100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Staatsrecht begrepen HBO-Rechten $7.71   Add to cart

Summary

Samenvatting Staatsrecht begrepen HBO-Rechten

 25 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Volgorde van hoofdstukken is anders omdat ze in die volgorde werden behandeld.

Preview 3 out of 25  pages

  • No
  • 1, 2, 5, 6, 8, 9, 10
  • April 21, 2024
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Staatsrecht
Hoofdstuk 1

Nederland:
- Koninkrijk
- Met centrale overheid (met centrale staatsorganen)
- 12 provincies
- 21 waterschappen

Territoriale decentralisatie: onderverdeling in provincies en gemeenten

2 vormen decentralisatie:
• Autonomie: de wetgever laat de regeling en organisatie van de eigen huishouding over aan
provincie of gemeente. Vb: vuilnisophaaldiensten of parkbeheer.
• Medebewind: wetgever draagt gedecentraliseerde lichamen op een bepaalde taak te
behartigen en kent daartoe bevoegdheden toe en geeft aan hoe van de
medebewindsbevoegdheden gebruik te maken.

Een staat is een organisatie die betrekking heeft op een bepaald territorium/grondgebied die op dat
territorium gezag (overheidsgezag) uitoefent (burgers kan binden en gedrag van burgers kan
normeren), die daartoe het geweldsmonopolie heeft (mag burgers opsluiten/bestraffen en geweld
gebruiken ter bescherming van haar onderdanen en van de staat), waarbij we vaak spreken van
(interne) soevereiniteit, inhoudende dat in dit verband dat de staat intern zelfstandig besluiten kan
nemen en handelingen kan verrichten en extern met andere staten afspraken maakt en aanspraken
kan maken op geweldverbod.

Met andere woorden, kenmerken van een staat:
• Grondgebied (territoriale organisatie)
• Gemeenschap
• Gezag (inclusief macht/geweldsmonopolie)

Elementen rechtsstaat:
• Legaliteitsbeginsel
• Trias politica
• Onafhankelijke rechterlijke macht
• Grondrechten

Secessie: regio's (onderdelen van een staat) die afscheiden met een specifieke eigen identiteit.

De constitutie van een staat omvat regels over bevoegdheden, instellingen, procedures, rechten van
burgers, rechtspraak en organen. Kortom, de basisstructuur van de staat.

De basisregels, de meest fundamentele regels, zijn in het algemeen neergelegd in de Grondwet (in
andere landen heet het (written) constitution). De Grondwet bevat vaak speciale procedures tot
aanneming en verandering (vandaar dat in vele landen de grondwetgever de soevereine entiteit is).
Dit noemen we een 'rigid constitution'.

Het Verenigd Koninkrijk is een van de weinige landen zonder geschreven constitutie met
eigenstandige specifieke regels over aanname en verandering. Het staatsrecht daar kan veranderd

,worden door de gewone wetgever. Dit noemen de Britten de sovereignty of Parliament. Dit heet ook
wel een 'flexible constitution'.

De gedachte achter grondwetten is om de basisregels van het staatsrecht enige vastheid te geven en
het lastig te maken dat veranderingen lukraak worden doorgevoerd of dat eenvoudig de Grondwet
met bescherming van burgers en democratie kan worden veranderd of afgeschaft.

Hoofdvragen van het staatsrecht:
1. Welke bevoegdheden zijn toegekend aan een lichaam of orgaan?
- Er dient altijd bezien te worden of er een bevoegdheid is toegekend in de Grondwet of
wet.
2. Wat houdt de reikwijdte van een bevoegdheid in, wat staat precies omschreven als
reikwijdte en tot hoever mag de uitoefening ervan gaan?
- De reikwijdte is wat aangeeft hoe ver de invloed van iets uitstrekt.
3. Komt de bevoegdheidsuitoefening niet anderszins in strijd met andere regels en beginselen?
- Bijvoorbeeld proportionaliteitsbeginsel of vertrouwensbeginsel.
4. Wie ziet toe op de naleving van de bevoegdheidsgrondslag, de uitoefening van de
bevoegdheid en de eventuele strijd met grondrechten of algemene rechtsbeginselen?
- Daartoe is veelal een rechtsweg naar de rechter, dan wel kan via petitierecht een
vertegenwoordigend lichaam worden ingeschakeld dat het desbetreffende
bestuursorgaan controleert.

Vertrouwensregel/beginsel: een ongeschreven regel van het Nederlandse staatsrecht die inhoudt
dat een minister, staatssecretaris of het kabinet als geheel moeten aftreden als zij niet langer het
vertrouwen geniet van een van de Kamers van de Staten-Generaal. --> Er is sprake van vertrouwen
zolang van het tegendeel niet is gebleken.

