Ziekteleerboek samenvatting SE
Stoornissen in de glucose- en vetstofwisseling
Hypoglykemie
Beta cellen in de eilandjes van Langerhans in het endocriene deel van de pancreas, naast
hormoonproducerende celtypen. Ze reageren op verandering in concentraties van brandstoffen met
insuline en glucagon glucostaat. Hypoglykemie (< 3,0 mmol/L) door snelle daling kan leiden tot
neurologische verschijnselen.
Aanbodhypoglykemie
Dit kan door gebrek aan gluconeogenese door leveraandoeningen of een tekort aan
glucocorticosteroïden, maar zal meestal dan niet een hypoglykemie. Jonge dieren zijn gevoelig door
relatief hoog verbruik en kleine glycogeen opslag. Bij lage glucoseconcentraties zal ook
hypoinsulinemie en hyperglucagonemie optreden, maar desondanks niet normoglykemisch zijn.
Symptomen zijn vaak: spierzwakte, spiertrillingen, atactische gang, uiteindelijk
collaberen/epileptiforme aanvallen; symptomen mogelijk gedempt door hypothermie of
overschaduwt door lethargie en coma zoals bij jonge biggen/hondenpups van kleine rassen.
Hypothermie bij pasgeboren lammeren
5% van lammeren sterven binnen 1-2 dagen aan hypothermie die progressief verloopt. Grootste
oorzaken zijn:
Groot warmteverlies in de eerste 5 uur post partum door een combinatie van factoren.
Glucose gehalte is hier hoog.
Afgenomen warmteproductie door beperkte colostrum opname of hypoxie tijdens de partus
(vaak ouder dan 6 uur – meestal tussen 12-48 uur). Deze lammeren hebben een zeer lage
bloedsuikerspiegel.
Symptomen: slapte, niet kunnen staan, comateus, coma, sterfte. Jonge lammeren zullen bij sectie
nog vetvoorraden hebben en lege magen, oudere lammeren ook een lege maag met uitgeputte
vetreserves. Diagnose moet snel zijn (sterfte kan binnen 90 minuten). Temperatuur tussen 37-39
graden is mild, lager dan 37 graden is ernstig. Therapie preventie: tussen 37-39 moeten dieren
worden beschut en afgedroogd, met zo snel mogelijk biest. Onder 37 graden geldt het volgende:
Ouder dan 5 uur eerst intraperitoneaal glucose (10ml/kg 20% oplossing glucose) toedienen,
daarna opwarmen anders sterfte.
Verwarmen gaat het beste met warme lucht van 37-40 graden met ieder half uur
temperatuur controle. Zodra de temperatuur over 37 graden is hoeft het dier niet mee te
worden verwarmt.
Als het opgewarmde lam niet drink dan is slokdarmsonde (50 ml/kg) colostrum nodig. Als
het dier daarna nog niet kan staan dan moet dit driemaaldaags gebeuren met bijverwarming
door een infrarood lamp. Pas wanneer het lam weer vlot is mag deze terug naar het ooi.
Preventie door huisvesting, goede voeding van de ooien tijdens dracht (voor goede
colostrumgifte), regelmatige controle van lammeren.
Neonatale hypoglykemie bij biggen
Pasgeboren biggen kunnen glucose halen uit leverglycogeen, bloedglucose en -fructose, waarbij
kleinere biggen (< 1kg) minder leverglycogeen zullen hebben. Gluconeogenese is ontwikkelt, maar
bij gebrek aan substraat zal snel glycogeen gebruikt worden. Wanneer een big niet uurlijks drinkt zal
1
,het bloedsuiker dalen. Meestal komt dit door onvoldoende melkproductie. Symptomen zijn wankele
gang (neus op de grond, achterbenen gespreidt), liggende dieren zullen later fietsende/trappende
beweging maken naast schoksgewijze ademhaling en schuimvorming rond de mond. Hypothermie,
bradycardie en na 24-36 uur sterfte zullen volgen. Diagnose op verschijnselen en bloedsuiker < 3
mmol/L. Op de je DDx staan Aujeszky, streptokokkenmeningitis, ijzerintoxicatie en E.coli sepsis.
Therapie is 4-6maaldaags intraperitoneaal 5ml 20% glucoseoplossing toedienen met een warme en
droge ligplaats voor de biggen. Biggen overleggen wanneer nodig is preventief aangeraden.
Vraaghypoglykemie
Dit komt door een te hoge concentratie circulerend insuline, ofwel door een insulinoom ofwel een
IGF-II producerende tumor (IGF-II lijkt op insuline), en anders iatrogene hypoglykemie bij dieren met
diabetus mellitus.
