100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Psychologie (GZW, jaar 1) $4.81
Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Psychologie (GZW, jaar 1)

4 reviews
 152 views  12 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Notities van alle hoorcolleges van het vak 'Psychologie' compleet uitgewerkt en inclusief bijbehorende afbeeldingen. Dit behandelt alle hoofdstukken die geleerd moeten worden voor het tentamen.

Preview 4 out of 35  pages

  • February 5, 2019
  • 35
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

4  reviews

review-writer-avatar

By: danielle_vdl • 4 year ago

review-writer-avatar

By: beyzaglmcahit • 4 year ago

review-writer-avatar

By: sophiavanderven • 5 year ago

review-writer-avatar

By: salsabilaf1707 • 4 year ago

avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 24 Flashcards
Free 14 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Onmiddellijk na de inprenting van 20 woorden reproduceert een persoon 12 woorden correct, 3 dagen later nog 9 van die 12 woorden, maar ook nog 4 andere woorden in de reeks van 20. Welke theorie illustreert dit?

Answer: De theorie van verval (decay theory)

2.

Na het verkeersongeval herinnert Hilde zich niets meer van vóór het ongeval. Hoogst waarschijnlijk lijdt zij aan ___?

Answer: Retrogade amnesie

3.

__________ zijn eigenschappen van een stof of een ziekte die afwijkingen kunnen veroorzaken aan de foetus tijdens de prenatale ontwikkeling

Answer: Teratogenen

4.

Betere ______ heeft geleid tot een _______ menarche bij kinderen in verschillende delen van de wereld.

Answer: Voeding, eerdere

5.

Jonathan is net 1 jaar oud geworden en hij probeert de aandacht van zijn vader te trekken door te wijzen naar een speeltje dat hij leuk vindt. Dit is een voorbeeld van:

Answer: Gedeelde aandacht (shared attention)

6.

Baillargeon (1994) toonde aan 3-maand oude baby’s een mogelijke gebeurtenis (een scherm dat een wortel verbergt) en een onmogelijke gebeurtenis (een scherm dat dooreen wortel heengaat). Naar welke gebeurtenis werd langer gekeken, of werd er naar beide even lang gekeken?

Answer: Er werd langer naar de onmogelijke gebeurtenis dan naar de mogelijke gebeurtenis gekeken

7.

Het proces waarbij bestaande schema’s uitgebreid of wat veranderd worden om een nieuwe gebeurtenis of object toe te voegen, noemt Piaget ____

Answer: Accomodatie

8.

Harlow zonderde baby-aapjes af van hun moeders en gaf hen twee surrogaat moeders, één bestaande uit metaal en de ander bekleed met stof. De helft van de aapjes kreeg melk van de metalen moeder en de andere helft kreeg melk van de stoffen moeder. Harlow observeerde dat

Answer: beide groepen aapjes zich hechtten aan de stoffen moeder, onafhankelijk of deze surrogaat moeder melk gaf

9.

Eén van de kernpunten van Darwins theorie is: Door natuurlijke selectie hebben dieren een aangeboren neiging om zich te gedragen op manieren dat hen helpt om ...

Answer: Te overleven en zich voort te planten

10.

Wat is de term voor een voorspelling afgeleid van een theorie?

Answer: Hypothese

Hoorcolleges psychologie
Hoorcollege 1: Introductee genetiche en evolutonnare bniai vnn gedrnge condatonerang
 Hoofdstuk 1, 2, 3 & 8
Psychologie is de wetenschappelijke studie van de geest en het gedrag van de mens.
Doel: algemene uitspraken formuleren over psychische processen.
Lastige wetenschap om wetmatigheden vast te leggen. gelangrijk: objectief & controleerbaar bewijse
Ideeën worden getest via beschrijvend en experimenteel onderzoek. geschrijvend onderzoek observeert de status
quo: bekijkt natuurlijk gedrag. Experimenteel onderzoek beïnvloedt een factor: kan oorzaak en gevolg
onderscheiden. Self-report: vragenlijsten, interviews, introspectie. bservationele methodes: natuurlijke observaties
(proefpersoon weet het niet) & psychologische testen. Gedrag kan ook getest worden in een laboratorium.

