Een uitgebreide samenvatting van het boek Groepsdynamica, een inleiding op theorie en praktijk van de auteur Jan Remmerswaal. Om het boek beter te begrijpen, en/of de stof meer tot je te nemen.
Notitie: de inhoud/i informatitie ein de e eiateneittng ie oeermgenoaten uih heh oeoe : ormoeded niatioei
ein J. Reatatermewiil, 11e drmu
Samenvatting
Groepsdynamica
Januari 2019
Kelly van Os
NTI
, SAMENVATTING GROEPSDYNAMICA
Hoofdstuk 1
1.1 Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen. Er bestaan ook
weerstanden tegen het inzicht dat groepsdynamica een aparte wetenschapstak vormt. Zij
hebben er moeite mee zichzelf als groepslid te zien en zien ook niet dat groepsverschijnselen
iets specifieks eigens hebben.
1.3 In een wij-cultuur benadrukken waarden als respect, plicht, eergevoel en beleefdheid,
i.p.v. persoonlijk geluk, zelfontplooiing en succes. Geert Hofstede heeft een cultuurmodel
opgezet. Hij maakt gebruik van zes door hem in kaart gebrachte dimensies: bepalende
kenmerken die een cultuur in meerdere of mindere mate bezit. AHV deze dimensies kunnen
we culturen met elkaar vergelijken. De zes dimensies van Hofstede zijn:
- Machtsafstand: mate waarin mensen binnen een cultuur verwachten en accepteren dat macht
ongelijk verdeeld is. Nederland scoort laag.
- Individualisme versus collectivisme: een samenleving is individualistisch wanneer de
onderlinge banden tussen individuen los zijn; ieder wordt geacht te zorgen voor zichzelf. Een
samenleving is collectivistisch wanneer de leden van die samenleving vanaf de geboorte
opgenomen zijn in sterke, hechte groepen die hen bescherming bieden in ruil voor loyaliteit.
De groep is dominant, de individu ontleent zijn identiteit aan de groep. Nederland scoort laag.
- Masculiniteit versus femininiteit: een masculiene samenleving hecht grote waarde aan
traditionele mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. In masculiene landen zien we een
duidelijke rolverdeling tussen de seksen. Een samenleving is feminien als de emotionele
sekserollen elkaar overlappen. Nederland scoort zeer feminien.
- Onzekerheidsvermijding: de mate waarin de leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onzekere of onbekende situaties. In zulke samenlevingen probeert men zulke onzekerheid te
verminderen door regelgeving, formele procedures en rituelen. Deze moeten het leven
voorspelbaar maken. NL scoort gemiddeld.
- Lange- of kortetermijngerichtheid: bij langetermijngerichtheid hoort het nastreven van
deugden die (ooit) in de toekomst beloond zullen worden, in het bijzonder deugden als
doorzettingsvermogen, volharding, spaarzaamheid en aanpassing aan veranderde
omstandigheden. Daartegenover staat de drang naar onmiddellijk resultaat. Nederland scoort
op vrij lang.
- Hedonisme versus soberheid: Deze zesde dimensie heeft Hofstede pas onlangs toegevoegd.
Hedonisme staat voor een samenleving waarin mensen uitbundig, vrolijk en gelukkig zijn en
waarin ze zichzelf toestaan om toe te geven aan impulsen. Daartegenover staat culturen
waarin mensen ingetogen en sober zijn; zij onderdrukken hun impulsen en ze zijn ernstig.
Hedonistische landen vinden we in delen van Afrika, Zuid-Amerika en Noordwest-Europa,
soberheid in Azië, Oost-Europa en islamitische landen.
1.5 De behoeften van een individu in tweedeling:
- Sociaal- emotionele behoeften groepen: gezin, vriendengroep.
- Belangen en rationele behoeften groepen: taakgroepen, werkgroepen,
arbeidssituatiegroepen.
