100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting organisatiekunde, beleid en recht $7.69
Add to cart

Summary

Samenvatting organisatiekunde, beleid en recht

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting organisatiekunde, beleid en recht

Preview 4 out of 38  pages

  • Yes
  • April 22, 2024
  • 38
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING VAN DE SAMENVATTING VAN BELEID, ORGANISATIEKUNDE EN
RECHT

Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid (opleiding pedagogiek)


Hoofdstuk 1 jeugdbeleid

Kennis, inzicht en vaardigheden in de werking van het jeugdbeleid is voor professionals belangrijk
omdat jeugdbeleid een samenspel is tussen overheden en professionele uitvoerende
jeugdorganisaties.

- Instellingsbeleid = he beleid van organisaties, instellingen en bedrijven
- Beleid = het kiezen van doelen, het effectief (doelgericht) en efficiënt (doelmatig) inzetten
van middelen in de bepaalde tijdsvolgorde.

Beleid omvat dus 3 belangrijke, samenhangende onderdelen

- Beleidsdoelen: voorbeeld: het voortijdig schoolverlaten is een maatschappelijk probleem
omdat jongeren zonder startkwalificatie minder kans maken op de arbeidsmarkt en
maatschappelijk buiten de boot dreigen te vallen. Het terugdringen van het voortijdig
schoolverlaten is dan een beleidsdoel.
- Middelen: voorbeeld: om voorgaand doel te bereiken kan de overheid middelen inzetten
zoals een strengere verzuim- en leerplicht, extra zorgvoorzieningen voor risicojongeren etc.
- Planning: voorbeeld: de middelen worden voor en bepaalde periode ingezet, daarna wordt
bepaald of het doel is bereikt en of het beleid moet worden gestopt of voortgezet.

Aan het ontwerpen en uitvoeren van beleid ligt een kwestie of probleem ten grondslag

Beleid is niet statisch, maar vrijwel altijd in beweging

Binnen het jeugdbeleid zijn er 3 vormen van beleid te onderscheiden:

- Curatief (genezend) beleid: gericht op het beperken van negatieve gevolgen van een
situatie of gebeurtenis door achteraf maatregelen te treffen
- Preventief (voorkomend) beleid: gericht op het voorkomen van een ongewenste
situatie door voortijdig maatregelen te nemen
- Repressief (onderdrukkend) beleid: bestaat uit het onderdrukken, beteugelen of
bedwingen van een ongewenste (acute) situatie



- De overheid: vormt het hoogst bevoegde gezag op een bepaald territorium of
grondgebied en bestaat uit bestuurders, bestuursorganen en het ambtelijk apparaat

Belangrijkste kerntaken overheid:

- Zorgen voor openbare orde en veiligheid
- Zorgen voor sociaaleconomische zaken als werkgelegenheid, sociale zekerheid en
arbeidsomstandigheden
- Zorgen voor sociaal-culturele zaken als welzijn, onderwijs, volksgezondheid en kunst



- Probleem = een situatie die (groepen) mensen als ongewenst en verstorend beschouwen


Bestuurskundigen spreken van getemde en ongetemde beleidsproblemen

- Getemde problemen: relatief eenvoudige kwesties waarvan deskundigen weten hoe deze
in elkaar steken (inzichten en gevolgen) en hoe deze door middel van beleid zijn op te
lossen
- Ongetemde problemen: de kennis en inzichten van professionals lopen uiteen en men
verschilt van mening over de meest wenselijke oplossing. Proefondervindelijk wordt dan in
de praktijk vastgesteld welke maatregel al dan niet werkt.

,Het oplossen van problemen is voor beleidsmakers en -uitvoerders moeilijk wanneer iets voor de
één een onwenselijke situatie is, maar voor de ander juist acceptabel is

Het problematiseren van kwesties met de jeugd wordt vooral duidelijk bij het stigmatiseren = het
indelen van jongeren in een bepaalde generatie.

Overreactie bij ongewenste situaties heeft vaak te maken met het feit dat de samenleving de
laatste decennia complexer is geworden

2e en 3e generatie allochtone jongeren doen het op gebied van integratie, leren en studeren steeds
beter, maar er is nog altijd sprake van een aanzienlijke achterstand op gebied van scholing, werk
en wonen.

Sociale kwestie = de gevolgen van de industrialisatie tijdens de 2e helft van de 19e eeuw voor de
ontwikkeling, het welzijn en gezondheid van jeugd

De afschaffing van de kinderarbeid, met het de invoering van het kinderwet van Houten 1874, en
de invoering van de leerplichtwet in 1901 waren de eerste tekenen dat het welzijn en de
gezondheid van jongeren de aandacht van de overheid hadden. In het jaar van de leerplichtwet
(1901) traden ook kinderwetten in werking, waarin de opvoedingsplicht van ouders werd geregeld.

In 1915 werd een staatscommissie tot onderzoek naar de ontwikkeling van jeugdigen ingesteld,
naar aanleiding van klachten over baldadigheid van jongeren.