gelangrijke perspectieven:
- Socio-cultureel
- Het theoretische perspectief dat zoekt naar oorzaken van sociaal gedrag in de invloed van grotere sociale
groepen (cultuur).
- Sociale normen: regels voor correct gedrag.
- Cultuur: de gewoontes, overtuigingen en taal die gedeeld worden door mensen in bepaalde locatieetijd.
- Verschillen verklaren tussen culturen.
- Evolutionair & genetisch
- Verklaart sociaal gedrag vanuit fysieke en psychologische kenmerken die over de eeuwen zijn aangepast
om de kansen op overleven en voortplanting te vergroten.
- Gregor Mendel -> Punnet square, mixen van ouderlijke genen, mutatie bij DDA replicatie.
- Charles Darwin
- Datuurlijke selectie: het proces waarin belangrijke eigenschappen die helpen bij overleving
doorgegeven worden aan nageslacht.
- verproductie, variatie, erfelijkheid en selectie aan de hand van omgevingsft.
- Verklaart waarom bepaalde gedragingenegedachtesegevoelens ingebouwd zijn in de mens.
- Automatisch kwade gezichten herkennen, inherent gevoel van behoefe aan bescherming van
kinderen en automatische aandacht voor aantrekkelijke anderen
- Sociaal leren
- Gedrag van de mens verklaard door (leer)ervaringen in de jeugd
- gewust: beloning en straf
- nbewust: klassiek conditioneren en imitatie
- Sociaal cognitief
- Het theoretische perspectief wat zich richt op mentale processen – aandacht, interpreteren en het
onthouden van sociale ervaringen.
- De wereld is voor elk individu anders. Het verschilt door eigen ervaringen, sociale interacties en kennis.
- De blik waarmee je naar je omgeving kijkt is gekleurd en dus verschillend.
Elke categorie slaat een brug naar een bepaalde tak van de psychologie.

Conditionering: een leer proces dat nieuwe relexen vormt.
Relex: eenvoudige, relatief automatische, S-R combinatie gemedieerd door het zenuwstelsel.
Stimulus (S): gebeurtenis in de omgeving.
Response (R): gedrag resulterend door de stimulus.
Habituatie: vermindering van relex indien S verschillende keren wordt herhaald.
Termen:
- Unconditioned stimulus (UCS)
- Unconditioned response (UCR)
- Conditioned stimulus (CS)
- Conditioned response (CR)
Klassieke conditionering: gedrag dat je niet vrijwillig vertoont (voorbeeld met de hond).
perante conditionering: vorm van leren waarbij gedrag wordt aangeleerd op basis van de gevolgen die dat gedrag
heef. Zorgt voor leren over oorzaken en gevolgen. gekrachtiging en straf -> positief of negatief (aan- of afwezig). Dit
is dus gedrag dat je vrijwillig vertoont.
gekrachtiger is een verandering in stimulus als gevolg van een operante reactie en verhoogt de frequentie van een
bepaalde reactie. Skinner argumenteerde dat de meeste van onze acties operante responses zijn die gebeuren
vanwege bekrachtiging in het verleden. gekrachtiging kan met of zonder bewustzijn.

,Klassieke conditionering procedure:




Hoorcollege 2: Ruakene voelene pajne horen en piychofyiacn
 Hoofdstuk 6
Vijf zintuigen: horen, ruiken, proeven, voelen & zien.
Sensatie: een stimulus activeert een receptor.
Perceptie: organisatie van sensorische informatie tot een betekenisvolle ervaring.
Fysieke stimulus -> fysiologische response -> sensorische ervaring
Tabel 7.1 uit het boek -> het sensorisch systeem
Sensorische receptoren zijn gespecialiseerde structuren die reageren op fysieke stimuli door elektrische
veranderingen te produceren (transductie) die neurale impulsen kan initiëren in sensorische neuronen.
Sensorische neuronen zijn gespecialiseerde neuronen die info overbrengen van sensorische receptoren naar het
centrale zenuwstelsel.
ee Zenuwbanen niet gevraag op het tentamen




