Samenvatting Maatschappijleer (uit editie ) voor 4 vwo bevat:
1: Maatschappelijjke vraagstukken
2: Kennis van zaken
1: Idee en oorsprong van de rechtstaat
2: Grondwet en grondrechten
3: Legaliteitsbeginsel
4: Triaspolitica
6 Strafrecht: Opsporing en vervolging
Wie wordt crimineel?
7 Straf...
1: Maatschappelijke vraagstukken
Individu: wat belangrijk is voor één persoon In de samenleving kan
spanning ontstaan tussen
Collectief: wat belangrijk is voor de hele groep deze twee.
De vrijheid van de één bots met de rechten van een ander. Je kan niet zomaar doen
wat je wilt, niet alle medebewoners hebben dezelfde wensen en belangen.
Maatschappelijke vraagstuk: De situaties waarbij mensen samen opzoek gaan
naar oplossingen voor problemen waar belangen en visies botsen. Maatschappelijke
vraagstukken omvatten de belangrijkste vragen en problemen van onze huidige
samenleving.
In Nederlands worden de belangrijkste regels democratisch bepaald. Deze regels /
wetten zijn er om botsingen te voorkomen of te beperken.
We spreken van maatschappelijke vraagstukken:
1. Wanneer grote groepen in de samenleving de gevolgen ondervinden; Macroniveau
2. Wanneer tegengestelde belangen meespelen
3. Een gemeenschappelijke oplossing nodig is.
Compromis: In de regelgeving een overeenkomst waarbij alle partijen iets toegeven.
Waarden: (eerlijkheid) uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in
hun leven en die ze daarom willen nastreven.
• Waarden kunnen gelden voor groepen mensen.
• Welke waarden jij belangrijk vindt heeft te maken met je opvoeding, je
omgeving, je karakter en je levenservaring.
Normen: (eerlijkheid → niet stelen) De opvattingen hoe je je op grond van een
bepaalde waarde hoort te gedragen.
Idealen: zaken die je graag zou willen bereiken in je leven ontstaan uit waarden.
Normen en waarden: Waarde is het principe, de norm is de opvatting hoe je je
volgens dat principe moet gedragen.
Sommige individuele problemen kunnen later een maatschappelijk probleem worden.
Macroniveau: Maatschappelijke problemen zijn op macroniveau. Het zijn namelijk
grootschalige vraagstukken.
Microniveau: De gevolgen van maatschappelijk vraagstukken zijn op individueel
niveau merkbaar, microniveau dus.
Belang: is het voor of nadeel dat iemand ergens bij heeft.
- Belangentegenstelling: het belang van de een bots met het belang van de
ander. Dit kan ontstaan uit verschillen in levensovertuiging of
sociaaleconomische positie.
,Sociaal economische positie: plaats op de maatschappelijke ladder vanuit sociaal
en economisch economische positief. (bepaald aan de hand van ondermeer
opleidingsniveau, beroep en-of inkomen)
Dilemma: een lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke
nadelen hebben.
Maatschappelijke vraagstukken worden opgelost voglens de waarden en normen van
het moment, maar de samenleving is dynamisch (voortdurend veranderend)
Dynamiek van de samenleving: Het constant veranderen van normen, waarden en
belangen. Afhankelijk van:
• De plaats. (hier homohuwelijk, in Rusland verboden)
• De tijd (vroeger wet op zondagsrust, nu op zondag winkelen)
• De groep (denk aan rechtsradicale jongeren)
Thema’s die zorgen voor verschillen maatschappelijk vraagstukken:
• Rechtstaat: een staat waarin ‘’RECHT’’ heerst. Kernvraag: ‘’Hoe zorgt de
rechtstaat voor rechtvaardigheid’’.
• Parlementaire democratie: Staatsinrichting in Nederland - Stelsel waarbij het
volk invloed uitoefent op de regering, via een democratisch gekozen
volksvertegenwoordiging. Kernvraag: ‘’Wat betekent het om in een democratie
te leven’’
• Pluriforme samenleving: een samenleving waar verschillende
cultuurgroepen naast elkaar leven. Kernvraag: ‘’Hoe gaan we met alle
verschillen in de samenleving om?’’
• Verzorgingsstaat: sociaal systeem waarbij de overheid zorgt voor het welzijn
van de burgers. Kernvraag: ‘’In welke situaties moeten mensen hun
problemen zelf oplossen en wanneer helpt de overheid?’’
Macht: vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden.
- Gezag: geaccepteerde macht.
- Formele macht: de macht die iemand heeft op grond van zijn positie.
(burgemeester)
- Informele macht: de macht die iemand heeft door zijn uitstraling. (binnen
vriendengroep)
- Machtsbronnen: De manier waarop iemand het gedrag van andere kan
beïnvloeden is hiervan afhankelijk. Voorbeelden: geld, functie of beroep, kennis,
overtuigingskracht, aanzien, aantal, kennis, gweld.
Sociale ongelijkheid: de ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen
en politieke macht.
• Maatschappelijke kansen: de sociale groep waartoe je behoort, bepaalt je
kansen. Deze plaats of rang in de samenleving hangt samen met je opleiding,
beroep, inkomen en afkomst.
• Financiële middelen: je inkomen bepaalt voor een groot deel sociale
ongelijkheid.
, • Politieke macht: wie lid is van een politieke partij of politici persoonlijk kent,
kan meer invloed uitoefenen.
Sociale cohesie: De mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel
hebben bij elkaar te horen.
Interdepentie: mensen zijn afhankelijk van elkaar. Sociale cohesie is daarom
belangrijk om een samenleving succesvol te laten zijn en te zorgen dat niemand
buiten de boot valt.
2: Kennis van zaken
Hoe kom je aan kennis?
• Je ouders
• Je vrienden Hoe betrouwbaar?
• Media; tv, radio, kranten en weekbladen.
Zender: De zender stuurt een boodschap naar de ontvanger. De zender stuurt dus
kennis.
Ontvanger: iemand die informatie ontvangt en deze vervolgens verwerkt of
interpreteert. Een ontvanger krijgt kennis van een bepaalde zender.
Kritisch kijken?
• Wie is de zender; expert of bv een bedrijf
• Wat is het doel? Informatie / reclame / groep in kwaad daglicht stellen
• Welke bronnen worden gebruikt
• hoor en wederhoor → wanneer een situatie van verschillende kanten wordt
bekeken en alle betrokken gehoord worden.
• Komt informatie van verschillende bronnen overeen
Communicatie ruis →
1. Door de zender:
• onvolledige of niet kloppende informatie
• manipulatie: het opzettelijk weglaten van feiten zonder dat de
ontvanger dit merkt.
• In dictaturen : propaganda of indoctrinatie, door het ontbreken van vrij
media zijn er geen tegengeluiden.
o Propaganda → bewust (en bij herhaling) eenzijdige informatie
gegeven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden
o Indoctrinatie → langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige
opvattingen worden opgedrongen met de bedoeling dat het
publiek deze kritiekloos accepteert.
2. Door de ontvanger:
• Niet goed luisteren
• Selectief waarnemen (een roker zal negatieve informatie over roken
niet willen horen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller av1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.