht
tegenover iedereen handhaven. Er zijn tal van uitzonderingen hierop.
➢ Voorbeeld: huis, fiets en laptop toevertrouwen aan anderen. Deze kunnen hun recht tegenwerpen
aan de eigenaar.
Het eigendomsrecht kent een exclusief karakter, hetgeen volgt uit art. 5:1 lid 2 BW: ‘met uitsluiting van
eenieder’.
Speciale toepassingen van het absolute eigendomsrecht:
➢ Zaaksgevolg/droit de suite (art. 5:2 BW): raakt een zaak uit de macht van de eigenaar, dan
volgt zijn recht de zaak;
➢ Separatist in faillissement/droit de préférence: de eigenaar van een zaak kan deze opeisen,
indien deze zich onder een failliete persoon bevindt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kylie5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.37. You're not tied to anything after your purchase.