Sensorische systemen behouden info over stimulus kwaliteit en kwantiteit.
Sensorisch coderen: proces waarbij de info over S kwaliteit en kwantiteit behouden wordt in het patroon van
actiepotentialen (verzonden door de specifeke sensorische neuronen naar het centraal zenuwstelsel).
- Codering van S kwantiteit: sterkere stimuli produceren grotere receptor potentialen, deze zorgen op hun beurt
voor vluggere actiepotentialen in de sensorische neuronen.
- Codering van S kwaliteit: activatie van verschillende receptoren.
Sensorische adaptatie: verandering in gevoeligheid in sensorische receptoren en neuronen.
- Sterk gestimuleerd of niet gestimuleerd voor langere periode.

Psychofysica = de studie naar relaties tussen fysieke kenmerken van stimuli en sensorische ervaringen.
Absolute drempel: nog juist waarneembare stimulus.
Verschil drempel (of juist waarneembare verschil): minimum verschil in intensiteit tussen twee stimuli nodig om het
verschil te detecteren (ook wel just-noticeable diference).

,Wet van Weber = het juist waarneembare verschil (jnd) voor stimulus groote is een constante proportie van de
intensiteit van de oorspronkelijke stimulus.
Jnd = kM
M = (magnitude) grooteeintensiteit van de stimulus
k = constante proportie (Weberfractie)
Wet van Fechner = intensiteit van de sensorische ervaring van de stimulus is direct proportioneel tot de logaritme
van fysieke intensiteit van de S.
S = c log M
S = intensiteit van sensorische ervaring
C = proportionele constante
M = (magnitude) grooteeintensiteit van de stimulus
Signaal detectie theorie = stelt dat de onderscheiding van een interessante stimulus (signaal) tussen oninteressante
stimuli (ruis) gebaseerd is op een menselijk detectiemechanisme waarin sensitiviteit en criterium signaaldetectie
kunnen beïnvloeden. Volgens de SDT bestaan er twee abstracte werelden, één waarin slechts ruis bestaat en één
waarin er naast ruis ook signaal bestaat.




Doise + signal (state) Doise only (state)
Yes (response) Hit False alarm
Do (response) Miss Correct rejection


Reuk: +e- 350 verschillende types sensorische neuronen in reukzenuw. Receptieve eindpunten van elk type meest
responsief voor specifeke geur moleculen -> geuronderscheiding. Verbonden op een geordende manier in bulbus
olfactorius. lfactorische brein structureert achter de bulbus olfactorius. Glomeruli in de bulbus olfactorius
verzenden output naar verschillende delen van het brein -> limbisch systeem & hypothalamus. Geuren die via de
mond de neus binnenkomen dragen bij aan het aroma (bij de smaak) -> mond-neusverbinding.
Reuk sensitiviteit: herkennen van personen via enkel geur (binding moeder-kind), genetisch compatibele partner
(major histocompatibility complex).

Smaak: 5 basissmaken -> zoet, zout, zuur, biter & umami. Smaakreceptoren ziten in de smaakpapillen op de tong
en andere delen van de mond en keel. Deze kunnen neurale impulsen uitlokken in de smaak sensorische neuronen,
welke dan input verzenden naar het primaire smaak gebied in de frontaalkwab en andere delen van het brein.
Evolutie en smaak: zoet, zout en umami -> lekker, goed voor ons. Zuur en biter -> niet lekker, niet goed voor ons.
Kunnen gifige stofen onderscheiden als biter -> bitere receptorcellen zijn geëvolueerd tot cellen die reageren op
verschillende substanties die gifig zijn of chemisch gelijk aan gif. Sekse en leefijd verschillen in biter sensitiviteit ->
natuurlijke selectie: kinderen en (zwangere) vrouwen meer sensitief voor bitere smaken. Supertaster -> heef meer
smaakpapillen dan een ‘normale’ taster.

