100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Blok 3.4 Depressie en Psychose 2018/2019 Korte Samenvatting Probleem 3 $3.21   Add to cart

Summary

Blok 3.4 Depressie en Psychose 2018/2019 Korte Samenvatting Probleem 3

 39 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Korte samenvatting van de belangrijkste resultaten uit alle artikelen van het schooljaar 2018/2019. Handig als je alles van probleem 3 even kort op een rijtje wil hebben! Geschreven in het Nederlands.

Preview 2 out of 5  pages

  • February 4, 2019
  • 5
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Probleem 3 Depressie
Hengeveld en van Balkom

DSM criteria:
A. Tenminste vijf van de volgende symptomen zijn bijna elke dag aanwezig geweest binnen
dezelfde periode van twee weken en zij weerspiegelen een verandering ten opzichte van het
eerste functioneren. Tenminste één van deze symptomen is: (1) depressieve stemming of
(2) verlies van interesse en plezier:
1. Depressieve stemming (prikkelbare stemming bij adolescenten of kinderen).
2. Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten
(anhedonie).
3. Duidelijk gewichtsverlies of duidelijke gewichtstoename zonder dieet gevolgd te
hebben.
4. Insomnia of hypersomnia.
5. Psychomotorische agitatie of remming
6. Vermoeidheid of verlies van energie
7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens.
8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie.
9. Terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten zonder dat er
specifieke plannen gemaakt zijn of pogingen met specifiek plan.
B. Symptomen veroorzaken duidelijke distress of slecht functioneren op sociale relaties, werk
en andere belangrijke zaken.
C. Symptomen kunnen niet toegeschreven worden aan een stemmingsstoornis door middelen
of andere medische conditie.

Life-time prevalentie 15% voor depressieve stoornis en 6% voor dysthyme stoornis.
Twee keer zo vaak bij vrouwen. Kan op elke leeftijd beginnen. 40% eerste episode tussen 15 en 35.
Beloop: Lichte depressie korter dan 3 maanden (helft geneest spontaan). 25% blijft sommige
symptomen maanden of jaren behouden. Suïcide risico: 15% gehospitaliseerd met ernstige depressie
overlijd aan zelfmoord.

Omgevingsfactoren belangrijker dan erfelijkheid anders dan bipolaire stoornis.

Neurobiologische factoren: Verhoogde cortisoluitscheiding door bijnierschors en verminderde
gevoeligheid glucocorticoïdereceptorafwijkende stress reactie. Noradrenaline, dopamine en
serotonine betrokken. Verstoringen in klok (dag-nacht ritme) zorgt voor lichamelijke klachten.
Psychologische factoren: Mensen die sterk afhankelijk zijn van bevestiging, trauma’s in kindertijd of
scheiding van ouders, verwaarlozing, seksueel misbruik in kindertijd en verhoogde neuroticisme.

Antidepressiva (binnen 6 weken effectief): SSRI’s, SNRI’s en Benzodiazepine.
ECT (elektroconvulsieve therapie), Cognitieve gedragstherapie (CGT) en Interpersoonlijke
Psychotherapie (IPT)

Abramson et al (2002)
Hopelessness theorie (Abrahamson): negatieve cognitieve style en negatieve gebeurtenissen leiden
tot beeld van (1) stabilie en globale oorzaken (2) negatieve consequenties (3) negatieve zelf
kenmerken  hopeloosheid  symptomen van hopeloosheid depressie
 Cognitieve producten/inhoud verschil met beck: zegt niets over processen en dat cognitie
verstoord is.

, Beck’s theorie: negatieve cognitieve schema’s/verstorende attitudes en negatieve gebeurtenissen
leiden tot cognitieve distortion (automatsiche gedachten)  negatieve cognitieve triade 
symptomen (niet-endogene) depressie
 Ook cognitieve producten, maar nadruk op cognitieve processen  data driven bij niet-
depressie, schema driven bij depressie: negeren positieve info en beïnvloed door negatieve
situationele info  cognitie is verstoord (verschil met hopeloosheidtheorie)

Bewijs voor verklaringen uit beide theorieën (hopeloosheidtheorie iets meer): (1) depressie is
terugkerend (2) levensgebeurtenissen spelen rol in ontwikkeling depressie (3) verhoogde kans op
zelfmoord (4) veelvoorkomende stoornis (5) vooral hoog rond midden tot late adolescentie (6)
vrouwen 2 x zoveel en (7) depressie is heterogeen met meerde oorzaken.

Disner et al (2011)
Cognitieve depressie model van Beck: kwetsbaarheid en omgevingsfactoren zorgen voor negatieve
schema activatie  dit leidt via biased aandacht en biased geheugen naar biased
verwerking/processing  dit allemaal zorgt voor depressie symptomen

 Aandachtsbias voor verdrietige stimuli door: verlaagde ventrolaterale prefrontale cortex
(VLPFC), verminderde dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) en anterior cingulate cortex
(ACC) en verminderde superior parietal cortex.
 Biased emotionele stimuli (processing) door: amygdala-hyperactiviteit, hypoactiviteit in de
DLPFC en blunted nucleus accumbens respons
 Biased en ruminatieve gedachtes(processing) door: Aanhoudende amygdala, hippocampus
en subgenual cingulate cortex, verhoogde medial prefrontal cortex (MPFC) en veranderende
rostral ACC function.
 Biased geheugen door: amygdala  triggert bottom-up regulatie van de hippocampus,
caudate en Putamen  depressieve recall zonder prefrontal top-down regio’s.
Ook verminderde serotonine bij schema activatie



Kho et al (2003)
Elektronconvulsieve therapie (ECT):
 Bleek na een volledige kuur superieur te zijn vergeleken met andere behandelingen zoals
antidepressiva en gesimuleerde ECT.
 Geen superieure effect na 2, 3 of 4 sessies  werkt goed op korte termijn voor depressie
met psychose  enig bewijs dat psychose een betere respons op ECT voorspelt
 Geen bewijs voor psychose als moderator in de snelheid van actie
 Geen bewijs gevonden voor een verschil in werkzaamheid van ECT tussen sine wave en brief
pulse stimulation.
 Het funnel plot toonde de afwezigheid van publicatiebias. Er was geen overdrijving van de
effectgrootte in de lagere kwaliteitsproeven.

Pampallona et al (2004)
Onderzoek naar de relatie tussen therapietrouwheid (adherence to use/dropout/non-respons) van en
de effectiviteit van antidepressiva plus psychologische behandeling versus alleen
medicatiebehandelingen
 Over het algemeen verbeterden patiënten die een gecombineerde behandeling ontvingen
aanzienlijk in vergelijking met patiënten die alleen met medicatie werden behandeld.
 Er was geen significant verschil in de verdeling van dropouts en nonresponders tussen de
twee behandelingen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mbsyed. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  1x  sold
  • (0)
  Add to cart