Probleem 1 – de gesegregeerde school
Mechanisme 1profilering van scholen aanpassen doelgroep (soms onbedoeld effect),
maatregelen en voorzieningen
Mechanisme 2keuzevrijheid van ouders 5 factoren van schoolkeuze, machtige positie
van ouders, verzuiling, social matching, paradox hoogopgeleide ouders(!)
Mechanisme 3ruimtesegregatiebuurt (vooral steden), huisvesting (goedkoop), SES(!)
Mechanisme 4educatiewetten en reguleringen
Mechanisme 5zwarte vlucht en witte vlucht2 vormen vlucht, 3 oorzaken witte vlucht,
dubbel patroon(!) (=zowel aantrekkingskracht als afstoting)
Definitie van schooldistricten: als er bijvoorbeeld veel flats staan ga je er als zwarte
wel wonen, maar als witte niet
Witte vlucht en ruimtesegregatie heeft veel met elkaar te maken. Ruimtesegregatie is breder,
witte vlucht is daarvan een deelaspect.
1
,Probleem 2 – het kapitaal van kinderen en het vermogen van ouders en
scholen
Coleman: sociaal kapitaal (verplichingen en verwachtigen, informatiekanalen, sociale
normen)
Bourdieu: economisch, cultureel (+habitus) en sociaal kapitaal
Verschillen tussen beide theorieën van Coleman en Bourdieu
Verband tussen kapitaal en het welbevinden en/of schoolprestaties = onderzoek
Bassani met 5 dimensiesverhoging van sociaal kapitaal leidt niet altijd tot een
hoger welbevinden! Snap de opeenvolgende dimensies
Sociaal kapitaal i.c.m. rasverschillen en studiehoudingfamiliale sociaal kapital heeft
niet voor alle etnische groepen dezelfde uitkomsten voor de studiehouding van
studenten
Coleman
- Sociaal kapitaal bestaat uit relaties, een netwerk
- Verplichting: geld terug geven. Verwachtingen: als je geld uitleent, verwacht je dat je
je geld weer terug krijgt van hem + je verwacht dat je volgende keer ook mag lenen
van hem
- Informatiekanalen: info verkrijgen via verschillende bronnen, informeel en formeel.
Bijvorbeeld via school of ouder van een vriend. De ene informatiebron is makkelijker
te verkrijgen dan de andere
- Normen en sancties: je moet je aan bepaalde dingen in de samenleving houden
Bourdieu
- Sociaal kapitaal is een vorm om toegang te krijgen tot institutionele hulpmiddelen.
Aan de hand van die hulpmiddelen krijg je informatie.
o Sociale relatie: de relatie hebben waaraan je info onttrekt
o Kwantiteit en kwaliteit: weinig met hoge kwaliteit/veel met lage kwaliteit
- Cultureel kapitaal: kennis en vaardigheden, meegekregen en aangeboren
o Belichaamd
o Objecief
o Geïnstiutionaliseerd
- In elk speelveld bepaalt je habitus (motortje) hoe je je culturele kapitaal uit. Je zal je
in de ene setting anders gedragen dan in de andere setting.
o Bijvoorbeeld: thuis ben je los, want je kent iedereen maar bij een sollicitatie
ben je formeler en meer ingehouden.
Verschillen:
B: bij sociaal kapitaal is hersenen een hulpmiddel om toegang te krijgen tot positie bovenop
C: handen of hersenen maakt niet uit, als je maar profiteert van je kapitaal
B: je moet dingen overnemen van de dominante klasse, zo kom je hoger op
C: iedereen helpt bij een cultuur die we willen krijgen, als iedereen zich aan de normen
houdt, komen we samen hogerop.
B: je hebt een stukje sociaal kapitaal , moet nog wel mobiliseren. Je krijgt hulpmiddelen uit
de dominante klasse aangereikt (zij willen dat je je zo gedraagt), die moet je nog mobiliseren.
Aan de hand daarvan bouw je je sociale kapitaal uit. De mensen die hoger staan krijgen wel
meer mogelijkheden
C: je moet het sociaal kapitaal nog vormen, sociaal kapitaal bestaat uit relaties die je
opbouwt
2
,Je hoort meer van Bourdieu, omdat hij meerdere kapitalen erbij betrekt waardoor het
makkelijker toe te passen is in de praktijk. Coleman richt zich alleen maar op de sociale
relaties tussen mensen.
Meritocratie: selecteren op basis van je talenten, waar je goed in bent
Queuingjij past het best, wil jij niet dan gaan we naar nummer 2 etc. de minst gewilde staat
onderin de rij.
Integratieparadox: juist de best geïntegreerden ervaren de samenleving het meest negatief.
Zij zien dus bijvoorbeeld de houding tegenover moslims het meest negatief.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeecoppoolse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.