Samenvatting Diagnostiek bij kinderen, jongeren & gezinnen en losse hoofdstukken
115 views 4 purchases
Course
Diagnostiek en behandeling A
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Diagnostiek bij kinderen, jongeren en gezinnen 1 een theoretisc h kader voor de praktijk
Samenvatting van het boek Diagnostiek bij kinderen, jongeren en gezinnen dat behoort bij het vak Diagnostiek en Behandeling deel A dat wordt gegeven bij pedagogische wetenschappen (orthopedagogiek) in het 2e jaar aan de RUG. Naast de samenvatting van dit boek zitten er ook samenvattingen van losse ...
Samenvatting Diagnostiee bij inrenen jongenen & gezinnen
Hoofrstitu 1: De empinistiche cyclusti alsti fonmeel morel van riagnostiestich hanrelen
1.1 Inleiding
> Een goede hulpverlening vereist kwaliteitsvolle diagnostek oodat elke hulpverlener het risico
loopt oo de vragen en de probleoen van cliënten te veel te benadering vanuit zijn of haar eigen
referentekader
-> risico op oordeelsfouten en als gevolg daarvan niet de oeest adequate intervente
aanbieden
-> diagnostcus ooet systeoatsch te werk gaan tjdens het diagnostsch proces oo
deze fouten te voorkooen
> Er bestaan verschillende oodellen die beschrijven hoe oen op systeoatsche wijze aan diagnostek
kan doen
1.2 De eopirische cyclus als basis van foroele oodellen van diagnostsch handelen
> Volgens de logica van de eopirische cyclus dient het diagnostsch proces opgevat te worden als een
wetenschappelijk onderzoek
-> een onderzoeker wordt geconfronteerd oet een onduidelijkheid in een theorie,
forouleert hierover een hypothese, toetst de hypothese, en besluit dan of de getoetste
hypothese weerhouden of verworpen dient te worden
-> in dezelfde lijn legt de eopirische cyclus de diagnostcus de volgende stappen op:
observate, inducte, deducte, toetsing en evaluate
-> door zichzelf te dwingen deze stappen systeoatsch te doorlopen bij elke
nieuwe hulpvraag, verkleint de diagnostcus de kans dat conclusies te snel en
foutef getrokken worden
> Observatee De eopirische cyclus vereist dat de diagnostcus eerst inforoate verzaoelt over de
probleoen en de probleeosituates en de sterktes van de cliënt en het cliëntsysteeo
-> vergt goede gespreks- en observatevaardigheden
-> pas als de diagnostcus op eopathische wijze erkenning kan geven aan de inspanningen
van alle betrokkenen in het cliëntsysteeo, zal het oogelijk zijn oo een hulpverleningsrelate
uit te bouwen waarin die betrokkenen ook echt geootveerd worden oo op existenteel
niveau te praten over kwaadheid, verdriet, angst, en verlangens naar geluk
-> ook essenteel dat de diagnostcus oog heef voor niet-verbale inforoate
> Inductee Bij het forouleren van hypothesen is het essenteel oo een goede theoretsche bagage te
hebben over de factoren en de oechanisoen die het oenselijke gedrag en de oenselijke interactes
te bepalen
-> een kwaliteitsvolle diagnostek kan enkel gebeuren door hulpverleners die een goede
kennis hebben over relevante theorieën en die deze verschillende theorieën oet elkaar in
verband kunnen brengen oo op die oanier tot zinvolle diagnostsche hypothesen te kooen
> Deductee Zodra de hypothesen geforouleerd zijn, dient de diagnostcus deze hypothesen te
toetsen
-> twee zaken zijn essenteel: het gebruiken van een adequate strategie oo die hypothesen
te toetsen en het gebruiken van toetsingscriteria
-> toetsingsstrategie: keuze van de instruoenten en de keuze van de inforoanten.
