Week 2 – Bronnen van het strafrecht, het legaliteitsbeginsel en interpretatiemethoden
HR 2 april 1985, NJ 1985, 796 (Onbehoorlijk gedrag)
Juridisch kader: Legaliteitsbeginsel (lex certa)
Verdachte werd aangehouden op het station in Rotterdam Centraal, omdat zij haar voeten op een
stoel in restauratie legde. Toen een agent hier iets van zei, schold zij hen uit. De verdachte werd
daarop aangehouden en onder andere ‘’onbehoorlijk gedrag’’ ten laste gelegd, wat verboden is onder
art. 4 ARV. De verdachte stelt dat het legaliteitsbeginsel, en dan met name het lex certa beginsel, is
geschonden, omdat de term ‘’onbehoorlijk gedrag’’ te vaag is.
Volgens de Hoge Raad is er geen sprake van schending van het legaliteitsbeginsel. Het
cassatieberoep wordt dan ook verworpen. Volgens de Hoge Raad is het onvermijdelijk dat zich soms
‘vage’ termen voordoen. Dit zorgt ervoor dat open formulering mogelijk is, opdat er meerdere
interpretaties mogelijk zijn. De term ‘’onbehoorlijk gedrag’’ wordt gebruikt binnen de context van
stations en treinen. Daaruit valt af te leiden wat als ‘’onbehoorlijk gedrag’’ gezien kan worden. Er is
dus geen sprake van schending van het legaliteitsbeginsel c.q. lex certa beginsel.
Rechtsregel:
Het is soms onvermijdelijk om vage termen te gebruiken. De term ‘’onbehoorlijk gedrag’’
wordt gebruikt binnen de context van stations en treinen. Daaruit valt af te leiden wat als
‘’onbehoorlijk gedrag’’ gezien kan worden. Er is dus geen sprake van schending van het
legaliteitsbeginsel c.q. lex certa beginsel.
HR 28 mei 2002, NJ 2002, 483 (Samenscholingsverbod Tilburg)
Juridisch kader: Legaliteitsbeginsel (lex certa)
Het gaat om een man die art. 8 APV heeft overtreden door samen te scholen. Art. 8 APV luidt: ‘’Het is
verboden op de weg deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend
gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden’’. De verdachte beroept zich op het
legaliteitsbeginsel en de schending hiervan. Het begrip ‘’samenscholing’’ is voor hem te vaag en
daarom kan hij niet veroordeeld worden. De Hoge Raad volgt hem hier niet in en oordeelt als volgt.
(uiteindelijk heeft de Hoge Raad de uitspraak van de rechtbank wel vernietigd, maar dat kwam niet
door het beroep op schending van het legaliteitsbeginsel).
Rechtsregel:
De veelheid aan verschijningsvormen waarin zich verstoring van de openbare orde kan
voordoen, maakt een zekere vaagheid in de delictsomschrijving onvermijdelijk. De in art. 8
APV Tilburg 1997 geformuleerde norm maakt voldoende concreet duidelijk welke gedragingen
op de weg zijn verboden en strafbaar gesteld en stelt de verdachte voldoende in staat zijn
gedrag op de weg daarop af te stemmen.
EHRM 22 november 1995, NJ 1997, 1 (Het legaliteitsbeginsel in Straatsburgs perspectief)
Juridisch kader: Legaliteitsbeginsel
Deze zaak gaat over een verkrachting binnen het huwelijk. Een man uit Engeland werd hiervoor
aangeklaagd en veroordeeld. De man was van mening dat art. 7 EVRM geschonden was. Dit artikel
zegt dat niemand mag worden veroordeeld voor een op het moment van plegen niet strafbaar feit
(legaliteitsbeginsel). De Hoge Raad verwerpt dit verweer en stelt dat het vernederende karakter van
verkrachting dermate evident is dat veroordeling van een man wegens poging tot verkrachting van zijn
vrouw niet in strijd is met het doel en de strekking van art. 7 EVRM. Het legaliteitsbeginsel is dus niet
geschonden.
, Rechtsregel:
Het vernederende karakter van verkrachting is dermate evident dat veroordeling van een man
wegens poging tot verkrachting van zijn vrouw niet in strijd is met het doel en strekking van
art. 7 EVRM, en dus niet is geschonden.
HR 21 april 1998, NJ 1998, 781 (Tongzoen I)
Juridisch kader: Interpretatiemethoden van de rechter (wetshistorische en grammaticale interpretatie)
Het gaat hier om een arrest waarbij een man een andere man ongewenst een tongzoen had gegeven.
De man die de tongzoen had gegeven werd vervolgt voor ‘’verkrachting’’ (art. 242 Sr). Het is hier de
vraag of een afgedwongen tongzoen ook onder ‘’verkrachting’’ valt. De Hoge Raad oordeelde toen
van wel.
Rechtsregel:
HR: ‘’Ook ogenschijnlijk minder ernstige vormen van binnendringen in het lichaam met een
seksuele strekking kunnen immers als een ingrijpende aantasting van de lichamelijke
integriteit worden ervaren en kunnen even kwetsend zijn als gedwongen
geslachtsgemeenschap.’’ (extensieve interpretatie + grammaticale, wetshistorische en
teleologische interpretatie)
HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2653 (Tongzoen II)
Juridisch kader: Interpretatiemethoden van de rechter
Ook in dit arrest gaat het om een afgedwongen tongzoen. Ook hier is de vraag of een afgedwongen
tongzoen kan worden gekwalificeerd als ‘’verkrachting’’. Tijdens dit arrest ging de Hoge Raad om en
oordeelde zij dat een tongzoen niet kon worden gelijkgesteld aan ‘’verkrachting’’. De Hoge Raad
vernietigd de uitspraak van het Hof en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Rechtsregel:
‘’Hoewel een tongzoen op zichzelf wel het binnendringen van het lichaam met een seksuele
strekking oplevert, kan deze in redelijkheid niet op één lijn worden gesteld met
geslachtsgemeenschap of een wat betreft de ernst van de inbreuk op de seksuele integriteit
daarmee vergelijkbare gedraging, zodat een afgedwongen tongzoen voortaan niet meer als
‘’verkrachting’’ in de zin van art. 242 Sr kan worden gekwalificeerd.’’
Week 3 – Structuur van een strafbaar feit en art. 350 Sv
HR 19 januari 1931, NJ 1931, 1455 (Vier schepen)
Juridisch kader: Het daderschap van een strafbaar feit
De gezaghebbende van een schip ging naast 3 andere schepen liggen. Dit was niet toegestaan. Het
was verboden om met meer dan drie schepen naast elkaar te liggen. Het Hof oordeelde dat alle vier
de schippers schuldig waren en een boete moesten betalen. De Hoge Raad vernietigde dit arrest en
oordeelde dat alleen de vierde schipper aansprakelijk kon worden gesteld voor het creëren van de
verboden situatie. De andere drie schippers hadden hier immers geen besef van en konden de
situatie moeilijker beëindigen
Rechtsregel:
De schipper van het vierde schip is aansprakelijk, omdat hij een strafbaar feit in het leven
roept. Bovendien kon de vierde schipper de verboden situatie gemakkelijker beëindigen dan
de andere schippers. Zij hadden immers geen idee dat er überhaupt een verboden situatie
was ontstaan. Voor de andere drie schippers was het moeilijk om een eind te maken aan de
situatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hannali. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.