Na 1945 heerste angst dat jongeren, moreel ontwricht waren door de bezettingsjaren, weerloos
meegesleurd zouden worden door het hoge tempo waarin Nederland moderniseerde. In 1948 gaf de
regering opdracht een onderzoek in te stellen naar ‘het ontstaan en beïnvloeding van de mentaliteit
van de zogenoemde massajeugd’. De jeugd was verwilderd dus de overheid moest zich
beleidsmatig en financieel intensiever gaan bemoeien met onmaatschappelijke gezinnen en
verondersteld misplaatst gedrag van jongeren.

In 1952 werd een ministerie van maatschappelijk werk opgericht dat zich buiten het
onderwijs(beleid) bezig ging houden met het opgroeiproces van kind tot jongvolwassene. Jongeren
moesten worden begeleid in hun gedrag en ontwikkeling en vooral niet worden onderdrukt.

In de jaren 60/70 ontstonden er veel gespecialiseerde en gesubsidieerde jeugd- en
gezinsinstellingen, maar er was ook kritiek op het ontstane jeugdstelsel, vooral op de werking van
de kinderbescherming. Het gevolg was de opkomst van de alternatieve hulpverlening.

Tussen 1965 en 1982 werd de Nederlandse verzorgingsstaat gevormd. Het beleid verschoof zich
naar de meest gemarginaliseerde jeugd, in het bijzonder achterstandsprobemen onder jongeren.

1982 van CRM naar WVC met nieuwe missie en visie: van verzorgingsstaat naar een zorgzame
samenleving



Uitgangspunt van de Wet op de jeugdhulpverlening (1989) was: tijdige, bij voorkeur preventieve,
kortdurende hulpverlening dicht bij huis. Daartoe diende de jeugdsector opnieuw ingericht te
worden door:

- De jeugdhulpverlening naar een lager beleidsniveau te brengen dus te decentraliseren naar
de provincies en/of grootstedelijke regiobesturen
- Een andere vorm van financiering, namelijk functie- in plaats van instellingsgericht subsidie
- De hulpverleningscapaciteit rechtvaardiger te herverdelen
- Te streven naar schaalvergroting omdat veel residentiële instellingen klein waren dus een
beperkte omvang en eenzijdig aanbod kenden

In 1987 werd het welzijnsbeleid, waaronder het preventieve jeugdbeleid viel, gedecentraliseerd
naar de gemeenten.

De ‘softe’ aanpak van de jaren 60/70 maakte midden jaren 80 plaats voor nieuwe strengheid en
zorgelijkheid. Succes en mislukking werden niet langer toegeschreven aan de overheid, maar aan
de inzet van het individu zelf en zijn directe sociale omgeving.

,In 1993 zette het kabinet-Lubbers lll in op wat de risicojeugd ging heten. Het ministerie WVC
constateerde dat het toekomstperspectief niet voor alle jongeren even gunstig en hoopvol was. 3
categorieën jeugdigen baarden het ministerie zorgen:

- Jongeren die hard opvoedingsondersteuning nodig hadden
- Jongeren die maatschappelijk niet participeerden
- Zwerfjongeren (dak- en thuislozen)

Onder het kabinet-Kok l werd het ministerie van WVC omgedoopt tot Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS)

De wet op de jeugdzorg (2005)

- Het recht op jeugdzorg is in deze wet verankerd en kreeg een toegangsbasis in Bureau
Jeugdzorg
- Doel: te komen tot een integrale aanpak van de jeugdzorg. Echter achter deze integraal
beoogde toegang bleven de verschillende sectoren ongewijzigd bestaan

In de 21e eeuw moest jeugdbeleid meer decentraal worden georganiseerd en uitgevoerd en werd
het beschouwd als de primaire verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid. Gemeenten
moesten vooral een lokaal integraal jeugdbeleid tot stand brengen. Dat wil zeggen dat alle beleid,
beleidsinstellingen en organisaties die te maken hadden met opgroeien en opvoeden van de jeugd
zich beter tot elkaar gingen verhouden en beter gingen samenwerken.

- Integraal = streven naar samenhang in beleidsvorming en beleidsuitvoering

Voorgaande ontwikkeling werd in belangrijke mate gestimuleerd en ingezet door Operatie Jong
(2007), die zich richtte op het samenwerken en afstemmen van het jeugdbeleid tussen 6
ministeries met als doel een stevig en resultaatgericht, meetbaar jeugdbeleid om uitval van
jeugdigen terug te dringen.

- CJG = alle ondersteuning, hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij vrijwel alle denkbare
opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen

Onder kabinet-Rutte l en ll staan veiligheid, arbeid en zelfredzaamheid centraal in het jeugdbeleid.

- Jeugdbeleid = alle ondersteuning, hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij vrijwel alle
denkbare opgroei, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen.