Democratie: bestuursvorm waar het volk regeert.

Directe democratie: bevolking besluit zelf.

Dit is een ingewikkelde en lastig volledig te realiseren vorm van besluitvorming. Niet alleen omdat er
geweldig veel tijd mee is gemoeid, maar ook omdat misschien sommige zaken beter aan
deskundigen kunnen worden overgelaten, of omdat het goed is dat ook de consistentie van
besluiten kan worden gehandhaafd. En verder: tenzij deelname aan dergelijke
volksbesluitvormingen verplicht is, zal dan niet uiteindelijk slechts een klein deel van de bevolking er
aan (kunnen) deelnemen? En dat zou haaks staan op de gedachte van de directe democratie, of
kunnen leiden tot een heerschappij door de minderheid.

Indirecte democratie: bestuursvorm waarbij het volk afgevaardigden of functionarissen kiezen die
namens de kiezers de wetgeving maken en de besluiten nemen.

De kiezer heeft hier aldus op indirecte wijze invloed. Nu het daarbij ook gaat om de verkiezing van
parlementen waarin de burgers en hun opvattingen zich vertegenwoordigd weten en
gerepresenteerd zijn, spreken we wel van de representatieve democratie: de kiezers laten zich
vertegenwoordigen door hun volksvertegenwoordigers en eventueel gekozen bestuurders.

Er zijn instrumenten ontwikkeld waarmee elementen van directe democratie in een indirecte
democratie kunnen worden ingezet als aanvulling en als correctie. Dit gebeurt met name via het
instrument van het referendum.

, Referendum: een stemming door kiezers over een specifiek vraagstuk.

Bindend/decisief referendum: uitkomst van stemming is bindend voor de regering en wetgever.

Raadgevend/raadplegend/consultatief referendum: uitkomst is niet bindend voor de regering en
wetgever.
• Raadgevend: initiatief ligt bij kiezers om referendum te vragen (kiezers geven advies aan
wetgever)
• Raadplegend: de wetgever schrijft referendum uit: vraagt kiezer om raad

Nadelen democratie:
• Risico voor individuen en minderheidsgroepen
• Machtsmisbruik niet uitgesloten
• Meer voorzorgsmaatregelen nodig --> 4 kenmerken rechtsstaat

Het vereiste van een democratie staat zowel in verband met de kenmerken van een staat dan wel
rechtsstaat, als ook ermee in strijd kan komen.

Verband:
• Democratie kan bijdragen aan de staat
• Beschermen van democratische rechten van burgers is een rechtsstatelijke en
democratische eis
Maar:
• Democratische volkswil kan botsen met de bescherming van rechtsstatelijke waarden

De wens van de meerderheid van de bevolking kan in conflict komen met de bescherming van
fundamentele rechten van individuen of groepen in de samenleving. De notie van onafhankelijkheid
van de rechter kan ook botsen met de wil van de meerderheid.

Eisen kiesstelsels:
• De verkiezingen moeten regelmatig plaatsvinden
• Het tellen van stemmen dient met goede waarborgen omkleed te zijn
• De stemmingen dienen geheim te zijn
• Toegang tot verkiezingen dient algemeen gewaarborgd te zijn
• Kandidaatstelling dient transparant geregeld te zijn en algemeen toegankelijk

Evenredige vertegenwoordiging: samenstelling van parlement vindt zo veel mogelijk plaats conform
de afspiegeling van de kiezersvoorkeuren. Bij 30% van de stemmen op partij X zou deze partij ook
30% van de zetels dienen te krijgen.
- Voordeel: bereiken afspiegeling
- Nadeel: optreden versnippering in de samenstelling van het parlement, met als gevolg dat een
coalitie gevormd dient te worden na de verkiezingen. Dat is een risico op eventuele complicaties
bij regerings- en coalitievorming en bij de stabiliteit van ene coalitieregeling.

Om met name regeerbaarheid te bevorderen en versnippering tegen te gaan, wordt er wel gegrepen
naar de kiesdrempel. Dat is een percentage van de uitgebrachte stemmen dat een partij dient te
halen alvorens recht te hebben op zetels in het parlement. Hoe hoger de kiesdrempel, hoe minder
kleine partijen en hoe minder evenredig het stelsel is.

Meerderheidsstelsel: kiesstelsel is gericht op dat parlementsverkiezingen zoveel mogelijk gericht zijn
op het verkrijgen van een stabiele meerderheid voor een partij. Met andere woorden: een

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sel1nE. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.71  1x  sold
  • (0)
  Add to cart