100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Onderzoekspracticum experimenteel onderzoek samenvatting $6.54
Add to cart

Summary

Onderzoekspracticum experimenteel onderzoek samenvatting

 47 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat alle onderdelen die van belang zijn voor het tentamen behorend bij de pre-master A&). De samenvattingen zijn gebaseerd op het online boek OpenMenS.

Preview 4 out of 43  pages

  • April 15, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Onderzoekspracticum experimenteel
onderzoek
Samenvatting

Voorkennis

Hoofdstuk 10: Data

10.4: Meetniveaus
Categorische variabelen: vertegenwoordigen kwalitatieve gegevens en worden meestal in
categorieën ingedeeld. Dit wordt veel gebruikt bij experimenteel onderzoek. 2 soorten:
 Nominaal: een variabele met het laagste meetniveau. Deze categorieën zijn niet te ordenen
en er kan ook niet mee gerekend worden. Er kan alleen gezegd worden of de 2 waarden wel
of niet hetzelfde zijn.
o Dichotoom: een nominale variabele die maar 2 waarden kan aannemen (geslacht).
o Haarkleur  zwart haar is niet ‘hoger’ of ‘lager’ dan rood haar
 Ordinaal: een variabele met een wat hoger meetniveau. De categorieën zijn te ordenen
(hoger/lager, meer/minder), maar de afstanden tussen deze categorieën zijn onbekend.
o Opleidingsniveau  vmbo is lager dan havo. Maar, je kan niet zeggen dat iemand
met een universitaire studie dubbel zo’n hoog opleidingsniveau heeft als iemand die
alleen de middelbare school heeft afgerond (afstand is onbekend).

Continue variabelen: vertegenwoordigen kwantitatieve gegevens en kunnen elk numeriek waarde
binnen een bepaald bereik aannemen. Deze variabelen kunnen oneindig veel waarden hebben tussen
2 punten (lengte, temperatuur, leeftijd, etc). Ze zijn van het hoogste meetniveau. 2 soorten:
 Interval: de intervallen geven een afstand aan, maar geen verhouding.
o Een temperatuur van 0 graden geeft wel degelijk een temperatuur aan. Je kan alleen
niet zeggen dat 20 graden dubbel zo warm is als 10 graden. Tussen data zit ook
afstand. Meeste psychologische constructen.
 Ratio: er is een verhouding tussen getallen.
o Een lengte van 0 betekent de afwezigheid van lengte en een lengte van 2 meter is
twee keer zo lang als een lengte van 1 meter. De nulscore is een absoluut nulpunt
(een negatieve score is onmogelijk).

Hoofdstuk 11: Beschrijvingsmaten

11.1: Centrummaten
Soorten centrummaten, die op verschillende manieren het ‘centrum’ van een datareeks aangeven:
 Gemiddelde: het gemiddelde van de waarden  Mean
o Alle getallen optellen en delen door het aantal bij elkaar opgetelde getallen
o Zien we het vaakst terug in het dagelijks leven
o Gevoelig voor outliers
 Modus: meest voorkomende waarde in de datareeks (hoe vaak een getal voorkomt)  Mode
o Informatief bij een beperkt aantal waarden of bij een grote hoeveelheid datapunten
o Als er 2 getallen evenveel voorkomen, heb je 2 modi
 Mediaan: middelste datapunt in de datareeks  Median
o Getallen moeten van laag naar hoog staan


1

, o Als het middelste punt 2 datapunten zijn, wordt het gemiddelde hiervan berekend
o Minder gevoelig voor outliers

Outlier (uitschieter/uitbijter): extreem datapunt, die in de meeste gevallen ver af ligt van de rest van
de datapunten. Vaak is zo’n extreme waarde een indicatie dat er een fout in de data zit (ongeldig),
maar soms hoort het erbij (geldig).

