Samenvatting van de tutorials van dit vak. Week 3-7 uitgebreider dan week 1-2 omdat enkel deze laatste vier te kennen waren voor het examen.
Behaald resultaat: 8/10
Belangrijkste kwalifica2es op vlak van de theorieën
- (1) oorzaak van crimineel gedrag
o Chosen: ons gedrag is gebaseerd op de vrije wil en vrije keuze van de mens die de
kosten en baten tegenover elkaar afweegt
o Caused: ons gedrag is gedetermineerd
- (2) welk gedrag moet als crimineel worden bestempeld
o Consensus: mensen komen overeen wat als misdaad wordt bestempeld (theorie)
o Conflict: mensen komen niet overeen wat als misdaad wordt beschouwd (prak2jk).
Wat straGaar is, is de uitkomst van een conflictueus en poli2ek proces, dat verloopt
via verkiezingen en maatschappelijke druk.
- (3) oorsprong van crimineel gedrag
o Pathological behaviour: criminaliteit wordt pathologisch / door ziekte veroorzaakt
o Normal behaviour: crimineel gedrag is in sommige omstandigheden niet abnormaal
- (4) hoe worden mensen aangezet tot criminaliteit
o Drive: kijken naar wat mensen drijO tot criminaliteit
o Control: iedereen heeO een zekere neiging om dingen te doen die niet mogen, maar
sommigen hebben dit beter onder controle dan anderen
- (5) niveau van verklaring
o Micro: individueel, biologisch, psychologisch…
o Meso: interac2e tussen mensen onderling, hoe beïnvloeden mensen elkaar binnen
bepaalde groepen
o Macro: op het niveau van de samenleving
Crime piramide en crime prisma
Labelingstheorie = het is problema2sch om mensen te s2gma2seren / labelen, want daardoor worden
ze net ontvankelijker om criminaliteit te begaan; ze worden beïnvloed door reac2es van mensen,
waardoor de kans bestaat dat ze zich gaan zich gedragen naar het label dat ze krijgen.
Week 2
1
,Week 3
Een theorie
- = geheel van samenhangende hypothesen of veronderstellingen over hoe de sociale
werkelijkheid eruitziet, om die te kunnen beschrijven, voorspellen of verklaren
- O.b.v. deduc2e en empirisch onderzoek
o Empirisch onderzoek → veronderstelling → als deze klopt, dan klopt de theorie en
anders niet
o Methodes van onderzoek (mogelijks te combineren)
§ Kwalita2ef georiënteerd onderzoek: een beperkt aantal mensen diepgaand
onderzoeken over een bepaald onderwerp
§ Kwan2ta2ef georiënteerd onderzoek: met grote datasets verbanden proberen
aan te tonen
Verband tussen het regelma2g gebruiken van harddrugs en het plegen van criminaliteit
- Soorten criminaliteit die druggebruikers kunnen plegen
o Vb. verwervingscriminaliteit: gebruikers plegen diefstallen om hun drugs te betalen
o Vb. gewelddelicten: drugs nemen bepaalde remmingen weg, waardoor men soms
geen controle meer heeO en sneller overgaat tot geweld
- (1) drugs → criminaliteit
o Regelma2g drugs gebruiken is prijzig; mensen hebben er een bepaalde hoeveelheid
van nodig per dag, maar ze hebben niet genoeg inkomsten om in het gebruik te kunnen
voorzien
o Daardoor worden die mensen feitelijk de criminaliteit in gedreven (determinis2sch)
- (2) criminaliteit → drugs
o Deel uitmaken van een deviante subcultuur leidt bijna automa2sch tot druggebruik
o Mensen die aan harddrugs doen, hebben dikwijls al een deviant / crimineel pad achter
de rug, waarbij de drugs er gewoon gaandeweg bijkwamen
- → redenering (1) en (2) zijn ééndimensionaal, terwijl de werkelijkheid complexer is dan dat en
eerder een soort van combina2e is: zowel druggebruik als criminaliteit zijn componenten van
een levenss2jl die elkaar over en weer beïnvloeden
- → de rela2e tussen harddrugs en criminaliteit is geen causaal verband
o Er zijn wel factoren die beiden gemeen hebben (vb. impulsief gedrag), maar het één
wordt niet automa2sch veroorzaakt door het ander. Er kan wel een correla2e zijn die
versterkend werkt.
o We mogen dus niet zomaar (fou2ef) de oorzaak van het één in het ander zoeken, want
de echte oorzaak kan ergens anders liggen door een samenkomst van verschillende
factoren.