Gevoel: pijn receptoren -> vrije zenuwuiteinden van pijn sensorische neuronen, in verschillende delen van het
lichaam. A-delta vezels en C-vezels, 2 types pijn sensorische neuronen -> 2 verschillende pijngolven. A-delta vezels ->
dikker, met myeline, vluggere conductie neuronen. C vezels -> dunne, geen myeline, trage conductie neuronen.

, Hersengebieden voor 3 componenten van pijnervaring: sensorische component (hangt grotendeels af van de
somato-sensorische cortex), primair emotioneel en motivationele component (hangt af van delen van het limbische
systeem) & secundair emotioneel en motivationele component (lijden, afomst van zorgen over de toekomst of over
de betekenis van de pijn).




Pijnmodulatie: Poort theorie (Gate-control theory) -> een controlecentrum in het ruggenmerg dat fungeert als poort
die pijnsignalen kan doorlaten maar ook blokkeren. Slechts als in het poortsysteem een bepaalde drempel
overschreden wordt, wordt de nociceptieve informatie doorgestuurd naar de hersenen.
Mechanismen van pijnverhoging: verhoogde sensitiviteit voor pijn bij ziekte of verwonding zorgt voor bescherming
van het lichaam tegen meer pijn.
Deurale en chemische mechanismen van pijnverlaging: input van pijn kan geblokkeerd worden bij ingang naar het
centrale zenuwstelsel -> morfne & andere opiaten en endorfnen.
Stress-geïnduceerde analgesie: gevoelloosheid voor pijn ten gevolge van stress -> vrijkomen van endorfnen.
gelief-geïnduceerde analgesie (cognities): vrijkomen van endorfnen -> placebo efect.

Gehoor: McGurk efect -> een psychoakoestisch efect dat optreedt in bepaalde gevallen waarbij de visuele
eigenschappen van natuurlijke spraakproductie niet overeenkomen met de auditieve aspecten daarvan, waarbij de
interpretatie van de hoorder wordt beïnvloed door beide en een illusionair resultaat ontstaat.
Geluid (decibels): vibratie van lucht of iets anders veroorzaakt door een object of persoon. Amplitude van een
geluidsgolf is gerelateerd aan de waargenomen luidheid. Frequentie is gerelateerd aan de waargenomen
toonhoogte.
Conductief gehoorverlies: de geluidsgolven zijn geblokkeerd op hun weg door het buiten- en middenoor
(gehoorbeentjes beschadigd) naar het binnenoor -> gehoorapparaat.
Sensori-neurale gehoorverlies: beschadiging van de haarcellen in de cochlea of beschadiging van de auditieve
neuronen -> cochleair implantaat.
Waarneming van toonhoogte -> frequentie codering via het basilaire membraan. Laag frequentie geluiden maskeren
beter de hoge frequentie. Auditieve maskering: het ene geluid maskeert het andere geluid. Voor frequenties onder
4000 H Z hangt de waargenomen toonhoogte niet enkel af van welk deel van het basilaire membraan actief is, maar
ook de timing ervan. Verwerking van toonhoogte in het brein: primaire auditieve cortex is tonotopisch
georganiseerd. De toonhoogte hangt af van welke corticale neuronen het meest actief zijn.
Geluiden localiseren: via het verschil in tijd wanneer de geluidsgolven aankomen in de oren kunnen de neuronen
geluid localiseren.
De meeste geluiden zijn complexe geluidsgolven die analyse vergen in de corticale gebieden voorbij de primaire
auditieve gebieden. Fonemisch restoratie efect: context en betekenis beïnvloeden de sensorische ervaring.
Fonemen: individuele klinkers en medeklinkers die een woord vormen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeedriehuis. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48756 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.81  12x  sold
  • (4)
Add to cart
Added