- wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie
9 kooplieden kwamen bijeen en besloten een compagnie op te richten
voor een ontdekkings- en handelsreis naar Azië. De Nederlanders kwamen
zo een eeuw na de Portugezen naar Indië. Door handel in luxeproducten
was het kapitalisme ontstaan. Handelaren hadden een leidende rol. Voor
ontdekkingsreizen en overzeese handelsreizen was veel kapitaal nodig.
Rijke kooplieden gingen daarom samenwerken. In 1600 waren er in
Holland en Zeeland al acht compagnieën voor de handel op Oost-Azië. Die
gingen op in één groot bedrijf, de VOC. Ze kregen van de Nederlandse
overheid het monopolierecht. Ook in andere Europese landen waren zulke
ondernemingen. Om te starten verkocht de VOC aandelen. Op de
Molukken veroverde de VOC ook een monopolie. De Molukkers werden
dus gedwongen alleen met de VOC te handelen en kwamen in opstand. Er
werden veel Molukkers vermoord door een VOC-leger. Ze stichtten hier
landbouwbedrijven die alleen nootmuskaat produceerden. De Gouverneur-
generaal vernietigde de stad Jakarta en bouwde de nieuwe stad Batavia,
dat het hoofdkwartier werd. Er werd een uitgebreid handelsnetwerk
gebouwd.
Voor de handel op de Atlantische Oceaan werd de WIC opgericht, die in
Nederland ook een monopolie kreeg. Ze hielden zich de eerste jaren bezig
met de Nederlandse oorlog tegen Spanje. Ze kregen van de overheid
kaperbrieven, toestemming om schepen te overvallen. Ook zij bouwde
een uitgebreid handelsnetwerk.
De wereldwijde handelscontacten die de handelskapitalistische
compagnieën aanknoopten, vormden een begin van de wereldeconomie.
6.2 De gouden eeuw van Nederland
- de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Tussen 1648 en 1665 werd op de Dam in Amsterdam een nieuw stadhuis
gebouwd. Het stadhuis was één groot symbool van burgermacht. Op
sommige plekken in de Republiek had de bourgeoisie de leiding. De zeven
gewesten werkten samen in de Staten-Generaal, die beslisten over de
leger en de vloot, de gezamenlijke buitenlandse politiek en het bestuur
van de Generaliteitslanden. In Holland werden de steden geleid door de
vroedschap, die benoemde onder meer de burgemeesters. Er was een
oligarchie met regenten.
De Republiek had geen staatshoofd, maar één regent leek wel een beetje
op een vorst; de stadhouder. Stadhouders waren afstammelingen van
,Willem van Oranje. Ze lieten graag prachtige paleizen bouwen. De
ambities van de stadhouder leidden tot wantrouwen bij een deel van de
regenten. ‘Prinsgezinde’ wouden wel een stadhouder en ‘staatsgezinde’
regenten niet. De staatsgezinde zorgde na de dood van Willem 11 voor
een stadhouderloos tijdperk. De strijd tussen de staatsgezinde regenten
en de stadhouder leidde twee keer tot de dood van de raadspensionaris,
de belangrijkste regent.
Nederland beleefde in de 17e eeuw een lange bloeiperiode die later ‘de
Gouden Eeuw’ werd genoemd. Amsterdam was de belangrijkste
stapelplaats van Europa. Er werden goederen uit heel Europa opgeslagen,
verwerkt en verkocht. Dit kwam onder meer door de val van Antwerpen,
die voor Amsterdam de grootste stapelplaats was. Leiden werd een van
de belangrijkste textielcentra van Europa. De landbouw profiteerde ook
van de internationale handel.
De schilderkunst bloeide ook. Rijke burgers waren de belangrijkste klanten
voor topschilders. Ook gewone burgers kochten schilderijen. Ook de
literatuur bloeide. Regenten lieten dichters en toneelschrijvers voor zich
werken.
Buitenlandse geleerden kwamen naar Nederland door de vrijheid. Het
gereformeerde geloof was de staatsgodsdienst, er was geen
godsdienstvrijheid, maar wel gewetensvrijheid. De republiek was ook een
militair grootmacht. Na de oorlog met Spanje werd er bezuinigd op het
leger. Engeland werkte samen met Frankrijk en twee Duitse staten tegen
Nederland. Het verzwakte leger was kansloos. Een Frans leger trok het
land binnen. Om te voorkomen dat het Franse leger Holland zou innemen,
lied de raadspensionaris aan de hele Hollandse oostgrens de polders
onder water zetten. Het gewone volk keerde zich tegen de staatsgezinde
regenten en eiste dat de prins van Oranje tot stadhouder werd benoemd.