11.2: Spreidingsmaten
Soorten spreidingsmaten:
 Range (bereik): het verschil tussen het maximum en het minimum.
o Bv: tentamencijfer: 4-9  range is 5
o Zeer gevoelig voor outliers
 Interkwartielafstand (IQR): scores worden opgedeeld in 4 kwartielen (elk
25%) en het verschil wordt berekend tussen het 1 e en 3e kwartiel
o Voor spreidingsmaten is dit wat de mediaan is voor centrummaten
 Sum of squares (SS, variatie): (elk datapunt – gemiddelde) en kwadrateren
(niet op het eind kwadrateren maar direct). Alles bij elkaar opgeteld is de SS.
o De afwijkingen worden gekwadrateerd, zodat ze allemaal positief zijn (- * - = +)
o Stap 1 richting SD
 Mean squares (MS, variantie): SS/(N-1)
o Informatiever en wordt vaker gebruikt dan variatie
o Vrijheidsgraden (degrees of freedom, df): drukken uit hoeveel datapunten in een
datareeks vrij kunnen variëren zonder dat de berekende statistiek verandert (n-1). Als
het gemiddelde 2,5 moet zijn, kunnen de punten 1, 2, 3 en 4 zijn. Als de punten 0,0
en 0 zijn, moet het 4e punt wel 10 zijn om het gemiddelde te behouden.
o Stap 2 richting SD
 Standaarddeviatie (standaardafwijking, SD): Spreiding vanaf het gemiddelde. Wortel van MS.
o Meest gebruikte spreidingsmaat
o Gemiddelde kan 5 zijn waar iedereen 3 x 5 scoort (geen spreiding vanaf het
gemiddelde, SD=0) of er wordt 1, 5 en 9 gescoord (wel spreiding)
o Stap 3 (laatste stap)




11.3: Beschrijvingsmaten voor categorische variabelen
Frequentieverdeling: de frequenties, oftewel de aantallen, voor elke mogelijke meetwaarde.

Een frequentietabel heeft 4 kolommen:
 Frequenties: het aantal datapunten voor elke meetwaarde (absolute frequenties)
 Percentage voor elke meetwaarde van het totale aantal datapunten, waarbij de datapunten
die geen meetwaarde hebben (missing values) ook in het totaal meetellen


2

,  Percentage voor elke meetwaarde van het (‘subtotale’) aantal datapunten waarvoor wel een
meetwaarde bekend is
 Cumulatief percentage: het percentage van een bepaalde meetwaarde samen met de
percentages van alle lagere meetwaarden




Relatieve frequenties: worden gespecificeerd in percentages.

Een frequentietabel is niet praktisch voor een continue variabele, omdat ze vaak veel verschillende
meetwaarden hebben.


Hoofdstuk 12: Verdelingsvormen en -maten

12.1: Inleiding




12.2: Verdelingsvormen
Verdelingsmaat: hiermee wordt de mate van aanwezigheid van de verdelingsvormen getoetst.

Histogram: de horizontale as (x-as) correspondeert met de schaal van de datareeks. De datapunten
worden altijd samengevoegd in groepen.




3

, Soorten verdelingsvormen, de manier waarop de datapunten om het gemiddelde heen liggen:
 Toppigheid (modaliteit): beschrijft het aantal toppen
van een verdeling, dit is te zien in een histogram. Het
doel hiervan is om iets te kunnen zeggen over de
verdelingsvorm van de populatie. Verdelingsmaat =
Hartigan’s diptest.
o Unimodaal/eentoppig: een verdeling met 1
top.
o Multimodaal/biomodaal: een verdeling met
meerdere toppen. De populatie bestaat dan
vaak uit meerdere subpopulaties.
Diptestwaarde wordt groter bij meer toppen.
 Skewness (scheefheid): beschrijft of een verdeling
linksscheef, symmetrisch of rechtsscheef is.
o Linksscheef (assymetrisch): meer
datapunten rechts.
o Symmetrisch: de meeste datapunten liggen
rondom het gemiddelde en er zijn steeds
minder datapunten naarmate de afstand
tot het gemiddelde toeneemt
(normaalverdeling).
o Rechtsscheef (assymetrisch): meer
datapunten links



o
 Kurtosis (spitsheid): beschrijft hoe plat of spits een
verdeling is.
o Platykurt (plat, uniform): alle waarden komen
(bijna) even vaak voor en zijn dus verdeeld 
leeftijd van alle Nederlanders
o Leptokurt (spits): (bijna) alle datapunten hebben
dezelfde waarden en zijn dus niet verdeeld 
leeftijden van kinderen in een klas



o

12.3: Normale verdelingen
Kenmerken normaalverdeling:
 Unimodaal
o Diptest = 0
 Perfect symmetrisch
o Skewness = 0
 Niet bijzonder spits of plat
o Kurtosis = 0




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DionneCoolbergen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.54  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added