100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ziekteleerboek Nieren en urinewegen $5.83
Add to cart

Summary

Samenvatting Ziekteleerboek Nieren en urinewegen

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een volledige samenvatting van NU

Preview 2 out of 15  pages

  • April 18, 2024
  • 15
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Ziekteleerboek samenvatting
Nieren en Urinewegen
Renale disfunctie
Inleiding
Een verdenking van slechte nierfunctie wordt sneller bereikt dan een specifieke diagnose. Dit hoeft
ook niet alleen in de nier zelf zitten, de oorzaak kan ook extrarenaal de nierfunctie negatief
beïnvloeden. Globaal maak je hierbij onderscheid tussen prerenale en postrenale oorzaken.

Bij extrarenale oorzaken voor afwijkende nierfunctie is de kans reëel op restloos herstel, en dus is dit
als mogelijke oorzaak onderzoeken zeer belangrijk.

Urineproductie: deze berust op twee pijlers (1) de doorlaatbaarheid van de tubulaire wand en (2) de
osmotische gradiënt tussen het tubulaire lumen en de omringende (hypertone) merg. Bij vogels en
reptielen spelen de cloaca/einddarm ook een belangrijke rol in de waterresorptie.

Daarnaast hangt urineproductie ook af van de glomerulaire filtratie, die zelf weer afhangt van
filtratiedruk ( interstitiële hydrostatische druk in kapsel van Bowman, bloeddruk,
colloidosmotische druk van plasma) over de glomerulaire membraan en de kwaliteit van dit
membraan. Problemen met de afvoer van de urine kunnen ook problemen veroorzaken met de
nieren ondanks goede functionaliteit.

Secundair zullen ook veranderingen optreden met de homeostase, met name met het vasthouden
van vocht. Aan te raden is om in afwachting op lab-onderzoek al te (re)hydreren en het effect ervan
te beoordelen.

Verschijnselen van renale disfunctie
Polyurie en polydipsie
Polyurie wordt vaak gecombineerd met polydipsie en andersom, ondanks dat dit niet altijd terecht
is. Tevens is onderscheid tussen polyurie, bemoeilijkte mictie (strangurie) en frequentere mictie
(pollakisurie – vaker minder urine) belangrijk.

Wateropname
Wanneer het dier meer drinkt is dit soms fysiologisch en soms pathologisch. Belangrijker dan
waardes (GD: 100 ml/kg/dag bovengrens) is de anamnese en vergelijking met normaal.

Urineproductie
Normale urineproductie hangt wederom af van veel factoren, net zoals wateropname. Hierdoor is
naast de waardes (GD: 50 ml/kg/dag) wederom anamnese erg belangrijk. Handig hierbij is ook s.g.
van de urine  doorgaans bij polyurie erg laag, bij dieren met (primaire) polydipsie periodiek hoog
s.g. en daarna lager. S.g. varieert echter sterk over de dag heen en moet dus over diverse tijdstippen
bepaald worden.

Diurese (= urinevorming)
Osmotische diurese (= meer urineproductie door minder groot verschil in osmolariteit van
tubuluslumen en medullair interstititium)
Normaal wordt tubulusvloeistof minder osmotisch door actief transport van stoffen en passieve
diffusie  hierdoor op dezelfde wijze bij de medulla het interstitium hyperosmotisch. Vooral dieper

1

, in de het hypertone merg waar de vasa recta lopen (hebben minimale stroomsnelheid voor langere
tijd van passieve uitwisseling tussen interstitium en circulatie). Het primaire filtraat zal echter vooral
veel lijken op het plasma qua filtreerbare bestanddelen. Ischemie in de proximale tubuli kan zorgen
voor verminderd actief transport van het lumen naar het interstitium  bij normale plasma glucose
toch glucosurie. Diuretica gebruiken hetzelfde principe, maar dan met natriumtransport.
Vaatstructuren die beschadigd raken hebben ook een negatieve invloed op het behouden van het
hypertone karakter van de merg.

Waterdiurese (= minder terugresorptie thv verzamelbuizen)
Permeabiliteit is afhankelijk van de locatie van het weefsel en de hoeveelheid ADH in circulatie (
afgegeven door neurohypofyse – autonoom zenuwstelsel). Waterdiurese ontstaat wanneer of wel
geen ADH wordt afgegeven of wel doordat de nieren niet adequaat kunnen reageren op ADH (=
normaliter meer aquaporines inbouwen en dus hogere permeabiliteit en resorptie).




Nefrotisch syndroom
Voorlopend aan nefrotisch syndroom is er verminderd selectief vermogen: de glomerulaire
membraan wordt minder selectief waardoor meer kleine en soms ook grotere eiwitten kunnen
passeren. De proximale tubulus heeft slechts beperkte capaciteit om (kleine) eiwitten te resorberen
 verlaagde colloïdosmotische druk in het bloedplasma.

Oedeem
Oedeem zal hierdoor manifesteren. Dit zal vooral gebeuren op voorkeurslocaties: paard = onder de
buik; rund = kossum, buik en kaaktakken; hond = ascites; kat = liquothorax. Ongeacht de oorzaak van
oedeem zal hypotensie leiden tot RAAS activatie door baroreceptoren. Hierdoor is er natrium-
retentie en verhoogd de bloeddruk (wat de oedeem verergert). Tevens zullen bij nierpatiënten met
veel eiwitverlies de klachten verergeren. De natrium balans is de belangrijkste determinant voor de
hoeveelheid water maar:

1. Natriumconcentratie in het plasma zegt niet alles over de natriumbalans
2. De natriumconcentratie wordt normaal gereguleerd door osmoregulatie en aanpassingen
van de waterbalans. Veranderingen in natriumbalans worden in eerste instantie gebruikt om
plasmavolume en weefselperfusie op peil te houden, waarbij het gelijk houden van de
concentratie geen prioriteit is.

Nefrotisch syndroom
Nefrotisch syndroom treedt op bij glomerulaire membraan problemen die naast proteïnurie ook
hypoalbuminemie en oedeemvorming veroorzaken. Een oorzaak is bij rund en hond amyloïdnefrose
en bij hond en soms ook nog bij kat diverse glomerulopathieën.


2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PoekieDeBaas. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.83
  • (0)
Add to cart
Added