Een samenvatting van de hoorcolleges en behandelde stof in de weken 1-6 van het tweedejaars vak verbintenissenrecht. Omvat uitgebreide samenvattingen en voorbeelden. Inclusief de jurisprudentie die wordt behandeld o.a. Offringa/Vinck, De Treek/Dexia, Haviltex en Esmilo/Mediq.
samenvatting arresten en hc rechten verbintenissen
hoorcollege samenvattingen
jurisprudentiesamenvatting
rechten samenvatting tweedejaars
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Rechtsgeleerdheid
Verbintenissenrecht
All documents for this subject (52)
Seller
Follow
elizabethxxx
Reviews received
Content preview
Samenvatting hoorcolleges Verbintenissenrecht
Inhoud
Week 1 Inleiding verbintenissen.............................................................................................................2
Week 2 Totstandkomingsgebreken.........................................................................................................6
Week 3 Inhoud van de overeenkomst..................................................................................................10
Week 4 Remedies.................................................................................................................................14
Week 5 Bijzondere overeenkomsten, technologie en drafting.............................................................16
Week 6 De keten en derden.................................................................................................................22
,Week 1 Inleiding verbintenissen
De verbintenis:
De wet geeft geen exacte definitie van het begrip 'verbintenis'. Echter, in bronnen zoals paragraaf 5
van H.B. Krans' werk "Verbintenissenrecht algemeen" (uit 2022) kunnen we wel een definitie vinden.
Deze bron beschrijft een verbintenis als een juridische relatie tussen twee partijen, waarbij één partij,
de schuldenaar, verplicht is om een prestatie te leveren die onderdeel is van zijn vermogen aan de
andere partij, de schuldeiser, die daar recht op heeft. Een verbintenis omvat dus zowel het recht om
iets te eisen als de plicht om iets te doen of te geven.
Een verbintenis kan op verschillende manieren tot uiting komen, zoals bijvoorbeeld in een
koopovereenkomst. In een koopovereenkomst heeft de koper het recht op levering van een goed,
terwijl de verkoper de verplichting heeft om dat goed te leveren. De koper heeft op zijn beurt de
verplichting om de koopprijs te betalen, terwijl de verkoper recht heeft op ontvangst van die
koopprijs.
Een belangrijk kenmerk van een verbintenis is dat de naleving ervan juridisch kan worden
afgedwongen; het gaat om een afdwingbaar recht. Om afdwingbaar te zijn, moet er eerst een
rechtsplicht bestaan, zoals beschreven in artikel 3:196 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Rechtsplichten kunnen ook bestaan zonder dat er een specifieke relatie tussen schuldeiser en
schuldenaar is, zoals bij wettelijke en ongeschreven verplichtingen die gericht zijn op het voorkomen
van schade aan anderen of hun eigendommen, zoals bijvoorbeeld in het geval van onrechtmatige
daden. Deze verplichtingen gelden voor iedereen, niet alleen voor specifieke schuldeisers. Het niet
naleven van algemene rechtsplichten leidt niet tot schending van een verbintenis, maar tot een
onrechtmatige daad tegenover de benadeelde partij. Niettemin, door het plegen van een
onrechtmatige daad ontstaat er een verplichting tot schadevergoeding, wat op zijn beurt weer een
verbintenis vormt. De benadeelde partij kan tevens naleving van de rechtsplicht eisen op basis van
artikel 3:296 lid 1 BW, hetzij door een gebod hetzij door een verbod.
Verbintenissen kunnen alleen ontstaan als dit wordt bepaald door de wet (artikel 6:1 BW). De
bronnen van verbintenissen volgens de wet zijn als volgt:
- Verbintenissen voortkomend uit (meerzijdige) rechtshandelingen, zoals wilsverklaringen bij
rechtshandelingen en overeenkomsten (artikelen 3:33, 3:35 en 6:248 lid 1 BW).
- Verbintenissen die direct uit de wet voortvloeien, zoals wettelijke verbintenissen tot
schadevergoeding wegens tekortkomingen in de nakoming, onrechtmatige daden,
zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en andere
bronnen zoals aangegeven door de wet.
In tegenstelling tot het goederenrecht, waarin verbintenissen doorgaans strikt gereguleerd zijn, is het
verbintenissenrecht meer flexibel. Veel aspecten ervan zijn regelend of aanvullend recht, en er
bestaan veel open normen, zoals redelijkheid, billijkheid en maatschappelijke zorgvuldigheid, die
worden ingevuld door jurisprudentie. Artikel 6:1 BW benadrukt dat verbintenissen alleen kunnen
ontstaan als dit uit de wet voortvloeit.