Hoofdstuk 2 Jeugdbeleid binnen bestuurlijke organisaties

De bestuurlijke hoofdstructuur van Nederland bestaat formeel uit 3 territoriale bestuurslagen:

- De nationale overheid (het rijk): deze heeft algehele verantwoordelijkheid voor o.a. het
jeugdbeleid. Zorgt voor wet- en regelgeving, stimuleert innovaties, volgt ontwikkelingen en
is verantwoordelijk voor zaken die provincies en gemeenten moeilijk kunnen vervullen
- De provincies: voor 2015 was een van de belangrijkere provinciale verantwoordelijkheden
het financieren en regisseren van de curatieve jeugdzorg om regionale en grootstedelijke
instituties en organisaties te ondersteunen die gericht zijn op bescherming van en zorg voor
jeugdigen. Sinds 2015 is deze functie vervallen en is jeugdhulp primair in handen van de
gemeenten.
- De gemeenten: gouden zich voornamelijk bezig met het vaststellen en aansturen van het
lokale jeugdbeleid, het subsidiëren en financieren van lokale instellingen en organisaties die
werken met of voor gezinnen/jongeren en het stimuleren van samenwerking tussen deze
jeugdwelzijns- en jeugdzorgorganisaties. 2 kernbegrippen hierbij:
o Medebewind = landelijk vastgestelde regels en wetten moeten in alle
Nederlandse gemeenten op dezelfde manier worden toegepast
o Autonomie = een gemeentebestuur is bevoegd en mag bepaalde zaken naar
eigen inzicht regleren en/of regelen



Een belangrijk kenmerk van de bestuurlijke inrichting is (en dit is ook herkenbaar in het
jeugdbeleid) dat de Nederlandse overheid een gedecentraliseerde eenheidsstaat is. Nederland is

, een centraal geregeerd land, maar een groot aantal taken en bevoegdheden is naar lagere
bestuurslagen: provincies en gemeenten




Nationale overheid
- Verantwoordelijk voor wet- en regelgeving, financiering en inspectie en stelt het algemene
kader voor het landelijke jeugdbeleid vast
- De verschillende specialistische taken en prioriteiten (jeugdzorg, wonen, werken, scholing,
etc.) heeft ervoor gezorgd dat diverse ministeries op landelijk niveau betrokken zijn bij het
jeugdbeleid.
- Ieder departement heeft zijn eigen doelstellingen, belangen en ambities en maakt zijn
eigen regelgeving. De belangen van bepaalde ministeries kunnen met elkaar botsen en
concurreren en dit kan leiden tot onduidelijkheden
- Beleidsverklaring = het langs elkaar heen werken of gebrek aan samenwerking tussen
ministeries
- Operatie Jong heeft aanzet gegeven tot het bevorderen van een intensievere, vooral
geïntegreerde samenwerking op het terrein van jeugdbeleid tussen de meest betekenisvolle
ministeries
- Elk ministerie is ook weer opgebouwd uit diverse gespecialiseerde directoren, directies,
afdelingen en bureaus, waardoor mogelijk interne strijd kan ontstaan = bureaupolitiek
- Doorgaans worden zulke problemen voorkomen en/of opgelost via een geregeld
intradepartementaal ambtelijk overleg en afstemmingen tussen directies, afdelingen en
bureaus binnen 1 ministerie

De rol, taak en functie van de ministeries die betrokken zijn bij het jeugdbeleid:

1.Het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport
- Dit is het meest omvattende departement voor jeugdbeleid wat betreft coördinatie,
aansturing, onderzoek en financiering
- Beleidsterreinen: jeugdparticipatie, jeugdvrijwilligerswerk, kinderopvang, naschoolse
opvang, sport, etc.
- Voor wat betreft de jeugdgezondheidszorg vindt het ministerie het belangrijk een gezonde
leefstijl van jongeren te stimuleren
- Een lastige kerntaak i het realiseren van een samenhangend en evenwichtig aanbod van
jeugdzorg. De belangrijkste uitganspunten voor VWS zijn:
o Dat de hulpvraag van de jongere centraal staat
o Dat er 1 herkenbare en laagdrempelige toegang tot jeugdzorg wordt verwezenlijkt
o Dat hulpverlening zo vroeg, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis wordt geboden
- Voor wat betreft het welbevinden van jongeren is streven naar volwaardig burgerschap van
belang

2.Het ministerie van onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Deze is voor wat betreft het onderwijs aan jongeren verantwoordelijk voor de (studie)
financiering, structuur van het onderwijsstelsel, de onderwijsvoorziening en de examinering
van lager tot hoger onderwijs
- Beleidsterreinen: ontwikkelingsstimulering voor kinderen in voorschoolse leeftijd,
preventie van schooluitval en ‘veilige school’
- Het houdt via inspectie op onderwijs toezicht op naleving van wet- en regelgeving, dus op
de kwaliteiten van onderwijsinstellingen. Belangrijke taken: terug dringen voortijdige
schoolverlaters, stimuleren ontwikkeling
- Kenmerk van de Nederlandse onderwijssysteem is vrijheid van richting en inrichting.
Verschillende maatschappelijke stromingen mogen onder voorwaarden hun eigen scholen
oprichten. Dit heeft in Nederland geleid tot een breed scala aan scholen = denominaties
- Kinderen die niet kunnen deelnemen aan regulier onderwijs, kunnen naar speciaal
onderwijs.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hedwichkooistra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.69. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.69
  • (0)
Add to cart
Added