Op vlak van de instruoenten heef de diagnostcus vaak de keuze tussen al dan niet
(seoi) gestructureerde interviews, vragenlijsten, IQ- of andere perforoantetesten,
projecteve testen, en al dan niet gestructureerde observate
-> de keuze van de gebruikte instruoenten is afankelijk van de gepastheid
ervan oo de specifeke hypothesen te onderzoeken, de psychooetrische
kwaliteiten van het bestaande instruoentariuo (betrouwbaarheid, validiteit,
sensitviteit en specifciteit) en de evidente dat een bepaald diagnostsch
protocol adequaat is oo een bepaald probleeo te detecteren
, -> oultoethodeonderzoek: verschillende soorten instruoenten gebruiken
oodat elk instruoent zijn sterktes en zwaktes heef
-> oult-inforoatenonderzoek: verschillende inforoaten kunnen
ingeschakeld worden oo een helder beeld te krijgen van een bepaald
probleeogedrag of een probleeosituate
-> het opstellen van toetsingscriteria: diagnostcus dient zichzelf de discipline op te
leggen oo, voordat hij inforoate gaat verzaoelen, vast te leggen wanneer
hypothesen aanvaard of verworpen zullen worden
-> oordeelsfouten voorkooen
-> als deze toetsingscriteria niet op voorhand vastgelegd worden, is de kans
groot dat de diagnostcus de verzaoelde inforoate blijf interpreteren vanuit
zijn eigen a priori hypothese(n)
> Toetsinge Goede uitvoering is essenteel oo betrouwbare en valide diagnostsche conclusies te
kunnen trekken
-> gespreks- en observatevaardigheden van de diagnostcus spelen een grote rol
-> diagnostcus dient zich bewust te zijn van het feit dat de betrouwbaarheid en de validiteit
van verschillende instruoenten ook afankelijk zijn van de oanier waarop de instruoenten
worden afgenooen
-> volgen van gestandaardiseerde instructes is essenteel oo tot de juiste conclusies
te kooen
-> diagnostcus dient zich bewust te zijn van het feit dat klinisch relevant gedrag van
kinderen, jongeren, oaar ook van andere actoren uit het cliëntsysteeo (bijvoorbeeld: ouders
of leerkrachten) kan interfereren oet de optoale uitvoering van het diagnostsch onderzoek
-> bv. agressief worden bij een opdracht en/of oedewerking weigeren
-> gegevens zijn dan oinder bruikbaar oo hypothesen te toetsen
-> oaar ook schat aan inforoate over het probleeogedrag
-> op basis van zulke observates kan de diagnostcus dan weer oeer gerichte
hypothesen forouleren en toetsen
> Evaluatee Nadat alle inforoate verzaoeld is, kan de diagnostcus per hypothese kijken of de
inforoate de hypothese bevestgt of weerlegt
-> diagnostcus loopt hierbij het risico oo bij het integreren van inforoate redeneerfouten te
oaken en daardoor alsnog de verkeerde conclusies te trekken
> Als de diagnostsche conclusie getrokken zijn, dienen deze nog gecooouniceerd te worden aan het
cliëntsysteeo
-> belangrijke evenwichtsoefening tussen enerzijds transparant zijn en partcipate van de
cliënten in het hulpverleningsproces oaxioaliseren, en anderzijds rekening houden oet de
grenzen die de deontologie aan de diagnostcus oplegt
1.3 Verschillen en gelijkenissen tussen verschillende bestaande foroele oodellen van diagnostsch
handelen
> Alle foroele oodellen zijn gebaseerd op de eopirische cyclus
-> er zijn wel duidelijke accentverschillen en soos ook teroinologische verschillen
> Ogenschijnlijke verschillen tussen oodellen kunnen begrepen worden als verschillen in
teroinologie
,> Model van de diagnostsche cyclus (De Bruyn et al., 2003)
Ano
KA
PA IA Adv
VA
Legenda:
- Ano: aanoelding
- KA: klachtanalyse
- PA: probleeoanalyse
- VA: verklaringsanalyse
- IA: indicate-analyse
- Adv: advies
> Model van de handelingsgerichte diagnostek (Paoeijer & Van Beukering, 2005)
Intakefase Strategiefase Onderzoeksfase
Indiceringsfase
Adviesfase
> Vergelijking van de eopirische cyclus (De Groot, 1961), de diagnostsche cyclus (De Bruyn et al.,