Insulinoom bij de hond
Dit treedt aanvalsgewijs op, in eerste instantie bij momenten van inspanning op lege maag, zoals bij
een ochtendwandeling waardoor een dier plots niet meer kan lopen voor een aantal minuten. Later
kan dit ook bij normaal lopen, waarbij het dier verward raakt doordat het plots door de poten heen
zakt. De frequentie neemt met de tijd toe, in eerste instantie zitten er vaak enkele weken tussen.
Grondige anamnese is benodigd voor diagnose (DDx: epilepsie). Diagnose voor hypoglykemie komt
voor als drie keer op een dag een te laag glucose gehalte wordt aangetoond, een insulinoom wordt
bevestigd wanneer er tevens een te hoog insulinegehalte is. Bij een aanval is IV glucose geïndiceerd
(5-10 ml 10% glucose). Dit zal leiden tot prompt herstel indien snel genoeg toegediend. Therapie is
chirurgische verwijdering door een specialist, met daarna meestal volledig herstel. Metastasering is
mogelijk en dus ook recidivering. Anders kunnen glucocorticosteroïden of diazoxiden gebruikt
worden.
Insulinoom bij de fret
Periodieke zwakte van de achterhand en als een gevolg omvallen. Hierbij staren de dieren loos in de
ruimte, mogelijk met tekenen van misselijkheid (speekselen en krabbelen naar de bek). Diagnose
door plasmaglucoseconcentratie (<3,0 mmol/L) na 4 uur vasten. Behandeling hetzelfde bij honden,
maar vrijwel nooit metastasering en dus geen recidivering. Medicamenteus kan ook met diazoxide of
corticosteroïden.
Hyperglykemie – diabetus mellitus
Pathofysiologie
Dit kan veel oorzaken hebben, maar altijd is er een relatief of absoluut tekort aan insuline en de
daardoor lage I/G-ratio. Hierdoor zal de glucosespiegel stijgen, maar niet vervolgens dalen door
gebrek aan opname via GLUT-4 vanwege een te laag insuline, met tevens meer lipolyse en dus meer
onveresterde vetzuren aan albumine in het bloed. Hierdoor neemt in de lever beta-oxidatie sterk toe
en uiteindelijk ook weer ketonlichaamconcentraties in het bloed.
Dit leidt tot de volgende klachten: (>10-14 mmol/L glucose) glycosurie met polyurie en osmotische
diurese (hypokaliëmie spierzwakte, hartfunctiestoornissen, MDK motiliteit afname; -natriëmie en
fosfatemie nodig voor erytrocyt membranen (flexibiliteit) en glycolyse), hypertoon plasma
(intracellulaire uitdroging hyperglykemische coma), glycering van eiwitten (+ sorbitol vorming)
lenscataract, retinopathie, perifere neuropathie. Intracellulair zal door verhoogde gluconeogenese
ook nog de eiwitsynthese afnemen. Bij lange hoge concentraties gebeurt ongereguleerde glycering
van eiwitten, mate daarvan wordt bepaald met hemoglobine en albumine. Intracellulair ontstaat ook
hyper VLDLD
2
, Classificatie
Type I
Dit komt door een auto-immune aantasting van B-cellen. Dit komt veel voor bij honden en zelden bij
katten.
Type II
Door overgewicht en lichamelijke inactiviteit ontstaat insulineresistentie met daarnaast verminderde
afgifte. Uiteindelijk zorgt dit voor hydropische degeneratie van de B-cellen en door het tekort dus
hyperglykemie met uiteindelijk absoluut insuline tekort. Bij primaten en katten raken de B-cellen
beschadigd door amyloïd vorming, waarvan de precursor IAPP (islet amyloidpeptide) is. Dit komt
vooral voor bij katten.
Type III (overige typen)
Dit wordt veroorzaakt door medicatie: endogene of exogene corticosteroïden, groeihormoon (door
hypofyse adenomen) of exogene progestagenen ( leiden tot verhoogde gluconeogenese en evt
insulineresistentie). Bij leververvetting treedt ook insulineresistentie op. Pancreasadenocarcinomen
en mogelijk chronische pancreatitis kunnen door schade ook DM veroorzaken. DM bij katten:
leververvetting, exogene cortico’s, exogene progestagenen en groeihormonen. DM bij honden:
exogene cortico’s of endogene cortico’s.
Zwangerschaps DM (type IV)
De placenta geeft groeihormonen af, bij honden kan dit ook zonder drachtig te zijn voorkomen
tijdens de loopsheid (luteale fase).
Diabetus mellitus bij dieren
DM bij hond en kat
Bij de kat is meest voorkomend obesitas en/of inactiviteit de oorzaak. Gezond gewicht en activiteit is
preventief belangrijk. Bij honden en katten moet opgepast worden met progesteron, progestativa en
cortico’s die worden toegediend. Bij katten zijn mannelijke dieren ietsjes gepredisponeerd over
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PoekieDeBaas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.