Research Methodology for International Students: Summary
All for this textbook (11)
Written for
Tilburg University (UVT)
Personeelswetenschappen
MTO-A (MTOA)
All documents for this subject (2)
6
reviews
By: laravanderlinde1 • 1 year ago
By: carolinevanderlaan • 3 year ago
By: ff02 • 3 year ago
By: 380312 • 4 year ago
By: gijslinders • 4 year ago
Translated by Google
I have the profession in english, and now I miss the english terms so, further well expanded and clear
By: norikorthout • 5 year ago
Seller
Follow
noorvanloon
Reviews received
Content preview
Samenvatning boeknMTO-A
HOOFDSTUK 1
De studie van research methods kan je helpen om je mogelijkheid om dingen te begrijpen te
ontwikkelen en om validiteit en limieten van sociale wetenschappelijke kennis te evalueren.
Onderzoek suggereert dat de betrouwbaarheid van informate aaankelijk is van:
1. Het aantal bevraagde meningen
2. De consistente van die meningen
3. Of de mening van de informanten onaaankelijk van elkaar gevormd zijn
4. Hoe de vraag gesteld is
Niet elk onderwerp is een tak van sociaal onderzoek, dit hangt van twee dingen af:
1. Het onderwerp moet een sociaal fenomeen zijn gaat om mensen, hoe zij doen,
denken, voelen en interacten met anderen. Ook wordt er gekeken naar het soort
groepen dat mensen vormen en de relates binnen en tussen groepen
2. het is wetenschappelijk en het moet dus mogelijk zijn om het onderwerp aan te
wijzen of vragen te beantwoorden door geschikte observates te doen.
Er zijn vier standaard onderzoeksstrategieën om de sociale wereld te begrijpen, elke
discipline verkiest een andere strategie:
Experimenten vaak de beste manier om de oorzaak achter een fenomeen te
vinden. Er is vaak een vermoeden dat getest kan worden door een experiment. De
voorwaarden moeten constant blijven als je een goed experiment wil uitvoeren. Bijv
je kan testen dat mensen anders reageren op net geklede docenten door de leraar de
ene keer net te kleden en de andere keer casual.
Veldonderzoek jezelf onderdompelen in een set van gebeurtenissen waar een
fenomeen natuurlijkerwijs plaatsvindt, je vindt zo eerstehands informate. Het kan
lastg zijn om een geschikte onderzoeksgroep te vinden en hier te integreren om de
juiste informate te vergaren om citaten en gebeurtenissen te kunnen verwerken in je
onderzoek. Je gaat bijv in een winkelcentrum staan en bekijkt wie de trap neemt en
wie de lif, je hebt hier geen invloed op.
Enquêtes betrekt administrate van vragenlijsten of interviews genomen bij grote
groepen. Je kan hiermee bekijken hoe vaak bepaalde dingen voorkomen in een
groep. Er wordt informate vergaard bij een relatef kleine groep om deze vervolgens
te generaliseren op een grotere groep, dit brengt echter wel risico’s met zich mee en
moet daarom goed uitgedacht worden. Bovendien kan het hoge kosten met zich
meebrengen. Gebruik je alleen in het hier en nu en dus niet in iets algemeens over
tjd.
Gebruik van beschikbare data data die aanvankelijk is verzameld met een ander
doel dan waarvoor de wetenschapper het wil inzeten. Denk hierbij aan geschreven
bronnen, dagboeken, overheidsdocumenten en kranten. Echter voldoen ook non-
verbale documenten aan de eis voor data als schilderijen, kledingen en voorwerpen.
Het is lastg om data te verkrijgen maar het kan nog lastger zijn om verschillende
bronnen te coderen, ook kan het zijn dat informate niet vergelijkbaar of bruikbaar
genoeg is om conclusies uit te trekken. Gaat altjd over dingen die je kan weten uit
het verleden.
,Elke strategie heef sterke en zwakke punten, soms is iets onethisch of kan het makkelijk
overruled worden omdat het tjdgebonden is.
Als je een onderwerp gaat onderzoek is het verstandig om eerst beantwoordbare vragen te
formuleren die minder breed zijn en je onderwerp dus vernauwen.
