Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Samenvatting van alles wat we voor week 1 moeten lezen.
Bevat: Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdige H2 en 3 + CAP-J Handleiding + Generieke module: psychische klachten in de kindertijd
Handboek Ontwikkelingspsychopathologie
bij Kinderen en Jeugdigen (Rigter, 2022)
Hoofdstuk 2: Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
Classificatiesystemen = het vaststellen van een stoornis
= systematische beschrijvingen van gedrag op basis van door
wetenschappers onderscheiden en gegroepeerde gedragskenmerken
Doel = gedrag in te delen, bijvoorbeeld om te bepalen of er sprake is van
een stoornis of om onderscheid te maken tussen stoornissen.
Classificatiesysteem van psychische stoornissen= DSM (Diagnostic
and Statistical Manual of Mental Disorders)
Gedaan door: de kinderarts, psychiater, klinisch of
ontwikkelingspsycholoog of orthopedagoog
Diagnostiek = het verklaren van het ontstaan van een stoornis
Gaat een stapje verder van classicifactie: Behalve gedragskenmerken
wordt ook vastgesteld of een kind lijdt onder de problemen, behoefte
heeft aan hulp of zorg en wel of niet optimaal functioneert
Als een stoornis is vastgesteld, is de volgende vraag: Hoe is deze stoornis
ontstaan? Het antwoord op deze vraag wordt gezocht met behulp van
diagnostiek.
Gedaan door: de kinderarts, psychiater, klinisch of
ontwikkelingspsycholoog of orthopedagoog
Epidemiologisch onderzoek = geïnteresseerd in het vaststellen van
factoren die de problematiek van kinderen beïnvloeden
Geeft een antwoord op de vraag: Hoeveel kinderen hebben deze
problemen?
Raakvlak met de diagnostiek: een veronderstelde relatie tussen aan de lijn
doen en anorexia kan worden onderzocht door een (representatieve) groep
meisjes die lijnen te vergelijken met een (representatieve) groep meisjes
die dat niet doen
,2.2. Classificatie
Classificatiesystemen = het vaststellen van een stoornis
= iets (een situatie, persoon of voorwerp) herkennen, er de juiste naam
aan geven en het vervolgens indelen in een categorie
Antwoord op de vraag: Wat is dit?
Is cultuur en plaatsgebonden
= Er moet een ondershceid worden gemaakt tussen de categorieën waarin
we de waarnemingsresultaten indelen. Een waarnemer maakt daarvoor
gebruik van de kennis die hij heeft en deze kennis is gebonden aan de
persoon en de tijd en cultuur waarin hij leeft
Classificatie biedt de mogelijkheid tot ordening = het leidt tot een
beter begrip van wat verschillend en wat hetzelfde is en brengt de wereld
in kaart. Ogenschijnlijk ongelijksoortige verschijnselen kunnen hierdoor
toch bij elkaar horen
Differentiaaldiagnose = altijd blijven afvragen of er nog een andere
psychische stoornis is die dezelfde symptomen kan veroorzaken en die dus
uitgesloten moeten worden
Met behulp van classificatiesystemen worden psychische stoornissen
herkend, ingedeeld en van elkaar onderscheiden. Men maakt daarbij
onderscheid tussen grote groepen stoornissen, zoals gedragsstoornissen,
psychotische stoornissen en angststoornissen.
Kennis gebaseerd op classificatie is kennis gebaseerd over een groep – het
is niet kennis over een uniek kind
Om verklarigen te geven voor het ontstaan van een stoornis bij een uniek
kind en om de hulpverlening op maat te snijden, is diagnostiek nodig
De hulpverlener moet zich ervan bewust zijn dat het vaststellen van een
psychische stoornis bij een persoon altijd een interpretatie is.
Het voordeel van categorisatie = het kan voor opluchting zorgen
Het nadeel van categorisatie= stigmatisering & dat andere mensen de
neiging hebben om de overeenkomsten tussen leden van eenzelfde groep
te overschatten en de onderlinge verschillen te onderschatten
DSM (Diagnistic and Statistical Maual of Mental Disorders)
= het belangrijkste systeem bij het classificeren van psychische stoornissen
, Eerste classificatiesystemen = vooral een medische en daarmee een
somatische (lichamelijke) oriëntatie en waren geënt op de toenmalige
populatie van inrichtingspsychiatrie met ernstige stoornissen zoals een
psychose.
Geschiedenis DSM
DSM-1= Baseerde zich vooral op de psychoanalyse en kende grote
aandacht voor minder ernstige stoornissen (=neurose)
DSM-III= Hulpverleners die zich op een ander theoretisch referentiekader
oriënteerden konden er niet mee uit de voeten, met als gevolg dat
hulpverleners over de hele wereld het begrip depressie gebruikten, maar
dit allemaal verschillend definieerden. DSM-III brak met deze praktijk: men
koos ervoor om enkel en alleen van waarneembare kenmerken uit te gaan
en niet meer van een bepaalde theorie over de oorzaak van een stoornis
(atheoretisch model)
DSM-IV= bouwde grotendeels voort op de uitgangspunten die met DSM-III
in 1980 werden ingenomen
DSM-V = gebaseerd op afspraken die specialisten maken voor elke groep
stoornissen. Deze afspraken zijn lang niet altijd wetenschappelijk
onderbouwd en staan daarom vaak onder discussie. De duidelijk
gespecificeerde criteria hebben echter wel een enorme toename mogelijk
gemaakt van onderzoek naar het ontstaan, beloop, voorkomen en genezen
van psychische stoornissen.
Bij de DSM-V is ook losgelaten dat er een aparte categorie was voor
kinderen en volwassenen. Waarom? Stoornissen ijn vaak levenslang en er
is geen wetenschappelijk bewijs dat er ‘opeens’ andere stoornissen zijn als
een kind op zijn achttiende volwassen wordt en dat stoornissen ook niet
opeens op die leeftijden stoppen
Uitgangspunten DSM
= er staan afspraken over hoe een psychische stoornis gedefinieerd wordt
door de kenmerken (symptomen) te omschrijven
De symptomen zijn een beschrijving van de stoornis en niet een verklaring
VB. Bea is zo druk omdat ze ADHD heeft in zo’n uitspraak wordt het
kenmerk van een stoornis verklaard vanuit de stoornis zelf en dat is een
cirkelredenatie.
De DSM vermeldt ook het aantal symptomen, de duur en impact van de
symptomen.
In de DSM-V wordt vrijwel altijd een termijn gedefinieerd voor de
aanwezigheid van de problemen en ook dit is mede bepalend voor de mate
van ernst.
Ook wordt vaak het criterium toegevoegd dat de stoornis het functioneren
van de patiënt in aanzienlijke mate negatief beïnvloedt.
Het uitgangspunt is dat de klachten van een hulpvrager zijn in te
delen in duidelijk te onderscheiden categorieën van stoornissen. Bij
pyschische stoornissen ligt dat anders en daarom wordt deze denkwijze vaak
bekritiseerd
In DSM-5 wordt tegemoetgekomen aan deze kritiek door bij de meeste
stoornissen onderscheit te maken tussen een lichte, matige en ernstige
stoornis, met de regel: hoe meer symptomen (binnen een bepaald
minimum), hoe ernstiger de stoornis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joycevries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.