Een gehele samenvatting voor het vak Governance uit major 3 van de opleiding Bedrijfskunde aan het Windesheim. De samenvatting bestaat uit vier onderdelen, namelijk samenvattingen van: corporate governance, bestuurskunde, politicologie en publiek management. De stof die is samengevat komt uit de bo...
SAMENVATTING GOVERNANCE
GEMAAKT MET BEHULP VAN SAMENVATTINGSDOCUMENTEN MET VRAGEN OVER DE STOF.
BESTAAT UIT 4 SAMENVATTINGEN MET BETREKKING TOT DE ONDERWERPEN:
,Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
School of Management & Law
MAJOR 3: GOVERNANCE
ONDERDEEL: CORPORATE GOVERNANCE
19
,Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
INHOUD
H1: Noodzaak van corporate governance.........................................................................................................................5
1.1 Vragen bij het hoofdstuk “Noodzaak van corporate governance”...........................................................................5
2. Bestuur van de organisate............................................................................................................................................9
2.1 Vragen bij het hoofdstuk: “Bestuur van de organisate”..........................................................................................9
3. Beheersing van de risico’s...........................................................................................................................................11
3.1 Vragen bij het hoofdstuk: “Beheersing van de risico’s”.........................................................................................12
4. Controle op de beheersing en verantwoording...........................................................................................................17
4.1 Vragen bij het hoofdstuk: “Beheersing van de risico’s”.........................................................................................17
5. Informeren over het besturen.....................................................................................................................................22
5.1 Vragen bij het hoofdstuk: “Informeren over het besturen”...................................................................................22
6. Efectef bestuur en toezicht.......................................................................................................................................23
6.1 Vragen bij het hoofdstuk: “Efectef bestuur en toezicht”.....................................................................................24
H1: Hoe werkt de Regering, de provincie en de gemeente..............................................................................................31
1.1 Vragen bij: De regering...........................................................................................................................................31
1.2 Vragen bij: De provincie..........................................................................................................................................33
1.3 Vragen bij: De Gemeente........................................................................................................................................35
H2: De wereld van het openbaar bestuur.......................................................................................................................40
2.1 Vragen bij: De wereld van het openbaar bestuur..................................................................................................40
2.2 Vragen bij: Openbaar bestuur als good governance..............................................................................................41
H3: De beleidsomgeving.................................................................................................................................................43
H3.1 Vragen bij “De Beleidsomgeving”........................................................................................................................44
4.1 Vragen bij de tekst: Beleidsprocessen....................................................................................................................48
4.2 Vragen bij: De beleidscyclus en lobbyen................................................................................................................49
H1: Organisate toezicht via de volksvertegenwoordiging...............................................................................................56
1.1 Vragen bij de tekst: “Toezicht via de volksvertegenwoordiging”...........................................................................56
1.2 Vragen bij de tekst: “Het parlement”.....................................................................................................................59
19
,Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
H2: Politeke partjen, belangengroepen en pressiegroepen............................................................................................62
2.1 Vragen bij de tekst: “Politeke partjen”.................................................................................................................62
3. Ongelijkheid, de politek en de vakbeweging...............................................................................................................67
3.1: Vragen bij de tekst: “Ongelijkheid, de politek en de vakbeweging”....................................................................67
4: De ambtenaar en politeke verantwoordelijkheid........................................................................................................73
4.1 Vragen bij de tekst: “De amtenaar in het politeke mijnenveld”............................................................................73
H1:Organisatevormen in publiek management..............................................................................................................76
1.1 Vragen bij de tekst “Organisatevormen in het openbaar bestuur”.......................................................................76
H2 Stromingen in overheidsmanagement.......................................................................................................................79
2.1 Vragen bij de tekst: “Stromingen in overheidsmanagement”................................................................................79
H3: COntrole: risicobeheersing en Kwaliteitsmanagement..............................................................................................81
4.1 Vragen bij de tekst “Informatemanagement”.......................................................................................................84
19
,Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
H1: NOODZAAK VAN CORPORATE GOVERNANCE
1.1 VRAGEN BIJ HET HOOFDSTUK “NOODZAAK VAN CORPORATE GOVERNANCE”
Een aantal schandalen die begin van de 21e eeuw hebben plaatsgevonden, vormden de noodzaak om aan
corporate governance te doen. Onderstaand een aantal van deze schandalen:
Enron
Topmanagement zag een faillissement aankomen maar verbloemde dit. Zij zeten de ongunstge cijfers op de
resultaten van partnerbedrijven waarvan resultaten niet op de balans hoefde te verschijnen. Alles zag er
rooskleurig uit tegenover de stakeholders. Vier dagen voor faillissement heef het top management (11 managers)
hun bonus uitgekeerd en voordat het faillissement van sprake was hebben 29 managers hun aandelen verkocht.