Conceptuele verduidelijking is noodzakelijk omdat de betekenis van een begrip in het
woordenboek vaak niet toereikend is. Als je het onderwerp echter wetenschappelijk wil
onderzoeken moet je verder kijken dan de betekenis door specifeke, concrete observates
te doen en het concept te operatonaliseren
HOOFDSTUK 2
Het verschil tussen industrie en wetenschap is dat industrie materiële zaken produceert
terwijl wetenschap gaat om het creëren van ideeën. Het doel van wetenschap is het leren
begrijpen van zaken. Wetenschappelijke vragen kunnen worden beantwoord door
observates die de voorwaarden identfceren waaronder zekere dingen gebeuren. De
antwoorden moet een vorm aannemen van beschrijving, verklaring, voorspelling of begrip
Beschrijving we moeten zaken beschrijven voordat we kunnen begrijpen en
uitleggen wat de relate is. Dit wordt gedaan door het opzeten van concepten die
abstractes zijn die gecommuniceerd worden door woorden en andere tekenen die
verwijzen naar gelijke eigendommen van fenomenen. Vb. Gewicht is een eigenschap
van elk voorwerp of persoon, alles heef gewicht. Een concept is altjd één woord.
Omdat taalgebruik soms vaag is worden constructs gebruikt om oude termen te
verduidelijken. De tweede regel is dat er een overeenstemming moet zijn over het
koppelen van begrippen aan objecten. Je kan iets niet als zwaar omschrijven omdat
dit teveel verschillende betekenissen kan hebben en de ene persoon iets zwaar kan
vinden terwijl de ander het daar niet mee eens is. De derde regel gaat over het nut
van zaken. Als ergens een betere uitleg voor komt wordt de oude betekenis
vervangen.
Verklaring en voorspelling verklaringen zijn pogingen om nieuwsgierigheid te
stllen. Wetenschap wil het verleden verklaren en de toekomst voorspellen
Empirische regels over wetenschappelijke verklaringen bestaan uit proposites die
veranderingen veralgemeniseren.
Een pr bop bositie is iets algemeens en een hypothese is meer persoonlijk. Als je een
proposite persoonlijker maakt en specifceert, wordt het dus een hypothese. Het
verwijst naar veranderingen in het verleden, heden of de toekomst maar verwijzen
niet naar gebeurtenissen uit het verleden. Vb: Proposite: als mensen verwachten dat
ze slecht zijn in iets zullen ze de actviteit ook slechter uitvoeren. Een the borienbestaat
uit een groep onderling verbonden proposites die dezelfde vorm hebben maar
algemener of abstracter zijn. Een theorie is beter dan anderen als hij 1) de minste
beweringen en aannames doet, 2) uitleg geef over de breedste fenomenen en 3) de
meest accurate voorspellingen doet. Hypothese: ik ben slecht in MTO dus ik haal hier
slechtere cijfers voor.
, Begrip wetenschap moet begrijpelijk zijn en is van belang als het een causalen
relatienkent. Dit is een relate waarbij de verandering van het ene onderdeel ook een
verandering bij het andere onderdeel voortbrengt.
Wetenschappelijke kennis is altjd voorlopig omdat er nooit een compleet beeld van iets zal
komen, mede omdat dingen non-stop veranderen. Elke antwoord lijdt tot een nieuwe vraag
Bij deductieenredenerennis de conclusie absoluut zeker als het bewijs waar is. Het gaat van
algemeen naar specifek. Dit komt bij sociale wetenschap zelden voor.
Bij inductieenredenerennis de conclusie onzeker zelfs als het bewijs waar is omdat de inhoud
voorbij het bewijs gaat. Men redeneert van specifek naar algemeen. Je kan alleen
beoordelen hoe waarschijnlijk het is omdat het voorbij de informate gaat die binnen je
bereik ligt.
Empirismenis een manier van weten of begrijpen hoe de wereld direct of indirect rekent op
wat men ervaart door zintuigen. Delen van informate zijn dus alleen nutg als ze kunnen
worden geroken, gehoord, geproefd of gezien. Ook wordt verwacht dat wetenschappelijk
onderzoek bogjectieenis en dus vrij van emote. Dit is echter vrijwel onmogelijk. In de
wetenschap betekent objectviteit eerder dat er overeenstemming is over de uitkomst van
onderzoek, dit wordt intersugjectiventestagilityngenoemd. Vb. Je kan twee onderzoekers
gewelddadigheid laten testen maar dat kan verschillen per opvatng, als je echter het aantal
scheldwoorden gaat tellen is er al meer overeenkomst tussen de twee. Tenslote is c bontr bolen
van belang, wetenschappers onderzoeken vooroordelen en fouten in hun onderzoek.
N bom bothetiineiplanati bonsnidentfceren gelijke oorzaken tussen groepen gebeurtenissen. Vb.
