de drie meest voorkomende vormen van bewijs beschrijven.
o Anekdotisch bewijs: Een anekdote is een klein verhaal over een interessante
gebeurtenis. Anekdotisch bewijs is bewijs dat is gebaseerd op een enkele
opmerkelijke gebeurtenis.
o Observationele studie: De onderzoeker verzamelt data elke keer op dezelfde manier
en kan op geen enkele wijze het onderzoek manipuleren. De onderzoeker bekijkt
alles als een waarnemer.
o Experiment: De onderzoeker zorgt voor de verandering tussen beide groepen. Hierbij
wordt vaak gebruikt gemaakt van een placebo.
uitleggen wat het voordeel van het blind of dubbel blind uitvoeren van een experiment.
o Blind: Als patiënt niet weet wat hij/zij toegediend krijgt. Dubbel blind: als dokter ook
niet weet wat patiënt krijgt.
o Voordeel: Als de patiënt weet dat hij/zij het medicijn krijgt kan het invloed hebben
op de resultaten.
uitleggen waarom in een experiment controlegroepen meegenomen worden.
o De onderzoeker kan de resultaten vergelijken met de controlegroep om te kijken of
het medicijn wel echt werkt.
uitleggen wat een statistisch “sample” is.
o In de biologie is elk monster 1 sample. In de statistiek zijn alle monsters bij elkaar 1
sample.
uitleggen wat de term “biased” betekent in statistische context.
o Een sample is biased als er elke keer dezelfde fout wordt gemaakt in een bepaald
gedeelte van het samplen.
Op correcte wijze at random een sample kiezen uit een gegeven populatie van waarden.
Onderscheid maken tussen “sampling errors” en “nonsampling errors”.
o Simple random sampling: elk lid van de populatie heeft dezelfde kans om gekozen te
worden en de leden worden onafhankelijk van elkaar gekozen.
o Random cluster sample: een groep individuen horen bij groep#. Een ‘ID’ wordt niet
gegeven aan 1 individu maar een groep individuen.
o Stratified random sample: de groep wordt verdeeld in verschillende strata. Dat zijn
groepen met een dezelfde individuen en dan wordt de simple random sampling
toegepast.
o Sampling error: Een sample dat random gekozen is geeft de populatie vaak niet
weer.
o Nonsampling error: Een fout dat niet komt door de manier van samples nemen. Het
heeft niks te maken met hoe de populatie eruitziet. Het kan soms aan de
vraagstelling liggen.
Hoofdstuk 2
, §2.1 t/m §2.4, §2.6, §2.8 - §2.9
onderscheid maken tussen categoriale en numerieke variabelen en tussen discrete en
continue variabelen.
o Categoriale variabelen: een variabele dat weergeeft in welke categorie een persoon
of ding in is. (bloedgroep, geslacht, kleur, lichaamsvorm)
o Numerieke variabelen: een variabele dat een hoeveelheid van iets weergeeft.
(leeftijd)
o Continue variabelen: numerieke variabele dat elk getal kan zijn, inclusief komma’s.
(gewicht, concentratie)
o Discrete variabelen: numerieke variabele waar we de waardes van kunnen
verwachten. (aantal bacteriekolonies op een petrischaaltje, lengte van een DNA
molecuul)
data weergeven in de vorm van een staafdiagram, histogram en boxplot.
een histogram interpreteren waarbij de termen “skewed tot the left/ right”, unimodaal,
bimodaal, exponentieel en symmetrisch gebruikt worden.
o Skewed to the right/left: als de modus niet in het midden ligt maar aan de zijkant. Als
de modus meer aan de linkerkant ligt, is een histogram skewed to the left.
o Unimodaal: als een histogram 1 modaal
o Bimodaal: als een histogram 2 modi heeft.
De mediaan, het rekenkundig gemiddelde, de range en de standaarddeviatie van een dataset
bepalen.
o Mediaan: de waarde dat het dichtst bij met midden ligt. Om de mediaan te bepalen
zet je alle waarden van klein naar groot. Dan pak je het getal dat in het midden ligt.
Als dat er twee zijn, bepaal je het gemiddelde van beide getallen.
n
o Rekenkundig gemiddelde:
∑ yi . yi zijn de waarden in het sample. n geeft aan
i=1
y=
n
uit hoeveel waardes het sample bestaat.
o Modaal: meest voorkomende waarde in een sample.
o Deviatie: het verschil tussen een waarde en het rekenkundig gemiddelde. yi− y
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisereadsbigbookselise. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.