In het arrest Quint/Te Poel werd besloten toen artikel 6:212 BW nog niet in de wet stond. Dit artikel
stelt dat verbintenissen voortkomen uit de wet of uit overeenkomsten. Het geschil betrof een
overeenkomst tussen opdrachtgever Hubertus te Poel en aannemer Quint voor de bouw van een
winkel met bovenwoningen. Toen Hubertus niet kon betalen, vroeg Quint zich af of hij betaling kon
, eisen van Heinrich, de broer van Hubertus, omdat het perceel eigendom was van Heinrich. De Hoge
Raad oordeelde dat een verbintenis ook kan ontstaan als deze past binnen het wettelijke kader en
aansluit bij gevallen die in de wet worden geregeld. Dit biedt ruimte voor de rechter om naar een
grondslag te zoeken, zelfs als de bepaling dat de verbintenis uit de wet moet voortvloeien te strikt
wordt geïnterpreteerd.
Precontractuele problemen:
De periode vóór het daadwerkelijk sluiten van een overeenkomst staat bekend als de precontractuele
fase, ook wel de onderhandelingsfase genoemd. Binnen deze fase kunnen twee soorten situaties zich
voordoen:
- De overeenkomst is tot stand gekomen, zoals blijkt uit de uitspraken Baris/Riezenkamp en
DeTreek/Dexia;
- De onderhandelingen zijn afgebroken en de overeenkomst is niet tot stand gekomen, zoals
blijkt uit de uitspraken Plas/Valburg en CBB/JPO.
Het arrest Baris/Riezenkamp vestigt de aandacht op de bijzondere rechtsverhouding tussen partijen
zodra onderhandelingen beginnen. Deze relatie wordt geleid door het beginsel van goede trouw, wat
tegenwoordig wordt beschouwd als de redelijkheid en billijkheid. Binnen deze rechtsverhouding zijn
partijen verplicht zich te gedragen naar elkaars gerechtvaardigde belangen, ondanks het ontbreken
van een formele overeenkomst. Verkopers moeten bijvoorbeeld correcte informatie verstrekken,
terwijl kopers zich goed moeten voorbereiden op de transactie. Na dit arrest wordt over het
algemeen aangenomen dat de precontractuele fase wordt beheerst door de strengere normen van
redelijkheid en billijkheid, in plaats van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162.
In het arrest DeTreek/Dexia wordt vastgesteld dat banken die beleggingsproducten verkopen aan
consumenten een specifieke precontractuele plicht hebben om de consument adequaat te
informeren over de risico's van deze producten. Deze verplichting is gebaseerd op de redelijkheid en
billijkheid en de mate ervan wordt bepaald door de omstandigheden. Als de bank deze verplichtingen
schendt, kan dit leiden tot verschillende sancties, zoals vernietiging op basis van dwaling of
schadevergoeding op grond van contractuele of onrechtmatige daad.
Het arrest Plas/Valburg belicht verschillende fasen in de onderhandelingsdynamiek:
- In stadium 1 genieten partijen volledige vrijheid en geldt contractsvrijheid.
- Echter, in stadium 2, hoewel onderhandelingen nog steeds mogen worden afgebroken,
ontstaat voor de partij die dit doet de verplichting tot het betalen van (schade)vergoeding.
- Stadium 3 wijst erop dat het afbreken van onderhandelingen in strijd kan zijn met
redelijkheid en billijkheid. Als één partij gerechtvaardigd vertrouwt op het sluiten van een
overeenkomst en de andere partij de onderhandelingen verbreekt, moet deze laatste partij
de misgelopen winst vergoeden.
CBB/JPO: Na het arrest Plas/Valburg waren er veel rechtszaken waarin partijen zich beroepen op het
onrechtmatig afbreken van onderhandelingen door de tegenpartij. De Hoge Raad greep in en
bepaalde dat in principe iedereen vrij is om onderhandelingen af te breken, tenzij dit absoluut
onaanvaardbaar is vanwege het vertrouwen dat is gewekt tijdens de onderhandelingen of andere
relevante omstandigheden. Deze maatstaf is echter streng en vereist terughoudendheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elizabethxxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.