In het geval van een binnenlands misdrijf, zijn overtreders minder geneigd om dezelfde fout
te begaan als ze gearresteerd zijn. Idi boiraficneiplanati bonsnbeschrijven unieke condites die
actes van een enkel persoon of een set van actoren beschrijven. Vb. De persoonlijkheid,
leefijd, geslacht etc bepalen of iemand nog een keer de fout in gaat. Wetenschap heef een
sociale kern maar je kan invloeden van buitenaf niet ontkennen
HOOFDSTUKn3
Het startpunt voor onderzoek is de selecte van een onderwerp. Er zijn 5 factoren die
uitleggen wat de origine van de meeste onderwerpen is:
1. De structuur en staat van de wetenschappelijke discipline wetenschappers
bekijken verschillende aspecten van variërende insttutes zoals religie, politek,
onderwijs en familie waaromheen de discipline is georganiseerd.
2. Sociale problemen gaat om basisproblemen van menselijke condites.
3. Persoonlijke interesse van de onderzoeker gaat om persoonlijke motvates voor
het doen van onderzoek op een bepaald onderwerp dus je doet niet alleen
onderzoek om het theoretsche belangrijk is maar ook omdat je het zelf interessant
vindt.
4. Sociale problemen gaat om sociale factoren die inspelen onderwerp selecte
5. Praktsche overwegingen denk hierbij aan kosten, tjd en persoonlijke zaken die
meespelen.
, Als er een algemeen onderwerp gekozen is moet het in onderzoek termen gezet worden.
Het wordt dan vertaald naar specifekere vragen en je bekijkt de relates en variabelen van
de eenheden die worden gestudeerd.
Eenheid van waar wordt iets over gezegd? Object of gebeurtenis dat individuele mensen
betrekt met sociale rollen, posites en relates. In de meeste sociale situates in een individu
de eenheid van analyse. Vb. Burgers
Variabele wat beïnvloed elkaar?
Vb. X1 Beleid van het land Y tolerante van burgers.
Het beleid van een land beïnvloedt de mate van tolerante van burgers. De Y is hierbij altjd
de aaankelijke variabele omdat het verandert door X1, het heef een inkomende pijl. X1 is
de onaaankelijke variabele want het staat op zichzelf.
Een direct verband verwijst meteen naar de Y en heef hier efect op, een indirect verband
heef geen direct efect op de Y.
In het meeste sociale onderzoek is een individueel persoon de eenheid van analyse omdat
men niet geïnteresseerd is in individuele verschillen maar in het efect van de omgeving op
iemand.
De eenheid van analyse is op verschillende manieren te identfceren, bijvoorbeeld door
kenmerken: mensen hebben een bepaalde leefijd, ras, geslacht, mening en houding. Omdat
er bij een groep echter verschillen zijn tussen mensen kan het lastg zijn van individu naar
groep te redeneren. Informate van een eenheid die wordt gecombineerd om een grotere
groep te omschrijven wordt ieaiireieerdendatangenoemd. Je moet informate hebben over
een eenheid omdat je anders een logische bedrieglijkheid (fallacy) begaat.
De meest voorkomende bedrieglijkheid is ec bol boiischengedrieilijkheidndie het mismatchen
van eenheden betref. Men gaat er hierbij vanuit dat dat wat op gaat voor een groep ook
toepasbaar is op het individu.
Kenmerken van eenheden die variëren en andere waarden, categorieën of observates
betrekken worden variagelenngenoemd. Het is soms lastg om variabelen en categorieën uit
elkaar te houden, man/vrouw is bijvoorbeeld geen variabel maar een categorie die mensen
onderscheid. Dingen als ‘gescheiden’ of ‘republikeins’ zijn categorieën binnen de groep
“huwelijkse staat” of “politeke voorkeur”. Om dit onderscheid duidelijk te houden moet je
bedenken dat iedere manier om een eigenschap van jezelf te omschrijven (eerstejaars, PEW-
student) een categorie is van een variabel (jaarlaag binnen de uni, studie).
Variabelen die studie-object zijn en deel zijn van een specifeke relate worden uitleiienden
variagelenngenoemd, de andere variabelen zijn vreemd.
Er zijn twee soorten uitleggende variabelen:
- Aaankelijk deze wil de onderzoeker uitleggen en voorspellen. Deze wordt
uitgelegd of beïnvloed door een andere variabele. In termen van oorzaak en gevolg is
deze het efect. Is vaak kwanttatef.
- Onaaankelijk deze beïnvloedt een andere variabele. In termen van oorzaak en
gevolg is deze de oorzaak. Is vaak kwalitatef.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noorvanloon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.