2003) en het oodel van handelingsgerichte diagnostek (Paoeijer & Van Beukering, 2005)
Empinistiche cyclusti Diagnostiestiche cyclusti Hanrelingstigenichte
riagnostiee
Pnincipe Logisch- Inhoudelijke ordening Procesmodel
methodologisch van diagnostsche
redeneren vraagstellingen
Onrenrelen Observate Klachtanalyse Intakefase
In kaart brengen van In kaart brengen van In kaart brengen van
achtergrondinforoate achtergrondinforoate achtergrondinforoate
Inducte Probleemanalyse en Strategiefase
Forouleren van Verklaringsanalyse Forouleren van
hypothesen Forouleren van hypothesen
hypothesen Oozeten van
Oozeten van hypothesen in
hypothesen in onderzoeksvragen
onderzoekshypothese
n
Deducte
Oozeten van
hypothesen in
toetsbare
veronderstellingen
, Toetsing en evaluate Toetsen en evalueren Onderzoeksfase
Toetsen en evalueren van Toetsen en evalueren
van toetsbare onderzoekshypothese van onderzoeksvragen
veronderstellingen n Indiceringsfase
Opstellen van Opstellen van
integratef beeld integratef beeld
Indicateanalyse Beantwoorden van
Beantwoorden van indicerende
indicerende vraagstellingen
vraagstellingen
Advies Adviesfase
> Modellen volgen dezelfde logica die uitgewerkt werd binnen de ‘eopirische cyclus’
> Model van handelingsgerichte diagnostek beschrijf zeer helder de verschillende actes die de
diagnostcus dient te onderneoen (intakefase, strategiefase, onderzoeksfase, indiceringsfase en
adviesfase)
-> oodel houdt rekening oet de nood oo niet constant te handelen, oaar daarentegen ook
steeds de tjd te neoen oo na te denken (strategiefase en indiceringsfase) en eventueel ook
nieuwe hypothesen te forouleren op basis van nieuw onderzoeksoateriaal
-> oodel geef ook richtlijn voor de diagnostcus over hoe uitgebreid het diagnostsch
onderzoek dient te zijn
-> de richtlijn van de handelingsgerichte diagnostek is dat oen enkel die hypothesen
dient te onderzoeken die relevant zijn oo te weten welk hulpaanbod nodig is voor
een adequate behandeling
-> pleidooi tegen het gebruik van een vaste diagnostsche baterij ongeacht
de hulpvraag
> Model van de diagnostsche cyclus beschrijf het belang van een duidelijk onderscheid tussen
verschillende soorten hypothesen
-> onderkenningshypothesen: gericht op het beantwoorden van de vraag ‘wat is er aan de
hand?’
-> verklaringshypothesen: gericht op het beantwoorden van de vraag ‘waaroo is dit aan de
hand?’
-> indicatestellingshypothesen: gericht op het beantwoorden van de vraag ‘welke intervente
is er nodig?’
-> essenteel is het idee dat de probleoen begrijpen op onderkenningsniveau onvoldoende is
oo tot een zinvolle intervente te kooen
-> de essentële vraag is naoelijk ‘waaroo’ bijv. een jongere een gedragsstoornis
heef ontwikkeld
-> de oeest geschikte intervente is afankelijk van de vraag welke factoren een rol
spelen bij de vastgestelde gedragsstoornis
> De sterke focus op het handelingsgericht denken en de sterke focus op het belang van de
verklaringsdiagnostek zorgen ervoor dat de diagnostcus zich bewust blijf van het feit dat het zijn
hoofdtaak is oo de aanoeldingsprobleoen te verhelderen en vooral oanieren te vinden oo die op
te lossen
-> hij wordt er contnu aan herinnerd dat diagnostek een oiddel is en geen doel op zich
Hoofrstitu 2: Het univenstiele noren morel: een theoneestich morel alsti inhourelij e leirnaar ejrensti
het fonmulenen van riagnostiestiche hypothestien
2.1 De noodzaak van een theoretsch oodel als leidraad tjdens het forouleren van hypothesen
> Elk goed diagnostsch onderzoek vertrekt vanuit een aantal preoissen (aannaoes/hypothesen)
over het gedrag van kinderen, jongeren, ouders en gezinnen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller estherhvdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.