- Skeletaal
o Profiel en kaakrelatie
o Hier is weinig interceptief aan te doen
- Dentaal:
o Discrepantie tussen tandboog en apicale basis
o Ugly duckling
o Prematuur verlies. Leeftijd, doorbraakvolgorde, occlusie en beschikbare ruimte
bepalen de gevolgen van prematuur verlies. Interceptieve handeling: bijv. composiet
aanbrengen, zodat de andere tanden niet uitgroeien t.p.v. het verlies.
o Extractie persisterende melkelementen
o Tijdige verwijdering van boventallige elementen
o Impactie
- Functioneel: Alles wat bewegen kan, beweging mogelijk maakt of beweging stoort
o Duimzuigen, kruisbeet, elimineren dwangbeet
o Duimen: stoppen voor de start van de eerste wisselfase. Anders krijg je een
asymmetrische open beet. Je moet duimzuigen afleren en spontane correctie een
kans geven.
o Kruisbeet -> nog even kijken.
o Dwangbeet: inslijpen.
Relatie en occlusie: voor-achterwaartse verhouding van de kaakbasis en tandbogen van boven- en
onderkaak.
- Klasse I (neutro) occlusie
- Klasse II/1 (disto) occlusie (met grote overjet)
- Klasse II/2 (disto) occlusie (zonder grote overjet)
- Klasse III
Serie-extractie:
- Fase 1: Extractie 4 melkcuspidaten, zodat incisieven goed door kunnen breken.
- Fase 2: Extractie eerste melkmolaren, zodat de eerste premolaren doorbreken. Die haal je er
ook uit, zodat daar de volwassen cuspidaten door kunnen komen.
- Nadeel: Extractie op jonge leeftijd
- Bij patiënten met extreme crowding in het melkgebit, waarbij normale doorbraak niet goed
kan verlopen. Wel een goede saggitale kaakverhouding.
- Al ga je extraheren, bij een grote overbeet, maak je een groter probleem. Omdat je door
lipinterpositie de tanden naar achter duwt. Dit doe je dus alleen bij patiënten met een
neutro-relatie en neutro-occlusie.
- Hierdoor wordt orthodontie later verkort, waardoor het als interceptieve handeling wordt
gezien.
,Laatst doorbrekende tand: hoektand boventand. Al zie je aan
één kant wel een hoektand helemaal doorgebroken, en aan de
andere kant niet -> vaak sprake van impactie. Dan is een OPT
heel handig.
HC 2
Belangrijkste groeicentrum onderkaak: condylus. Deze kan
gestimuleerd (geremd/geactiveerd) worden in de groeiperiode.
Belangrijk in bovenkaak: suturen. Verder ook spieraanhechtingen.
Periosteum:
- Fibreuze laag (collageen)
- Osteogene laag eronder (kan ook rustend zijn). Dit kan door mechanische belasting op het
periosteum geactiveerd worden.
- Bot
Directe spieraanhechting: spier is aangehecht aan periosteum, en periosteum aan bot.
Indirecte spieraanhechting: spier is aangehecht aan bot via een peesplaat (aponeurose).
Vezels van sharpey: als collageenvezels aan de ene kant ingebed liggen aan bot en aan de andere kant
in spier/cement.
Tussen twee botuiteinden ligt osteogeen weefsels. Dit is de overlap van het periosteum van de twee
botstukken.
Synchondrose: tussen bot ligt kraakbeen. In het
kraakbeen ligt een kiemlaag, hiervanuit vindt deling
van chondroblasten plaats. Het kraakbeen wordt
gehypertrofiëerd -> resorptie -> vervanging door
botweefsel. Voor ortho heb je hier niet zoveel aan,
omdat dit voor de geboorte al klaar is.
Helft van synchrondose = groeiplaat/groeischijf.
Bij de condylus heb je aan het uiteinde van het bot
ook een stukje kraakbeen. Ook hier heb je een kiemlaag, een hypertrofe laag, kraakbeen en bot.
Kraakbeen van Meckel: bij primitievere diersoorten bestaat de hele onderkaak hieruit. Bij mensen en
zoogdieren wordt de onderkaak naast het kraakbeen van meckel gevormd, en verdwijnt het
kraakbeen van Meckel op een gegeven moment.
Dus vorming onderkaak: een nieuwe structuur wordt
gevormd naast het kraakbeen van Meckel, daar vindt
mineralisatie plaats uit het bindweefsel. Die vorm van
botvorming (directe): endesmale verbening. Daarbij
, ontstaat bot rechtstreeks uit bindweefselcellen. Aan het uiteinde van het kraakbeen van Meckel
ontstaan de gehoorbeentjes. Dat is het enige wat bij ons nog overblijft van het kraakbeen van Meckel,
naast de symphysis.
Bij een volwassen kaakgewricht vindt er geen groei meer plaats: kraakbeen is omgezet in bot, er vindt
geen celdeling meer plaats.
Discus: vezelig kraakbeen. Zit zowel type 1 als type 2 collageen in.
Type I collageen: bot, PDL, huid.
Type II collageen: komt alleen in kraakbeen voor.
Petrovic heeft de werking van activatoren getest op ratten.
In dierlijke experimenten is aangetoond dat de groei van de condylus beïnvloed kan worden door
apparaten. In klinische experimenten is dat niet aangetoond, omdat het bij mensen minder makkelijk
histologisch aangetoond kan worden.
HC 3 - tandverplaatsingen
In het PDL lopen alle vezelbundels waardoor de
wortels van het element verankerd raken in het
alveolair bot.
Vezels van Sharpy: ingebed in gemineraliseerd
weefsel.
Collageenvezels zijn opgebouwd uit de triple helixen
van collageen -> aan elkaar gehecht door cross links ->
dwarsgestreept patroon ontstaat.
Als je ene kracht op een element zet -> PDL wordt
samengedrukt, aan de andere kant juist opgerekt. Die
krachten geven het signaal af om alveolair bot af te breken of juist af te zetten.
Naast collageen heb je ook proteoglycanen: eiwitkern met suikerketens eraan. Deze suikerketens zijn
negatief geladen en trekken water aan. De proteoglycanen zijn weer bij elkaar gehouden door
hyaluronzuur. Alles bij elkaar heb je dus een netwerk van collageen, waarin complexen van
proteoglycanen gevangen zitten: extracellulaire matrix. Als dit bij elkaar gedrukt wordt, verliest het
water -> parodontaalspleet wordt smaller. Als het weer ruimte krijgt -> proteoglycanen nemen water
op en de parodontaalspleet krijgt zijn normale dikte weer terug.
Fibroblasten in het parodontaal ligament zijn belangrijk voor het in stand houden van het weefsel. Ze
zorgen ervoor dat de matrix elke keer vernieuwd wordt. Bij een mechanische kracht op het weefsel,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller THK5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.74. You're not tied to anything after your purchase.