De overige aandelen waren dus niks meer waard en de overige aandeelhouders hebben dit niet aan kunnen zien
komen door verbloeming.
WorldCom
Het bedrijf boekte haar lopende uitgaven van 3,8 miljard als investeringen. Dit is het grootste fraudeschandaal
ooit.
Parmalat
Een Italiaanse melkfabriek is feitelijk allang failliet maar door verbloeming wist niemand dit. De aandelen van alle
aandeelhouders blijken niks waard te zijn.
Imtech
Imtech was een technische dienstverlener op het gebied van o.a. elektrotechniek en ICT. Fraude en
mismanagement hebben het bedrijf in grote fnanciile problemen gebracht.
Lernhout en Hauspie
Jo Lernout en Pol Hauspie brachten sprekende computers op de markt. Het bedrijf groeide als een gek, zelfs Bill
Gates kocht aandelen. De mannen kopen de ene na andere concurrent uit, totdat er gepubliceerd werd dat zij
knoeiden met verkoopcijfers. Zij voerden fctef de omzet van hun bedrijf op om sneller dan snel te kunnen
groeien.
KREDIETCRISIS
Eén van de oorzaken van voor de kredietcrisis is o.a. te vinden in het toegenomen aantal burgers dat gaat
beleggen. De gedachte dat iemand uitsluitend beleggen moest met geld dat hij niet nodig had, werd weggewuifd.
Partculieren gingen steeds grotere bedragen beleggen en leenden hiervoor zelfs geld. Zij hadden alleen winst voor
ogen en zagen het risico niet in al hun geld kwijt te kunnen raken. Zij werden op het verkeerde been gezet door de
geflateerde informate van beursgenoteerde bedrijven.
Insttutonele beleggers zijn grote professionele beleggers zoals beleggingsfondsen, pensioenfondsen en
verzekeringsmaatschappijen. Door de fnanciile crisis kregen ook zij te maken met de negateve gevolgen van
risicovol beleggen. Geld om te investeren kwam moeilijk beschikbaar en iedereen was terughoudend in het doen
van duurzame inkopen.
19
,Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
Met het grote graaien wordt bedoeld dat er oneindige grote risico’s worden genomen met oog op winst en geen
zicht op verlies.
Sneeuwbaleffect: door de kredietcrisis ontstaat er ook een fnanciile crisis.
De kredietcrisis ontstond; bestuursvergoedingen werden regelmatg ter discussie gesteld. Beleggende partculieren
raakten gemiddeld drie kwart van hun vermogen kwijt en pensioenbeleggingen leken verdampt. De banken
moesten grote delen van de vorderingen afwaarderen, met als gevolg een verstoring van de balansverhoudingen.
Financiering van risicoprojecten leek onmogelijk, wat remmend werkte op de ontwikkeling van nieuwe producten
en actviteiten van ondernemingen.
Day traders partculieren die van beleggen hun beroep maakten; zij speculeren op dagelijkse stjgingen van
beurskoersen vanuit de huiskamer.
KAPITALISME EN SOCIALISME UIT BALANS
Een diepere oorzaak voor de kredietcrisis wordt gezocht in een verstoorde balans tussen kapitalisme en socialisme.
Socialisme is een politeke maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, of
de verzamelnaam voor een verscheidenheid aan politeke en ideologische stromingen die naar een dergelijke
maatschappij streven. Socialisme gaat uit van een sterk overheidsingrijpen om sociale en maatschappelijke
problemen op te lossen en dan vooral problemen die ontstaan zijn door een oneerlijke verhouding tussen arm en
rijk. Het gaat hierbij om de zorg voor belangen van werknemers (lonen en arbeidsvoorwaarden).
Kapitalisme is het tegenovergestelde: een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de
verwachtng winst te maken; winstmaiimalisate.
