100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leeruitkomsten BCT $6.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Leeruitkomsten BCT

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle belangrijke dingen die je moet weten voor het tentamen (2019) staan erin. Duidelijk samen gevat en begrijpbaar.

Preview 4 out of 41  pages

  • April 23, 2024
  • 41
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
BCT Leeruitkomsten 2
IC/01 Atoombouw en bindingen
H2 The structure of atom and the periodic table
 de structuur en samenstelling van een atoom uitleggen
 Een atoom bestaat uit protonen (positieve lading), neutronen (geen lading) en elektronen
(negatieve lading)
 atoomnummer: aantal protonen
 massagetal: protonen + neutronen
 protonen = elektronen
 Isotopen zijn atomen van hetzelfde element maar met verschillend massagetal en dus
verschillend aantal neutronen
 gebruik maken van het periodiek systeem




 Groepen: verticale kolommen. De elementen in 1 groep hebben dezelfde eigenschappen.
 Perioden: horizontale rijen. Chemisch en fysiek gelijk.
 Metalen: raakt elektronen kwijt in een chemische substantie, geleid warmte en elektriciteit.
 Niet-metalen: atomen die elektronen krijgen in een chemische substantie, geleid slecht.
 Metalloïde: hebben de eigenschappen die zitten tussen metalen en niet-metalen.
 orbitalen en elektronenconfiguraties van atomen uitleggen en beschrijven aan de hand van het
Aufbau principe, het Pauli exclusie principe en Hund’s regel
 Een atoomorbitaal is een specifiek gebied van een subniveau met maximaal twee
 elektronen.
 Aufbau: elektronen vullen als eerste het orbitaal met het laagste energielevel.

,  Pauli exclusie: elk orbitaal heeft twee elektronen als ze een tegengestelde spin hebben.
 Hund: als er een set van orbitalen met dezelfde energie is, wordt alles eerst half opgevuld en
daarna helemaal.




 het aantal valentie-elektronen van een atoom bepalen en de octetregel nastreven
 Valentie-elektronen zijn elektronen in de buitenste schil. Het aantal valentie-elektronen is
gelijk aan het groep nummer (meestal). (H=1, Be=2, B=3, C=4)
 Octetregel: edelgassen (groep 18) zijn stabiel en willen geen elektronen opnemen of afstaan.
Elementen reageren zodanig dat ze de elektronen configuratie krijgen als die van een
edelgas. Ze nemen een elektron op of staan af.




 de begrippen atoomgrootte, ion grootte, ionisatie-energie en elektronaffiniteit uitleggen
 Ionen zijn deeltjes met een lading. Ze hebben elektronen afgestaan of opgenomen. Bij een
negatieve lading zijn het anions en bij een positieve lading zijn het cations.
 Atoomgrootte: over het algemeen geldt, volg het periodiek systeem. De grootte van atomen
moet van boven naar beneden toenemen van het periodiek systeem als we opeenvolgende
energieniveaus van de atomen vullen met elektronen. Atomaire grootte neemt af van links
naar rechts op het periodiek systeem.
 Iongrootte:
 positeve ionen zijn kleiner dan atomen. Meer protonen dan elektronen, dit zorgt ervoor
dat de elektronen dichter naar de kern bewegen. Leidt vaak tot verlies van de buitenste
schil elektronen, wat resulteert in een aanzienlijke afname in straal. Negatieve ionen zijn
ook groter dan atomen.
 Negatieve ionen zijn groter dan atomen. Meer elektronen dan protonen. Door de
overmatige negatieve lading “trekt” de atoom elk individueel elektron wordt
gereduceerd. De elektronen worden minder stevig vastgehouden, wat resulteert in een
grotere anionradius in tegenstelling tot het neutrale atoom.
 Isolatie-energie: de energie die nodig is om een elektron te verwijderen van een
geisoleerd atoom.
(1) Groepen naar beneden: energie verminderd omdat de atoomgrootte groter wordt.
(2) Periode naar rechts: energie vermeerderd omdat de atoomgrootte kleiner wordt

,  Elektronaffiniteit: de energie verandering als een elektron wordt toegevoegd aan een
geisoleerd atoom.
(1) Elektronaffiniteit wordt minder bij een groep
(2) Elektronaffiniteit wordt meer bij een periode.




H3 Structure and properties of ionic and covalent compounds
 de atomaire structuur van ionen, polaire en covalente verbindingen bepalen en uitleggen en de
eigenschappen van deze verbindingen uitleggen
 Ionbinding:
 Binding tussen een metaal en een niet-metaal. Hierbij wordt de
octetregel gevolgd.

, (1) Metaal wordt een cation en een niet-metaal wordt een anion.
(2) Ionen worden gevormd door het verplaatsen van elektronen.
 Eigenschappen:
(1) Vaste stof bij kamertemperatuur in een kristalstructuur (NaCl – keukenzout)
(2) Het kookpunt is heel hoog, omdat het molecuul zich in een stevig kristalstructuur
begeeft. Hierdoor is het smeltpunt heel laag.
(3) Goed oplosbaar in water. Het geleid in water omdat ze cations en anions vormen.
(electrolyten)
 Polaire binding:
 De lading is niet eerlijk verdeeld over het molecuul. Er ontstaat een dipoolmoment.
(1) Een deel wordt een beetje (δ ) postief een een deel wordt een beetje (δ ) negatief.
(2) Elektronen worden niet eerlijk gedeeld.
(a) Organische bindingen zijn niet polair
(b) Symetrische bindingen ( N 2) zijn niet polair
 Eigenschappen:
(1) Lost goed op in water.
 Covalente binding/atoombinding:
 Binding tussen niet-metalen
(1) Atomen delen elektron zodat ze beide voldoen aan de octetregel.
 Eigenschappen:
(1) Kookpunt en smeltpunt verschilt per molecuul. Zijn wel lager dan ionische bindingen.
(2) Als het wordt opgelost in water, blijft het molecuul dezelfde eigenschappen
behouden.
 aan de hand van verschillen in elektronegativiteit het type binding bepalen
 Elektronegativiteit (EN) is de mate waarmee een element de elektronen om zich heen naar
zich toe trekt. Deze zijn voor elk atoom vastgesteld.
 ∆ EN =EN ( atoom )−EN (atoom)




 Lewis-structuren van covalente verbindingen tekenen aan de hand van de molecuulformule
 Laat alle valentie-elektronen zien
 Elk elektron is 1 stip
 Elk elektronenpaar wordt weergegeven met een lijntje.

IC/02 Oplossingen en organische chemie
H6 Solutions
 uitleggen wat een oplossing is
 een oplossing is een homogeen mengsels van twee of meer stoffen.
 uitleggen wat elektrolyten en niet-elektrolyten zijn

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisereadsbigbookselise. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
  Add to cart