rond je 11-12e levensjaar wordt er vaak geswitcht van sport. Dit komt door de andere
sociale omgeving (middelbare school) en een vergrotng van de autonomie die je krijgen.
Freud
Orale fase (0-1,5 jaar) (ontdekken van de penis).
Anale fase (1,5- 2,5 a 3 jaar) alles in je mond willen stoppen. (ontdekken van de penis).
Fallische fase (3-7 jaar) gericht op het andere geslacht. (je eigen geslacht herkennen en je
ouders imiteren).
latente fase (7-11 jaar) drifen zwakker af, egocentrisme neemt af (hierdoor gaan ze
beter met leefijdgenoten om).
Genitale fase (na 11 jaar) puberteit. Drifen nemen toe op seksuele geaardheid.
Erik erikson
0-2 jaar basaal vertrouwen vs basaal wantrouwen
Basis voor het vertrouwen wordt gelegd. Het moment dat kinderen te maken komen
scheiding, verwaarlozing, adopte, mishandeling ontstaat er en basaal wantrouwen. Dit is
later terug te zien.
2-6 jaar autonomie vs schaamte en twijfel
kinderen willen steeds meer zelf doen. Wanneer kinderen dit zelf willen moet je dit
stmuleren. Wanneer dit fout gaat en ze krijgen op znn donder creeert het kind schaamte of
twijfel. Het zindelijk worden gebeurd ook in deze fase. Wanneer kinderen in deze fase veel
gestraf worden zie je vaak faalangst terug.
2-6 initatef vs schuldgevoel
Kinderen nemen initateven, negateve terugkoppeling op dit initatef kan leiden tot
schuldgevoel. In deze fase krijgen kinderen meer autonomie.
6-12 vlijt vs minderwaardigheid
vlijt zie je terug op stage, zijn de kinderen die altjd aandacht willen en willen helpen.
Wanneer je kinderen op de verkeerde manier geen aandacht geef creëren ze een
minderwaardigheid. Het egocentrisme neemt af in deze levensfase.
12-20 identteit vs rol verandering
puberteit. Iedereen wil vaak op elkaar lijken, niet op willen vallen. Dit is rolverandering.
Weinig blijven bij hun eigen identteit. Kinderen/adolescenten willen dingen uit testen
(drugs, alcohol)
22-11-18
1ste niveau: pre-conventioneel niveau
fase 1: straf vermijden
Men doet alles om straf te vermijden. Zo denkt het individu niet na over de inhoud maar enkel
aan het doel. Een meisje wil bijvoorbeeld DVD's stelen, maar ziet aan de uitgang een
bewakingsagent. Ze bergt de DVD's weer op. Dit doet ze niet omdat ze beseft dat het 'slecht' is.
, Ze wil gewoon straf vermijden en zo ook niet in conflict komen met haar externe autoriteit
(ouders). Het minimum wordt bereikt, iedereen is gelukkig maar het eigenlijke doel wordt niet
bereikt.
fase 2: wederzijds voordeel zoeken/ weegschaalmodel hanteren
Je gaat in deze fase ook weer niet ethisch denken, je doet iets voor een ander omdat hij/zij dan
iets moet terug doen. Eigenbelang staat in deze fase centraal. vb. Je wilt naar een fuif maar je
moet babysitten op je kleine broertje. Je geeft je broertje pizza en film zodat jij weg kan gaan. Je
doet dit enkel uit eigenbelang. Het eigenlijke doel/ essentie wordt weer niet bereikt, je gaat niet
babysitten. Om dit te bereiken moet je onderhandelen.
2de niveau: conventioneel niveau
fase 3: Goed is wat de anderen goed vinden
Je geeft je identiteit op, maar de essentie wordt wel bereikt. Je kijkt eerst naar anderen voor je
een besluit neemt en past je hier aan aan. Dit kan leiden tot negatieve gevolgen. vb. Een punker
verandert uiterlijk en gedrag om een job te bemachtigen. Hij voelt zich niet goed in zijn vel maar
anders zou hij niet voldoen aan de criteria. Het doel bereikt, hij bemachtigt de functie.
fase 4: De wetten en regels naleven
Het doel in deze fase is het optimaal functioneren in een samenleving. Hierbij is er nood aan
regelgeving in de maatschappij. Deze regelgeving is gericht op het doel. Je leeft de wetten na op
de letter en houdt geen rekening met de geest. Men gaat de wetten verstrengen en
verinnerlijken. Je verliest het einddoel uit het oog, of er treden conflicten op met het einddoel.
Indien je de wet uitvoert naar de letter heb je de mogelijkheid je te verschuilen achter de ander.
Hierbij schuif je de schuld in iemand anders zijn schoenen. vb. Leerkracht zegt: " Het ligt niet aan
mij, de directeur heeft deze regel opgelegd."
3de niveau: Post-conventioneel niveau
fase 5: eigen waardepatroon ontwikkelen
Het is niet gelijk aan je zin doen, je stelt jezelf de vraag of je de wet altijd naar de letter moet
naleven. Je hebt een oordelend vermogen, afspraken moeten gerespecteerd worden, maar dit
kan veranderen naargelang de context. Je houdt rekening met de complexiteit van de situatie.
vb. Om een berg te beklimmen, moet je over een grasveld, maar dit is echter pas gezaaid. De
regel luidt dat er geen bottinnen (bergschoenen) op komen. Fase 4 zou geen bottinnen toelaten,
maar fase 5 houdt rekening met de situatie. Je mag bottinnen aandoen maar dit wel enkel bij de
bergen.
fase 6: Het als vanzelfsprekend hanteren van universele waarden/ iets is goed omdat het niet
tegen de eigen principes ingaat.
Je persoonlijk geweten heeft de grootste doorslag. Wat slecht is zal ik afkeuren ook al heeft dit
gevolgen. vb. Je werkt bij een verzekeringsmaatschappij. De burgers staken omdat het
verzekeringssysteem de armsten van de bevolking niet voorzien van een sociaal vangnet. Je
bent het hiermee eens dus je loopt mee in de staking ook al weet je dat deze actie
consequenties heeft voor je carrière. Alles wat je doet staat in functie van de universele waarden.
Je voelt je innerlijk gedwongen deze waarden te realiseren.
23-11
morele ontwikkeling
‘Een geweten of te wel moreel besef is iets dat kinderen langzaam ontwikkelen en waarbij ze
begeleiding en goede voorbeelden nodig hebben.’
- Morele ontwikkeling is gekoppeld aan de afname van het egocentrische daarnaast is
sprake van een aangeboren gevoel van rechtvaardigheid.
- Cultuur afhankelijk wat goed en slecht is. Toch zijn onderliggende principes universeel.
- Een kind wordt niet geboren met een besef wat mag en niet mag, dat is iets wat een kind
moet leren. Maar naast het leren van de regels van het gezin en de maatschappij, moet
een kind ook leren zelf inschattingen te maken van wat wel kan en wat niet kan, omdat
een kind in zijn of haar verdere leven steeds geconfronteerd wordt met nieuwe situaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller db2202. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.