100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beknopte samenvatting Ontwikkelingspsychologie $3.78   Add to cart

Summary

Beknopte samenvatting Ontwikkelingspsychologie

 33 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Beknopte samenvatting van Ontwikkelingspsychologie. De langere, uitgebreide versie verkoop ik ook!

Preview 4 out of 22  pages

  • Yes
  • February 5, 2019
  • 22
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting van
samenvatting
Prenatale periode Babytiijd Peuter- en Schooltiijd Adolescentie
kleutertiijd

(conceptie-geboortee (geboorte-3 ijaare (3-6 ijaare (6-12 ijaare (12-20 ijaare
Fysieke
ontwikkeling
Cognitieve
ontwikkeling
Sociale en
persoonliijkheids
ontwikkeling
Theorieën en Piaget Sensomotorisch Preoperationeel Concreet- Formeel-operationeel
theoretici stadium stadium operationeel stadium
stadium
Erikson - Stadium van Stadium van Stadium van vlijt Stadium van identiteit
vertrouwen initiatief   
 schuldgevoel minderwaardigh identiteitsverwarring
wantrouwen eid
(geboorte-1,5
jaar)
- Stadium van
schaamte

autonomie
(1,5-3 jaar)
Freud Orale en anale Fallische fase Latentiefase Genitale fase
fase
Kohlberg Premorele periode Niveau van Niveau van (soms) niveau van
preconventionele conventionele postconventionele
moraliteit moraliteit moraliteit



Deel 1 Ontwikkeling van het kind
Hoofdstuk 1 Een inleiding in de ontwikkeling van
het kind
Ontwikkelingspsychologie = studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie-
ouderdom – levenslooppsychologie
- Fysieke ontwikkeling: fysieke opbouw lichaam – hersenen, zenuwstelsel, spieren, zintuigen,
behoeftes
- Cognitieve ontwikkeling: gedrag beïnvloed voor groei/verandering intellectuele vermogens
- Sociale en persoonliijkheidsontwikkeling: sociale relaties en interacties met anderen

Normatieve invloeden = invloeden  conformiteit
- Historisch bepaalde invloeden: 1 specifiek moment (bijv. WO2, 9/11)
- Leeftijdgebonden invloeden: bepaalde leeftijdsgroep (bijv. menopauze, puberteit)

,- Continue verandering: geleidelijk – kwantitatief (bijv. lengte, gewicht)
- Discontinue verandering: in stappen/stadia – kwalitatief (bijv. schooltijd, adolescentie)

Kritiek periode  gevoelige periode = grootste gevolgen gebeurtenissen  extra ontvankelijk voor
bepaalde stimuli

Nature (= erven) – maturatie (= geleidelijk ontvouwen genetische informatie)  nurture (=
omgevingsinvloeden)

Hoofdstuk 2 Theoretische perspectieven en
onderzoek
Perspectieven op ontwikkeling:
- Psychodynamisch perspectiee = focus op innerlijke krachten
o Psychoanalytische theorie – Freud = onbewuste krachten
 Id = primitieve driften – genotsprincipe
 Ego = buffer id  realiteit – rationeel/redelijk
 Superego = geweten – goed  kwaad
o Psychoseksuele ontwikkeling – Freud = genot geassocieerd met verschillende delen lichaam
 Oraal (geboorte-12/18 maanden) = bijv. zuigen, eten, bijten
 Anaal (12/18 maanden-3 jaar) = bijv. zindelijkheid, ontlasten
 Fallisch (3-5/6 jaar) = genitaliën (bijv. oedipuscomplex)
 Latentie (5/6 jaar-adolescentie) = seksualiteit  achtergrond
 Genitaal (adolescentie-volwassenheid) = opnieuw seksuele interesses
o Psychosociale ontwikkeling – Erikson = aankijken tegen interacties/gedrag met/van anderen/
onszelf
 Acht stadia:
 Vertrouwen  wantrouwen (geboorte-1,5 jaar = babytijd)
 Autonomie  schaamte/twijfel (1,5-3 jaar = babytijd)
 Initiatief  schuld (3-6 jaar = peuter- en kleutertijd)
 Vlijt  minderwaardigheid (6-12 jaar = schooltijd)
 Identiteit  identiteitsverwarring (12-2n jaar = adolescentie)
- Behavioristisch perspectiee = focus op waarneembaar gedrag – nature  nurture
o Klassieke conditionering – Pavlov (nature)
o Operante conditionering – Skinner (nurture)
 Gedragsmodificatie
o Sociaal-cognitieve leertheorie – Bandura = leren door observeren
- Cognitiee perspectiee = kijken naar oorsprong van begrip
o Cognitieve ontwikkelingstheorie – Piaget
 Stadia
 Sensomotorisch (geboorte-2 jaar) = objectpermanentie, weinig/geen
vermogen symboliek
 Preoperationeel (2-7 jaar) = taal, symbolisch denken – egocentrisch denken
 Concreet operationeel (7-12 jaar) = verduurzaming, kennis van
omkeerbaarheid
 Formeel operationeel (12 jaar-volwassenheid) = logisch/abstract denken
 Schema’s
 Adaptatie = reageren/aanpassen nieuwe informatie
 Assimilatie = interpreteren binnen bestaande schema’s (bijv. zebra wordt
paard genoemd)
 Accommodatie = bestaande schema’s aanpassen (bijv. zebra wordt apart
schema)