Deze tweedeling kan ook gemaakt worden vanuit de maatschappij. Dan hebben we het over
primaire groepen en secundaire groepen (Cooley 1902).
KELLY VAN OS | JANUARI 2019 2
, SAMENVATTING GROEPSDYNAMICA
Hoofdstuk 2
2.2 Homans (1966) maakt een onderscheid tussen twee systemen:
- Het externe systeem omvat alles wat er zich in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties
en gevoelens om als groep ten aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan,
zoals het vervullen van de taak en het bereiken van het groepsdoel. Dit is een formele
groepsstructuur waarin de taakleider centraal staat.
- Het interne systeem omvat alle activiteiten, interacties en gevoelens die voortvloeien uit het
interne groepsfunctioneren. Het is intern, omdat het niet direct- hoogstens indirect- wordt
bepaald door de buitenwereld. Het is sociaal- emotioneel leiderschap.
2.3 Er zijn verschillende hoofdstromingen in de groepsdynamica.
2.4 Interactietheorie (Bales en Homans) vat de groep op als een systeem van met elkaar in
interactie verkerende individuen. Homans ontwikkelde de interactiehypothese ofwel de
sociaal-contacthypothese. Indien er frequente interacties zijn tussen de leden zullen er
gevoelens van onderlinge genegenheid groeien en deze zullen leiden tot verdere interactie.
Bales is voornamelijk bekend geworden door zijn interactieanalyse AHV een nauwkeurig
observatieschema. Je hebt twee hoofdgebieden, namelijk het taakgebied en het sociaal-
emotioneel gebied, die hij als volgt onderverdeeld 1) sociaal- emotioneel gebied: positieve
reacties 2) taakgebied: pogingen tot antwoord 3) taakgebied: vragen en 4) sociaal- emotioneel
gebied: negatieve reacties. Voor elk van deze vier gebieden noemt hij drie observatie
categorieën 1) oriëntatiefase: vragen en geven van informatie 2) evaluatiefase: vragen en
geven van meningen 3) controlefase: vragen en doen van voorstellen, uitmondend in
besluitvorming. Dit driefasenmodel is ook wel bekend geworden als het BOB model:
Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming.
2.5 De systeemtheorie. Dat de groep als een systeem opgevat kan worden. De systeemtheorie
benadering onderzoekt de verbanden tussen verschillende soorten input en output van het
systeem. In de theorievorming spelen begrippen als homeostase (evenwicht), feedback,
systeemgrenzen en regulatiemechanismen een belangrijke rol.
2.6 De sociometrische benadering. Richt zich vooral op de sociale aspecten van het
groepsgebeuren, met name op de emotionele kanten van de interpersoonlijke relaties tussen de
groepsleden. Centraal in deze benadering staat het sociogram, dat verkregen wordt via de
sociometrische onderzoeksmethode. Daarbij geven groepsleden op een vragenlijst aan welke
andere groepsleden zij al dan niet als vrienden, partners, werkcollega’s en dergelijke
verkiezen in bepaalde gefingeerde situaties. De keuzepatronen zijn een weergave van de
interpersoonlijke attracties die ten grondslag liggen aan de informele groepsstructuur. De
gegevens uit zo’n onderzoek kunnen in beeld gebracht worden in een sociogram.
2.7 De bekendste groepsdynamische studie is de brede benadering, ofwel de cognitieve
theorie.
Cognitieve dissonantietheorie (Festinger). Deze theorie stelt dat ieder tot een samenhangend
en consistent beeld van de werkelijkheid wil komen. Probeert fysieke en sociale omgeving zo
te interpreteren dat diverse waarnemingen daarvan consistent zijn met elkaar. Tussen de
cognitieve elementen, zoals kenniselementen en interpretaties, kunnen tegenstrijdigheden
KELLY VAN OS | JANUARI 2019 2
, SAMENVATTING GROEPSDYNAMICA
ontstaan, ook wel cognitieve dissonanties genoemd.
