Samenvatting Praktisch Europees Recht - Nederland binnen Europa en de wereld
16 views 0 purchase
Course
Nederland binnen Europa en de wereld
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Praktisch Europees Recht
Dit bestand bevat een samenvattingen van het vak Nederland binnen Europa en de wereld. De samenvatting bestaat uit de hoofdstukken 1 t/m 4 van het boek praktisch Europees recht (4e druk) en paragraaf 1.3, 3.6 en hoofdstuk 15 van het boek inleiding in Het Nederlandse Recht (21e druk). Met deze same...
Nederland binnen Europa en de
wereld
De verdeling van de overheidsmacht: de trias politica
Motesquieu trias politica = scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen
Leer van de machtenscheiding:
1. Gescheiden machten
Wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Alle machten voeren een aparte
overheidstaak uit.
Wetgevend: stelt algemene, voor iedereen in gelijke mate geldende regels.
Uitvoerende: voert de overheidstaken uit die in die algemene regels zijn vastgelegd.
Rechtsprekende: beslecht geschillen over de juiste toepassing van het recht.
2. Gescheiden organen
De overheidstaken worden door afzonderlijke taken uitgeoefend.
3. Gescheiden functies
Elk orgaan wordt belast met niet meer dan zijn eigen taak of functie.
In het staatsbestel hoort volgens Montesquieu ook een systeem te zijn van checks and
balances: het houden van toezicht van het ene orgaan op het andere orgaan en er is tussen
de staatsorganen onderling een zeker machtsevenwicht waarbij bevoegdheden gelijkelijk
worden gedeeld.
Legisme = het gehele recht wordt uitsluitend door de wetgever geschapen. De wet is de
enige rechtsbron.
Rousseau: de wet is afkomstig van het volk en is daardoor identiek aan de wil van het volk:
het volk bepaald.
In de loop van de 19e eeuw: behoefte ontstaat om het recht geleidelijk aan zoveel mogelijk
in wetgeving op te nemen = codificeren. codificatiegedachte = het recht moet op
systematische wijze in wetboeken worden opgenomen.
De trias politica in Nederland
Wetgevende macht
Regering en Staten-Generaal
Staten-Generaal = eerste en tweede kamer
Regering = koning en ministers
De regering is ook afzonderlijk bevoegd tot het maken van wetgeving.
De uitvoerende macht.
Regering = koning en ministers
Ministerraad = ministers (minister-president als voorzitter)
Kabinet = ministers + staatssecretarissen
1
,De regering neemt een besluit: koninklijk besluit (KB)
1. Beschikkingen (bestuurlijke bevoegdheid)
= een rechtsvaststelling ten aanzien van een individueel persoon. (bijv. de benoeming
van een burgermeester)
2. Algemene maatregelen van bestuur (AMvB) (wetgevende bevoegdheid)
De regering maakt zelf nadere regels, moet wel advies vragen bij Raad van State.
De rechtsprekende macht
Door onafhankelijke rechters
Beslechting van geschillen op basis van algemene regels, zoals deze zijn vastgelegd in de
wetgeving.
Bestuurlijke taken: de rechter wordt ingeschakeld zonder dat er sprake is van een geschil
beschikking (ipv vonnis)
Rechter is zelf niet bevoegd tot wetgeving en mag ook geen bevel tot wetgeving geven. De
rechter mag wel aan de staat een bevel geven om maatregelen te treffen om bestaande
wetgeving uit te voeren.
Nederland: een democratische rechtsstaat
Rechtvaardige samenleving: door eerlijke rechtsregels, rechtsbescherming en een
onafhankelijke, neutrale rechtspraak. Maar ook door de staatsinrichting.
Democratie
Het volk regeert.
Soorten democratie:
1. Directe democratie
De beslissingen worden direct door het volk genomen.
2. Representatieve democratie
Het volk kiest organen die beslissingen nemen.
Soorten kiesstelsel:
1. Evenredige vertegenwoordiging
Aantal stemmen = aantal zetels
2. Districtenstelsel
Per district stemmen en 1 afgevaardigde naar parlement.
Actief kiesrecht = je mag kiezen.
Passief kiesrecht = je mag gekozen worden.
Constitutionele monarchie = de plaats van de koning is omschreven in de grondwet, zijn
positie is daarmee begrensd.
Rechtsstaat
De bescherming van het individu tegenover de overheid staat centraal. Elk
overheidsoptreden is onderworpen aan de regels van het recht.
De overheid heeft ook regels voor zichzelf gemaakt.