, o Ineormatieverwerkingstheorie = op welke manier coderen/opslaan/terughalen
o Cognitieve neurowetenschap = hersenprocessen/neurologische activiteit tijdens cognitieve
activiteit
- Systemisch perspectiee = brede visie op ontwikkeling – relatie tussen individuen en
fysieke/cognitieve/persoonlijkheids-/sociale wereld
o Bio-ecologisch model – Bronfenbrenner = 5 omgevingsniveaus
 Microsysteem = dagelijkse/directe omgeving (bijv. ouders/verzorger, leraren)
 Mesosysteem = connecties aspecten microsysteem (bijv. ouders-kind/leraren-
leerlingen)
 Exosysteem = sociale instituties (bijv. school, kerk, overheid)
 Macrosysteem = overkoepelende culturele invloeden (bijv. politiek, geloof)
 Chronosysteem = verstrijken van tijd
o Socioculturele theorie – Vygotsky = sociale interactie tussen leden cultuur
 Wederzijdse interactie
 Scaffolding
- Evolutionair perspectiee = wat onze voorouders bijdragen aan ons gedrag
o Evolutietheorie – Darwin

Wetenschappeliijk onderzoek
- Hypothese ontwikkelen
1. Theorie vormen
2. Hypothese (= voorspelling) opstellen
3. Operationaliseren (= hypothese vertalen in specifieke, toetsbare procedures) – validiteit
toetsen
- Objectieve data verzamelen – hypothese toetsen
o Experiment
 Experimentele groep – wordt blootgesteld
 Controlegroep
 Onafhankeliijke variabele = gemanipuleerd
 Afhankeliijke variabele = resultaat
- Resultaten analyseren
- Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren

Soorten onderzoek:
- Experimenteel onderzoek = causale relaties – experimenten
- Correlationeel onderzoek = verbanden aantonen
- Surveyonderzoek = vragen stellen
- Natuurliijke observatie = observeren, zonder ingrijpen
o Veldonderzoek = natuurlijke omgeving
- Casestudy = diepte-interviews
- Laboratoriumonderzoek = gecontroleerde omgeving

- Theoretisch onderzoek = verklaringen toetsen, nieuwe wetenschappelijke kennis vergaren
- Toegepast onderzoek = oplossingen voor directe problemen vinden

Veranderingen in ontwikkeling te meten:
- Longitudinaal onderzoek = door de tijd heen – mensen volgen
- Dwarsdoorsnedeonderzoek = verschillende leeftijden op hetzelfde moment met elkaar
vergelijken
- Cross-sequentieel onderzoek = verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen -
combinatie

Hoofdstuk 3 Het begin van het leven
Gameten = geslachtscellen  bevruchting (= conceptie)  zygote = nieuw gevormde cel

, Genen = basiseenheid genetische informatie
- Opgebouwd uit DNA
o 46 chromosomen – 23 paren

- Monozygotische tweeling = eeneiiig – dezelfde zygote  genetisch identiek
- Dizygotische tweeling = twee-eiig – 2 afzonderlijke eicellen bevrucht door 2 afzonderlijke zaadcellen

- Dominante eigenschap = komt tot uiting
- Recessieve eigenschap = aanwezig in organisme, komt niet tot uiting

- Genotype = aanwezig (onzichtbaar) genetisch materiaal
- Fenotype = waarneembaar kenmerk
o Mendel – erwtenplanten

Allelen = door genen gevormde paren die eigenschappen bevaten die verschillende vormen kunnen
aannemen (bijv. haar-/oogkleur)
- Homozygoot = gelijke genen van elke ouder voor bepaalde eigenschap
- Heterozygoot = verschillende genen  dominante eigenschap komt ten uiting

- Polygenische overerving = combinatie van meerdere genenparen verantwoordelijk voor specifieke
eigenschap (bijv. bloedgroep AB)
- Multieactoriële overerving = combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren

Genoom = geheel alle genen van chromosomen van individu

Gedragsgenetica = onderzoek naar effecten van erfelijkheid op gedrag

Erfelijke/genetische stoornissen:
- Downsyndroom = extra chromosoom op 21e paar  47 chromosomen i.p.v. 46
- Fragiel X-syndroom = beschadiging gen op X-chromosoom
- Sikkelcelanemie = bloedaandoening
- Ziekte van Duchenne = spierzwakte  afname spiermassa
- Syndroom van Klineeelter = aanwezigheid extra X-chromosoom – XXX-paar

Prenataal onderzoek:
- Chorionvillusbiopsie (CVB)/vlokkentest (week 8-11) = monsters haarachtig materiaal om embryo
- Eerstetrimesterscreeningtest (week 11-13) = bloedtest + echoscopie (= geluidsgolven met hoge
frequentie)
- Vruchtwaterpunctie (week 15-18) = monster foetale cellen uit vruchtzak
- Foetale bloedtest (> 18 weken) = bloed uit navelstreng

Invloed geven op omgeving:
- Actieve genotype-omgevingsefecten = aspecten van omgeving waarin genetisch bepaalde
capaciteiten tot bloei kunnen komen (bijv. actief kind  interesse in sport / gereserveerd kind 
computerspelletjes)
- Passieve genotype-omgevingsefecten = genen van ouders geassocieerd met omgeving (bijv.
sportieve ouder  veel mogelijkheid om te sporten)
- Evocatieve genotype-omgevingsefecten = genen roepen specifiek type omgeving op (bijv. kind met
goede coördinatie  doet veel balspelletjes  ouders doen hem op sport)

Prenatale groei:
- Bevruchting = conceptie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller losebolt808. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.78  1x  sold
  • (0)
  Add to cart