Sociale vergelijkingstheorie (Festinger). De theorie die stelt dat meningen als waarheid
worden bestempeld doordat veel mensen het ermee eens zijn.
De sociale werkelijkheid die een groep mensen biedt kan ook helpen zichzelf beter te
begrijpen en tot een zuiverder inschatting te komen van eigen prestaties, vaardigheden,
capaciteiten et cetera.
2.8 Veldtheorie (Lewin). Ontleent haar naam aan de stelling dat gedrag plaatsvindt binnen een
veld van elkaar beïnvloedende krachten. Deze stroming gaat uit van de veronderstelling dat
ook een groep op elk moment van haar bestaan een psychologisch krachtenveld vormt dat qua
werking vergelijkbaar is met een elektromagnetisch veld in de fysica.
Lewin verklaart stabiliteit en verandering in groepen via de basisbegrippen dynamische
interdepentie en quasi- stationair evenwicht. Wanneer dit evenwicht verbroken wordt, zal de
groep een spanning ervaren en dus gemotiveerd zijn om het oude evenwicht te herstellen of te
zoeken naar een nieuw evenwicht. Deze analysemethode heeft zo ook bijgedragen tot meer
inzicht in het verschijnsel weerstand tegen verandering.
2.9 Psychoanalytische benadering. Hoewel de psychoanalyse in strikte zin zich vooral
bezighoudt met motivatieprocessen en afweermechanismen binnen het individu, is haar
begrippenkader bijzonder bruikbaar gebleken voor het verkrijgen van dieper inzicht in
groepsprocessen.
2.12 Specifieke thema’s die in de groepsdynamica onderzocht zijn en waarover een rijke
theorievorming bestaat:
- Interactie: Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen. De
groep moet klein genoeg zijn om elk van de leden in staat te stellen rechtstreeks met elkaar in
contact en interactie te komen, over het algemeen groepen kleiner dan 20 personen. Hun
groepsgedrag wordt aangeduid met de term interactie.
- Interpersoonlijke attractie: Interactie wordt vooral bepaald door twee groepen factoren:
enerzijds eisen die de taak stelt, anderzijds wie de anderen zijn. Over het algemeen zijn we
geneigd vooral om te gaan met degene die wij sympathiek vinden en die ons sympathiek
vinden. Gevoelens van sympathie en antipathie kunnen dus in sterke mate de interactie
bepalen. Hoe gevoelens van sympathie en antipathie in groepen tot stand komen, wordt in de
groepsdynamica bestudeerd onder de term interpersoonlijke attractie.
- Persoonswaarneming: Sympathieën en antipathieën komen vaak al heel snel tot stand op
grond van eerste indrukken. Hoe zulke indrukken tot stand komen, is onderwerp van het
studiegebied van de persoonswaarneming (person perception ofwel impression formation).
- Stereotypering: Men heeft de neiging om de leden van de eigen groep als individuen te zien,
terwijl op mensen van buiten de eigen groep gereageerd wordt als leden van een klasse of
categorie. Die personen buiten de eigen groep worden dan op een hoop geschoven.
- Communicatie: Biedt twee hoofdfuncties: een zakelijke en een relationele. Enerzijds is dat
het elkaar meedelen van inhoudelijke informatie, anderzijds het regelen van de onderlinge
betrekkingen. Ook dit onderscheid sluit aan op de al eerder gemaakte tweedeling tussen
taakaspecten en sociaal-emotionele aspecten in groepsinteractie.
- Groepsnormen en conformiteit: Groepen ontwikkelen ook normen over hoe je met de taak
en met elkaar dient om te gaan en hoe je je dient te verhouden tot de buitenwereld.
- Besluitvorming: Tot de regels en normen over hoe een groep met de taak wenst om te gaan,
KELLY VAN OS | JANUARI 2019 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kellyvanos1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.