- → rol van verslaving binnen dit verband
o Dit vergroot het stereo2epe beeld dat men heeO (nl. dat druggebruikers meer
criminaliteit plegen)
o Maar er zijn ook veel verslaafden die geen criminaliteit plegen. Ook hier is er dus geen
oorzakelijk verband, maar kan het wel een factor zijn die versterkend werkt.
Levensloopcriminologie / life course criminality
- = cluster van theorieën uit diverse theore2sche stromingen
- = de invloed van risico- en beschermende factoren en de effecten van levensgebeurtenissen
op de ontwikkeling van an2sociaal en crimineel gedrag
- Desistance = wanneer een individu besluit om te stoppen met zijn criminele carrière
2
, Tien algemene conclusies van Farrington over het ontstaan en de ontwikkeling van criminaliteit
- (1) het meeste delinquent gedrag komt voor in de late 2enerjaren
- (2) de piekleeOijd waarop delinquenten beginnen is tussen 8-14 jaar, waarna de meesten
stoppen tussen 20-29 jaar
o Reden voor die jonge leeOijd: jongeren willen grenzen opzoeken, spannende dingen
uitproberen, krijgen iets meer vrijheid van zodra ze naar het middelbaar gaan…
o De meesten groeien er op 2jd uit en maken nog iets van hun leven
- (3) een vroege beginleeOijd voorspelt een rela2ef lange criminele carrièreduur en het plegen
van vele delicten (ze worden er getraind in en vinden er rechtvaardiging voor)
- (4) er is een duidelijke con2nuïteit in crimineel en an2sociaal gedrag van de kinderjaren, tot
de 2enerjaren en de volwassenheid
o Mensen die rela2ef veel delicten plegen in de ene leeOijdsgroep, zullen dat ook doen
in de volgende leeOijdsgroep
o Maar het soort crimineel gedrag kan wel evolueren: van dierenmishandeling en
winkeldiefstal in de kinderjaren tot aanranding en roofoverval als volwassene
- (5) een klein deel van de bevolking pleegt een groot deel van de criminaliteit
- (6) delinquent gedrag is eerder veelzijdig dan gespecialiseerd
- (7) crimineel gedrag gaat vaak gepaard met an2sociaal gedrag (vb. roekeloos rijden, alcohol
en drugs, pesten, spijbelen, seksuele promiscuïteit…). Dit gedrag maakt dat bindingen
verbroken kunnen worden, waardoor een beschermend netwerk wegvalt.
- (8) de meeste misdrijven tot laat in de 2enerjaren worden samen met anderen gepleegd,
terwijl de meeste misdrijven vanaf 20 jaar alleen worden gepleegd
- (9) tot de late 2enerjaren zijn de redenen voor crimineel gedrag variabel (vb. u2litair, voor
opwinding of plezier, tegen verveling…). Vanaf 20 jaar worden u2litaris2sche mo2even steeds
dominanter.
- (10) verschillende type misdrijven worden op verschillende leeOijden voor het eerst gepleegd
o Naarmate men een nieuwe type misdrijf toevoegd aan het lijstje, blijven de eerder
gepleegde misdrijven ook gepleegd worden
o Maar vanaf 20 jaar neemt de specialisa2e wel toe
Ontwikkelingen en gebeurtenissen met een invloed op het criminele carrière van een individu
- Leidt tot minder crimineel gedrag
o Vb. het leger ingaan, trouwen, kinderen krijgen, huis kopen
o Hierdoor krijgt men meer sociale bindingen en meer verantwoordelijkheden
- Leidt tot meer crimineel gedrag: vb. werkloosheid, scheiding, eerdere veroordeling
Risico-factoren op de verschillende niveaus
- Micro: lage intelligen2e, lage hartslag, impulsief karakter met lage zelfcontrole
- Meso: gezinsarmoede, gescheiden ouders, inconsequente opvoeding, overlijden van (één van)
de ouders, criminaliteit binnen familie, wonen in een buurt waar veel criminaliteit voorkomt
of op een school ziken waar jongeren ziken die feiten hebben gepleegd…
Conclusie → de risico-factoren op verschillende niveaus kunnen duiden op een hoger poten2eel voor
an2-sociaal gedrag, wat kan leiden tot crimineel gedrag. Let op, er is geen causale rela2e, het leidt er
niet automa2sch toe. Maar alle factoren samen leggen wel een bepaald gewicht in de schaal dat kán
duiden op poten2eel crimineel gedrag. Dit hoeO zich niet per se te realiseren, aangezien het kan
worden recht-getrokken door de beschermende factoren. De druk van al die risicofactoren leidt dus
niet automa2sch tot criminaliteit (want je kan zeggen dat je het niet doet), maar het kan er wel aan
bijdragen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller law2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.36. You're not tied to anything after your purchase.