Door een slechte balans tussen socialisme en kapitalisme ontstaat vanuit werknemers te veel nadruk op looneisen,
waardoor de contnuuteit van de onderneming in gevaar komt. De ondernemer richt zich juist te veel op winst
maken, waardoor werknemers worden uitgebuit of banen verdwijnen.
GEDRAGSCODE
Om de verantwoordelijkheidsbesef bij bestuurders van ondernemingen kracht bij te zeten, worden afspraken
gemaakt over goed ondernemingsbestuur. Welke eisen stelt de maatschappij aan een onderneming? Wat vindt de
maatschappij van verantwoord ondernemen? Deze afspraken kunnen in een governance-cirkel gevisualiseerd
worden. Er is sprake van een contnue verbinding tussen de vijf elementen van goed ondernemerschap. Alle
afspraken over deze ondernemerstaken moeten samen leiden tot het voorkomen van misverstanden.
De governance cirkel bestaat uit vijf elementen:
19
, Studiewijzer en samenvatng Major 3 Corporate Governance – versie 2018 - 2019
- Besturen: de bestuurder moet verantwoordelijkheid dragen voor de genomen beslissingen en daar hoort
een passende beloning bij.
- Beheersen: het ondernemingsvermogen is de bufer voor de onderneming. Dit vermogen is bedoeld als
risicodragend kapitaal. De banken en crediteuren fnancieren de onderneming omdat er risicodragend
kapitaal als bufer aanwezig is. Het is dus absolute noodzaak dat deze bufer behouden blijf. Daarom
moeten risico’s van vermogensverlies beheersbaar worden gemaakt.
- Controleren: de waarde van het ondernemingsvermogen moet onafankelijk van het bestuur
gecontroleerd worden. Doordat controle plaatsvindt wordt meer zekerheid verkregen over het eigen
vermogen.
- Informeren: belanghebbenden zoals eigenvermogensverschafers, banken, crediteuren, werknemers en
overheid willen een beeld krijgen van de gang van zaken binnen de onderneming.
- Toezicht houden: de directe is verantwoordelijk voor het dagelijkse beleid. Om te beoordelen of dit
dagelijkse beleid past binnen de ondernemingsplannen, wordt door de raad van commissarissen toezicht
gehouden op het dagelijks bestuur.
VASTLEGGEN EN HANDHAVEN VAN AFSPRAKEN
Om de afspraken vast te leggen en te handhaven, wordt er gebruik gemaakt van gedragscodes. In Nederland wordt
Code Tabaksblat gehanteerd. Dit is de Nederlandse Corporate Governance Code die is opgesteld door Commisie
Tabaksblat. Eind 2008 is deze code aangescherpt door de Commissie Frijns. Het gaat hierin over ondernemerschap
en toezicht op dit ondernemerschap.
De code is bedoeld om de verhoudingen tussen bestuur, commissarissen en aandeelhouders te regelen. Het
bestuur en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor de corporate governance van de vennootschap
en voor de naleving van de Code. Naleving van de code is gebaseerd op het ‘pas toe of leg uit’-principe.
Aandeelhouders worden in de Code gestmuleerd om het stemrecht op de aandelen uit te oefenen. Van hen wordt
verwacht om kritsch te zijn ten aanzien van de governance maatregelen die de onderneming heef genomen.
UITGANGSPUNTEN VAN DE GEDRAGSCODE
De Code bestaat uit principes (uitgangspunten) waarin de verhouding tussen bestuurders, commissarissen en
aandeelhouders in benoemde situates is vermeld. Deze uitgangspunten staan in de pre-ambule van de
gedragscode vermeld. De principes zijn uitgewerkt in ‘bestpractce bepalingen’. De code geef richtlijnen aan de
bestuurders voor governance principes.
Als de onderneming meent dat afgeweken moet worden van de code, moet zij hierover uitleg geven in haar
jaarverslag. De uitleg bevat de volgende elementen:
- De wijze waarop is afgeweken van het principe/best practce bepaling
- De reden voor afwijking
- Indien de afwijking tjdelijk is en langer dan één boekjaar duurt, een einddatum aangeven vanaf wanneer
de code weer gevolgd gaat worden
- En in bovenstaand geval, een beschrijving van de alternateve maatregel die is genomen en hoe deze
maatregel alsnog de doelstelling van de code bereikt
BELANGHEBBENDEN VAN DE ONDERNEMING
19
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimbruijnes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.