2
,Bij elk besluit dat een bestuursorgaan neem dient hij zich te houden aan algemene
beginselen van behoorlijk bestuur:
1. Een besluit moet zorgvuldig genomen worden door alle in aanmerking komende
belangen af te wegen. (zorgvuldigheidsbeginsel)
2. Het overheidsorgaan mag opgewekte verwachtingen niet beschamen
(vertrouwensbeginsel)
ze begrenzen de vrijheid van de overheid bij het nemen van besluiten.
De wetgever is ook gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur: hij moet
bij het uitvaardigen van wetgeving zich richten naar een aantal algemene rechtsbeginselen.
De rechtspraak moet zich ook aan beginselen houden.
Legaliteitsbeginsel = elk overheidsoptreden moet berusten op een algemene regel, deze
moet direct of indirect te herleiden zijn tot de grondwet.
Parlementair stelsel
Ministers moeten verantwoording van hun eigen daden en die van de koning afleggen aan
het parlement.
Aprilbeweging, kwestie Meijer en Luxemburgse kwestie (blz. 40 ev.)
Vertrouwensregel = de regering is verplicht af te treden als de kamer na nieuwe verkiezingen
het regeringsbeleid nog steeds afkeurt. (is in de praktijk in het parlementaire leven ontstaan)
Bij onenigheid met de kamer biedt het kabinet z’n ontslag in bij het staatshoofd, deze beslist
erover bij het aantreden van een nieuw kabinet. het inzetten van het ontbindingsrecht
komt niet meer toe.
Bij interne crisis van het kabinet als er verkiezingen in zicht zijn: kabinet kan kamer
ontbinden en vervroegde verkiezingen uitschrijven.
Kabinetsformatie er moet een regering worden gevormd die kan rekenen op de steun van
de meerderheid van de tweede kamer. regeerakkoorden.
Rechten van de eerste en de tweede kamer:
1. Recht van interpellatie
Leden van beide kamers kunnen mondeling of schriftelijk vragen om inlichtingen bij
ministers. Ministers zijn verplicht om antwoorden te verschaffen tenzij het
verschaffen hiervan in strijd is met het belang van de staat.
Als naar aanleiding van zo’n inlichting bepaalde maatregelen noodzakelijk zijn, kan er
een motie aan de kamer worden voorgelegd. Een motie kan het beleid van de
minister of de hele kamer afkeuren.
Bij een motie van wantrouwen is de minister (of het kabinet) verplicht om af te
treden.
2. Recht van enquête
Leden van beide kamers kunnen een onderwerp tot de bodem uitzoeken als zij dit
nodig vinden.
3
, Organisatie van het openbaar bestuur
Openbaar bestuur:
1. Overheidsorganisaties (openbare lichamen en publiekrechtelijke rechtspersonen)
2. Andere organisaties en personen met overheidstaken
Overheidsorganisaties
Openbare lichamen
= de staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen.
Territoriale openbare lichamen = provincies en gemeenten
Waterschappen (zorgt voor het waterbeheer en de waterkwaliteit in een bepaald gebied):
zijn territoriaal en functioneel maar worden tot functionele openbare lichamen gerekend.
Bij of krachtens de wet kunnen openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere
openbare lichamen worden ingesteld.
Openbare lichamen kunnen feitelijke en rechtshandelingen verrichten. Het openbaar
lichaam kan de rechtshandelingen niet zelf verrichten maar doet dit door middel van zijn
organen.
Andere rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld (publiekrechtelijke
rechtspersonen)
De ministeries kunnen onmogelijk zelf al hun overheidstaken uitvoeren apart
overheidsorganisaties: zelfstandige, publiekrechtelijke rechtspersonen. Zij behoren tot de
overheidsorganisatie maar zijn geen orgaan van een traditioneel openbaar lichaam. Zij zijn
gericht op het verrichten van bestuurstaken van de centrale overheid, die oorspronkelijk
door een ministerie werden uitgevoerd. Ze zijn niet ondergeschikt aan een minister of
staatssecretaris.
Organisaties/personen met overheidstaken
Deze organisaties behoren niet tot de overheid maar bezitten wel overheidsgezag. Zij zijn ten
dele bevoegd tot het uitvoeren van een overheidstaak (bijv. APK-keurmeester).
Instrumenten van het openbaar bestuur
Het openbaar bestuur kan sturend optreden door:
Voorlichtingen geven
Privaatrechtelijke afspraken maken
Bepaalde activiteiten te verbieden, toe te staan of financieel ondersteunen.
Optreden tegen overtredingen.
Bestuursorganen en bestuursbevoegdheid
Bestuursorgaan = een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
of een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed.
a-orgaan = rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.
b-orgaan = personen bekleed met enige openbaar gezag (APK-keurmeester) zijn alleen
bestuursorgaan wanneer ze gebruik maken van hun bevoegdheid.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimholterman09. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.