Educatie en kennismanagement recreatie en gezelschapsdieren
BS2: vijf rollen van de leraar / handboek voor leraren
All documents for this subject (1)
1
review
By: emelie_tolhuisen • 2 year ago
Seller
Follow
judith_van_raaij
Reviews received
Content preview
Leren
H1.1 t/m 1.4 hoe leren leerlingen
Leren: mentaal proces waarbij als gevolg van leeractviteiten een relatef stabiele gedragsverandering
tot stand komt.
Intentioneel leren: doelgericht leren
Impliciet leren: zonder vooropgezete bedoeling (vs. Doelgericht leren)
Zintuiglijk geheugen (poortwachterfunctiee: kort vasthouden van informate die binnen komt.
Informate dat wordt herkend en betekenis heeft gaat naar kortetermijngeheugen. Rest verdwijnt.
Leerlingen moeten met aandacht kijken en luisterent anders verdwijnt de informate.
Kortetermijngeheugen (werkgeheugene: informate wordt verwerkt en in contact gebracht met al
opgeslagen informate uit het langetermijngeheugen. Herhaling en codering werkt om informate
langer vast te houden en om naar langetermijngeheugen te brengen. Onderhoudsherhaling:
informate langer vasthouden in kortetermijngeheugent zoals een telefoonnummer bij het intoetsen.
Uitgewerkte herhaling: repeteren en koppelent willen begrijpen. Mnemonische technieken: een regel
of een systeem om het geheugen te ondersteunent zoals een ezelsbruggetje.
Langetermijngeheugen: begrippen en woorden worden los van elkaar opgeslagen.
Kennisverwerking heef niveaus:
Reproduceren: eenvoudigste niveaut uit het hoofd leren (bijvoorbeeld woordjes Frans)
Begrijpen: in eigen woorden kunnen vertellen wat de stof inhoudt
Integreren: nieuwe kennis koppelen aan al aanwezige kennis
Toepassen: nieuwe kennis benuten om een probleem op te lossen
Leerlingactiviteit (wat doet de leerling om te leren):
Leren door directe ervaring: directe ervaring (trial and error)
Leren door sociale interactie: proces van het uitwisselen van informate met anderent zoals
nabespreken
Leren door nadenken ofwel refectie: langer nadenken over stof
Leren door verwerken van theorie: opdrachten maken na het krijgen van theorie
Geleerd met alle 4 categorieën: leerefect het grootst. Stof blijf beter hangen.
Leertheorieën: een poging te beschrijven hoe mensen en dieren lerent om zodoende het complexe
proces van leren enigszins te begrijpen.
Behaviorisme vormt basisprincipe in het onderwijs. De mens is bij de geboorte een blanco bladt dat
in de loop van zijn leven gevuld dient te worden: door onderwijs en opvoeding.
Kijken alleen naar waarneembare gedrag. Klassieke en operante conditonering. Leren komt tot uitng
in waarneembaar gedrag. Black box: externe factoren (de omgeving) hebben invloed op gedrag.
Pavlov (bel en kwijlen; klassieke conditonering. Ongeconditoneerde stmulus respons: voer
kwijlen. Andere geconditoneerde stmulus krijgt dezelfde respons: bel kwijlen).
, Pavlov kwam erachter dat de fysiologische of aangeboren refex vervangen kan worden door een
aangeleerde (geconditoneerde) refex. De geconditoneerde refex doof uit als de respons na de
stmulus niet meer wordt aangeboden.
Thorndike: trial and errort puzzelbox. Leren vindt plaats door bekrachtging van gewenst gedrag. Wet
van herhaling: hoe vaker succest hoe eerder hij verband zal leggen tussen handeling en resultaat.
Wet van efect: efect van de respons bepaald de sterkte tussen de stmulus en de respons. Vis als
beloning is een gewaardeerd efect.
Skinner: skinnerbox: rat drukt op knopje en krijgt eten; operante conditonering (rat wordt beloond
voor handelingt dus vertoont het weer). Operante conditonering: gewenst gedrag belonent
ongewenst gedrag bestrafen. Dit gaat vaak in stapjes tot het gewenste gedrag bereikt is.
Van succesbeleving gaat een positeve werking uit.
Positeve bekrachtging is efectever dan negateve bekrachtging (belonen werkt beter dan strafen)
Strafen die te laat plaatsvinden zijn niet efectef.
Kennis en vaardigheden kun je het beste aanleren door het op te delen in stapjes.
Formuleren van leerdoelen in termen van observeerbaar gedrag.
Twee soorten belonen: materieel (etent geldt cadeau) en sociaal (schouderklopjet complimentt
waardering). Sociale beloning erg belangrijk in het onderwijs.
Behaviorisme in het onderwijs:
Bekrachtiging: waardeerden van actviteiten van studenten. Hierdoor wordt student gemotveerd
Modelleren: systematsch opbouwen van deelhandelingen of theorieën.
Omdat het moeilijk is om studenten met plezier te laten lerent passen we de operante
conditonering veel toe: toetsen als dreigende stok achter de deurt zodat ze gaan leren.
Complimenten als ze hun huiswerk gedaan hebben.
Nadeel behaviorisme in onderwijs: decontextualisering van de leerstof. Leerling moet
kunnen worteltrekkent maar waarom dit belangrijk is en waar ze dit kunnen toepassent is
niet van belang.
Gedragstherapie (psychotherapie): verkeerd gedrag is aangeleerd en is af te leren door gewenst
gedrag aan te leren. Bijvoorbeeld duimzuigen vies spul op duim: duimzuigen wordt gekoppeld aan
‘vies’ en het duimzuigen neemt af. Waarschijnlijk vervangend middel zoekent dus het is alleen
symptoombestrijding en kijkt niet naar de oorzaak.
Cognitivisme / metacognitie: kijken naar leerprocessen (verwerven en verwerken van informate) in
het brein. Waarnement herinnerent denkent interpreterent geloven. De wetenschap die bestudeert
hoe mensen kennis verwervent organiseren en gebruiken om hun gedrag te sturen. Hoe wordt
informate verwerkt?
Metacognite: weten wat we al kunnen en kennen. Dus kennis over je eigen kennis. Vier soorten
kennis: declarateve kennis (weten wat we weten)t procedurele kennis (welke vaardigheden
beheersen we)t situatonele kennis (in welke situate leren we efectef) en strategische kennis (welke
andere methoden kunnen we gebruiken als de eerste methode niet werkt).
Handelingspsychologische theorie: Kennis komt door interacte met mensen om je heen. Mentale
handeling: de denkhandeling die uitgevoerd wordt met innerlijke ofwel mentale objecten.
Interiorisate: onderwijsleertheorie met een stappenplan; trapsgewijze ontwikkeling: vanbinnen
‘eigen’ maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judith_van_raaij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.