Dat gebeurde en hij verjoeg de Fransen. Later kwam er op nieuw oorlog
tegen de Fransen. Door de dure oorlogen leed de economie van de
Republiek grote schade. De Republiek werd ingehaald door Engeland en
Frankrijk en de Gouden Eeuw was voorbij.
6.3 Het absolutisme
- het streven van vorsten naar absolute macht
In 1618 begon in het Duitse rijk de dertig jarige oorlog. De katholieke
Habsburgse keizer probeerde zijn macht in het rijk te versterken en het
protestantisme te onderdrukken. Maar andere Duitse vorsten verzetten
zich hiertegen. Zweden, Frankrijk en Spanje deden ook mee. Het Duitse
rijk raakte nog verder versnipperd en de keizer had er bijna niets meer
over te vertellen. Hij richtte zich voortaan op zijn Oostenrijkse gebieden.
In Frankrijk werd de macht van de koning juist versterkt. Lodewijk XIV
vond dat de macht van de koning door niets moest worden beperkt. Hij
alleen besliste, hij alleen legde wetten op. Hij riep de Staten-Generaal
nooit bijeen en zijn onderdanen hadden niets te vertellen. Volgens zijn
hoofdprediker had hij deze macht van God gekregen en hoefde hij zich
, alleen aan God te verantwoorden. Ook zei hij dat een sterke vorst nodig
was zodat de onderdanen elkaar niet te lijf gingen.
Lodewijk lied een reusachtig paleis bouwen in Versailles. Alles draaide om
hem, daarom werd hij de zonnekoning genoemd. Hij bracht ook het leger
onder controle. De rekrutering, huisvesting en betaling van de soldaten
werd een zaak van de staat.
Lodewijk bepaalde de godsdienst van zijn onderdanen. In 1685 trok hij het
edict van Nantes in, dat de vrijheid van de calvinistische hugenoten
garandeerde. Zijn financiële en economische politiek wordt mercantilisme
genoemd. De overheid bemoeide zich met de economie om de rijkdom
van het land te vergroten. Ondanks het absolutisme hielden steden en
regio’s eigen rechtsregels en andere privileges.
Ook andere Europese vorsten streven naar absolute macht. In Engeland
liep het mis voor de koning. Daar eindigde een machtsstrijd tussen koning
en het parlement met de onthoofding van Karel 1. Engeland werd een
republiek, maar in 1660 werd de monarchie hersteld. Toen de katholieke
Jacobus 11 aan de macht was spanden protestantse parlement leden
samen met stadhouder Willem 111 om hem van de troon af te stoten.
Willem 111 werd tot koning uitgeroepen, de Glorious Revolution. Er was
een constitutionele monarchie.
6.4 De wetenschappelijke revolutie
- de wetenschappelijke revolutie
In de 16e eeuw begonnen sommige wetenschappers in te zien dat het
geocentrische wereldbeeld, waarbij de aarde het middelpunt van het
heelal is, niet kon kloppen. Copernicus schreef in zijn boek dat de zon niet
om de aarde draait, maar de aarde om de zon. De Italiaanse
sterrenkundige Galileo Galileï zag als eerste met eigen ogen dat het
wereldbeeld van Aristoteles (het geocentrische) niet klopte. Hij bouwde
daarvoor een telescoop. De gedachte ontstond dat de aarde slechts een
stipje was in een enorme kosmos. Galileo zijn ideeën werden bij een
groter publiek bekend. Toen hij in een boek de spot bedreef met de paus,
moest hij voor de kerkelijke rechtbank verschijnen waar hij levenslang
huisarrest kreeg. Ook moest hij ontkennen dat de aarde om de zon
draaide.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie trokken wetenschappers de ideeën
van klassieke denkers in twijfel. Er kwam een nieuwe wetenschappelijke
methode. Kennis werd verworven door systematisch feiten te verzamelen,
te experimenteren en waar te nemen, en op basis daarvan conclusies te
trekken. Dit wordt het empirisme genoemd. Descartes wantrouwde de
zintuigelijke waarneming. Hij legde de nadruk op logisch redeneren. Isaac
Newton ontdekte de wetten achter beweging. Door zwaartekracht trekken
voorwerpen elkaar aan. De snelheid waarmee dat gebeurt, is afhankelijk
van hun massa en van hun afstand tot elkaar.
Kennis moest worden toegepast. Er kwamen ontwikkelingen in de
technologie zoals de telescoop, de microscoop en de thermometer. Rode
bloedlichamen werden ontdekt, de klokken werden nauwkeuriger en er
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelienbos1803. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.