Samenvatting biologie hoofdstuk 2 & 3
(3.1)
Fenotype : alle waarneembare eigenschappen van een individu. Het fenotype
wordt bepaald door het genotype en milieufactoren.
Modificatie : verandering in fenotype, veroorzaakt door milieufactoren.
Genotype : informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu.
➢ Bij een mens komen in een lichaamscel 23 paar chromosomen voor.
22 paar autosomen (44 chromosomen)
1 paar geslachtschromosomen (2 chromosomen)
Karotype : de rangschikking van chromosomen in een cel.
Homologe chromosomen : chromosomen die gelijk van lengte en vorm zijn.
Gen : deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één of meer
erfelijke eigenschappen of een deel van een erfelijke eigenschap.
Allel : variant van een gen.
➢ De nucleotiden : bouwstenen van het DNA. Bestaat uit een fosfaatgroep,
desoxyribose en een stikstofbase.
➢ Een DNA keten bestaat uit vele duizenden aan elkaar gekoppelde
nucleotiden.
➢ In een DNA-molecuul komen 4 stikstofbasen voor: adenine (A), thymine
(T), cytosine (C) en guanine (G).
Basenparing : de stikstofbasen vormen vaste paren ; Adenine met Thymine en
Cytosine met Guanine.
DNA-sequentie : specifieke volgorden van de stikstofbasen.
Genoom : alle DNA moleculen in een cel.
Genexpressie : het aanzetten van genen. Hierdoor komen erfelijke
eigenschappen tot uiting.
,Inactivatie : het uitzetten van genen.
(3.2)
Locus : de plaats van een gen in een chromosoom.
➢ Homologe chromosomen komen overeen qua lengte en vorm maar ook
in loci.
Homozygoot : het genenpaar voor een bepaalde eigenschap bestaat uit 2
gelijke genen.
Heterozygoot : het genenpaar voor een bepaalde eigenschap bestaat uit 2
ongelijke genen.
Dominant allel : één van de beide allelen komt tot uiting in het fenotype. Dit
allel is sterker dan het recessieve allel.
Recessieve allel : dit allel komt tot uiting in het fenotype als er geen dominant
allel aanwezig is.
Onvolledig dominant : een recessief allel komt bij een heterozygoot individu
een beetje tot uiting in het fenotype.
Intermediair fenotype : beide allelen van een genenpaar komen als mengvorm
tot uiting in het fenotype.
Codominantie : beide allelen komen volledig tot uiting in het fenotype.
Recombinatie : het herverdelen van erfelijke eigenschappen. Hierdoor hebben
nakomelingen andere combinatie van allelen dan de ouders. Recombinatie vind
plaats door meiose en geslachtelijke voortplanting.
, ➢ Recombinatie door meiose vind plaats tijden meiose I. tijdens de meiose
I gaan de chromosomen van een chromosomenpaar uiteen waardoor er
geslachtscellen met verschillende genotypen ontstaan.
Mutatie : verandering in een erfelijke eigenschap.
(3.3)
Monohybride kruising : kruising waarbij je let op de overerving van één
eigenschap. Hierbij is één genenpaar betrokken.
A = bruin
a = blond
P : AA x aa
Geslachtscellen : A a & A a
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leerbeer15. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.