Tentamen Internationaal
publiekrecht P3
Week 1
* Praktisch Internationaal recht, H1
- Een omschrijving geven van het internationaal publiekrecht;
Internationaal publiekrecht: het geheel van internationale rechtsregels dat de
publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen regelt tussen internationale rechtssubjecten.
Dus internationaal publiekrecht beschrijft het recht tussen staten onderling.
Internationaal privaatrecht: het recht dat bepaalt welke recht (van welke staat) van
toepassing is op rechtsverhouding tussen rechtspersonen uit verschillende staten,
NL: boek 10 BW.
- De synoniemen van het internationaal publiekrecht benoemen;
1. Internationaal recht
2. Volkenrecht
- Internationaal publiekrecht onderscheiden van internationaal privaatrecht en
Nederlands publiekrecht;
Bij internationaal publiekrecht beschrijft het recht tussen staten onderling.
Het internationale privaatrecht gaat over de relaties tussen burgers onderling die zich
uitstrekken over de landgrenzen. Het Nederlands publiekrecht betreft de verhouding
tussen de overheid en burger (verticale verhouding) in Nederland.
Internationaal publiekrecht: beschrijft het recht tussen staten onderling.
Internationaal privaatrecht: bepaalt welk recht (van welke staat) van
toepassing is op rechtsverhouding tussen rechtspersonen uit verschillende
staten
Nederlands publiekrecht: betreft de verticale rechtsverhouding tussen
overheid en burger in Nederland.
De functie van het internationale recht is het scheppen voor orde en
rechtszekerheid in de internationale betrekkingen tussen staten.
- De kenmerken van de internationale rechtsorde benoemen en toelichten;
1. Decentraal karakter: Er is geen centrale wetgevende, uitvoerende of rechterlijke
macht. De staten zijn gelijken van elkaar, dus is er sprake van een decentrale
(horizontale) karakter.
2. Horizontale rechtsorde: Zie ‘decentraal karakter’
3. Soevereiniteit: Hoogste gezag in eigen staat. De staten zijn gelijk aan elkaar, dus
zijn staten zelfstandig bevoegd om rechtsbetrekkingen met elkaar aan te gaan.
4. Vreedzame co-existentie: Staten willen vreedzaam naast elkaar leven
5. Afhankelijkheid/ interdependentie: Afhankelijk van elkaar, zoals terrorisme
6. Grote invloed politieke factoren en machtsfactoren
, - De doorwerking van internationaal publiekrecht in de Nederlandse rechtsorde
beschrijven, uitleggen en toepassen op een casus;
1. Monisme Het internationale recht maakt automatisch onderdeel van het
nationale recht.
2. Dualisme Het internationale recht maakt geen onderdeel uit van het nationale
recht. Het internationale recht moet dan eerst omgezet worden in het nationaal recht.
Nederlands kent een gematigd monistisch stelsel, burgers kunnen zich beroepen op
het internationale recht. In Nederlands wordt internationale regelgeving gepubliceerd
in het Tractatenblad.
Het hangt ervan af of een burger of een overheid zich op het internationaal recht kan
beroepen. Je moet dan kijken naar wel soort systeem een lidstaat heeft gekozen.
1. Monisme Als een staat kiest voor het monisme, dan is het internationaal recht
deel uit van de nationale rechtsorde.
2. Dualisme Als een staat kiest voor dualisme, dan moet internationaal recht
omgezet of getransformeerd worden naar het nationaal recht via een aparte wet.
Nederlands kent een gematigd monistisch stelsel.
- Het toetsingsverbod van art. 120 Gw toelichten en toepassen op een casus.
Wanneer het internationale recht botst met het nationale recht gaat het internationale
recht alleen voor als het verdrag eenieder verbindende bepaling is. De rechter mag
verdragen niet toetsen aan de Grondwet (art. 120 Gw). Dit zorgt ervoor dat de trias
politica behouden blijft.
Art. 93 GW NL burgers kunnen op een ieder verbindende bepalingen (ook wel een
verdragsbepalingen met directe werking) voor de NL rechter een beroep doen of die
bepalingen kunnen hen worden tegengeworpen. De regels zijn een bron van het NL
recht.
Art. 94 GW Bepaalt welke plaats deze in de hiërarchie van Nederlandse regels
toekomt.
Voorbeeld een ieder verbindende bepaling: art. 8 EVRM
1. Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
Voorbeeld geen van een ieder verbindende bepaling: art. 2 lid 1 IV
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller axtun. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.