Paragraaf 1 Tomaten kweken
Bij klassiek veredelen kruis je twee planten met elkaar, waarbij je de nakomelingen ook weer kan
kruisen om zo de beste soort te ontwikkelen. Een moderne aanpak di vooral tijdswinst levert is
veredelen met genomics: je hebt dan inzicht in het genoom van het plantenras en je hoeft niet te
wachten totdat de plant volgroeit is.
Colchinicine verhindert het vormen van trekdraden tijdens de mitose, waardoor chromatiden niet
uiteen gaan: non-disjuncite. Het resultaat is een cel met meer dan twee homologe chromosomen.
De soort wordt dan polypoloïde. Dit heeft geen nadelig effect.
Bij bevruchting verspeelden stuifmeelkorrels, de mannelijke gameten, met de eicellen in de
stamper, de vrouwelijke gameten. Zelfbestuivers brengen stuifmeel van een meeldraad op de
stamper in dezelfde bloem. Wil je genetische variëren voor bijvoorbeeld veredeling. Dan breng je
het stuifmeel aan op de stamper van andere bloemen. Bestuiving is niet hetzelfde als bevruchting.
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn de nakomeling genetisch identiek aan de ouderplant.
Via genetische modificatie ontstaan planten (gmo-planten) met extra allelen voor nieuwe
eigenschappen. Gaat het om alleen van eenzelfde soort plant, dan ontstaan cisgene planten. Gaat
het om alleen van andere soorten, dan ontstaan transgene planten. Een laborant haalt het allel uit
het donororganisme. Hij bouwt het allel in bij een plasmide van een juiste bacterie. De plasmide is
de vector, het transportmiddel, om het allel over te brengen. De gedeelde bacteriecellen komen
samen met ongedifferentieerde plantencellen. In een aantal cellen dringt de plasmide binnen en
komt het allel in het DNA terecht. De laborant kan dergelijke cellen opsporen doordat hij aan het
ver te plaatsen allel een markergen heeft gekoppeld. Deze cellen gaan op weefselkweek: ze gaan
groeien in een steriel groeimedium.
Paragraaf 2 water
Schimmels groeien uit sporten, haploïde cellen die dienen voor de vermelding van schimmels.
Schimmelsporen zweven over in de lucht. Een schimmel in de grond kiemt en groeit het
wortelstelsel binnen. Daarna groeien de haploïde cellen als schimmeldraden, het mycelium,
omhoog de stengel in. In de transportkanalen van de stengel vormt het mycelium nieuwe sporen
die na kieming op hun beurt transportkanalen verstoppen: de plant verwelkt en vergeelt.
Planten nemen water met daarin opgeloste mineralen op via wortelharen. Dat zijn vergrote
epidermiscellen aan de uiteinden van jonge worteltoppen. De wortelharen vergroten het
oppervlak. Na opname gaan water en mineralen via celwanden (apoplast-route) of via
celmembranen en grondplasma (symplast-route) richting de centrale cilinder met de
transportvaten. Hier omheen ligt de endodermis van de wortel. De endodermiscellen hebben in de
celwanden een laagje suburine (kurk), de bandjes van Caspari. Zij vormen een laagje waterdicht
cement tussen de cellen. Het water en de mineralen kunnen hier niet verder via de apoplast-route,
maar moeten door de celmembranen van de endodermiscellen heen, de symplast route, om in de
centrale cilinder te komen. Daar gaan water en mineralen verder in speciale transportkanalen: de
houtvaten.
Bij de celmembranen van aan de binnen en buitenzijde van de endodermiscellen gaan mineralen
tegen het concentratieverschil naar de Centrale cilinder: actief transport. Door osmose volgt water
en dit geeft een overdruk die het water Vai de houtvaten naar boven perst: worteldruk. Bij een
hogere bodemtemperatuur is de worteldruk hoger.
Houtvaten (xyleemvaten) zijn nauwe buisjes die ontstaan uit langgerekte cellen met een door
houtstof versterkte celwand. De celinhoud is afgestorven en de tussenwanden met boven en
onderliggende cellen zijn verdwenen. De ringen van houtstof voorkomen dat de houtvaten
inklappen bij watertransport. Watermoleculen zijn polair waardoor ze elkaar aantrekken: cohesie.
Watermoleculen trekken ook aan de wanden en andersom: adhesie. Dit helpt de watermoleculen
in de nauwe houtvaten omhoog. Door schimmelaantasting raken de houtvaten verstopt of breken
ze waardoor er een luchtbel ontstaat.
Door verdamping zuigen bladeren als het ware het water op via de houtvaten uit de wortels: de
verdampingsstroom. Hierdoor komen mineralen mee omhoog en worden bladeren gekoeld. Het
waterpotentiaal (𝛙) is ook wel de waterdruk. De 𝛙 van zuiver water is per definitie 0. De 𝛙 wordt
lager dan nul door opgeloste stoffen, de verdamping door bladeren en door cohesie en adhesie.
Onder invloed van de 𝛙 beweegt water in een boom omhoog, lokaal trekt de zwaartekracht het
naar beneden. Het verschil in 𝛙 tussen twee plaatsten bepaalt de richting van het watertransport.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GNKsamenvatting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.