Hoorcollege aantekeningen Staatsrecht van het deeltijdonderwijs. Uitgebreide en overzichtelijke uitwerkingen van de leerstukken en de bijbehorende arresten. Per college of in bundel verkrijgbaar.
College 1 - Inleiding
Inhoud
College 1 - Inleiding................................................................................................................................1
1.1 Inhoud vak....................................................................................................................................2
1.2 Basisbegrippen.............................................................................................................................2
1.3 Regering en Staten-Generaal........................................................................................................4
1.4 Wetgeving...................................................................................................................................13
Jurisprudentie.......................................................................................................................................20
1. ABRvS 12 september 2002, JB 2002, 325 (Bevoegdheid minister)................................................20
2. CBB 18 december 2002, AB 2003, 109 (Minister/staatssecretaris)..............................................20
3. HR 28 maart 2003, NJ 2004, 71 (Mink K.).....................................................................................21
4. HR 24 april 2007, NJ 2007, 266 (Verwijderingsbevel)...................................................................22
5. HR 13 januari 1879, W 4330 (Meerenberg)..................................................................................22
6. HR 25 januari 1926, NJ 1926, 246 (Jamin).....................................................................................23
7. HR 11 januari 1977, NJ 1977, 467 (Bromfetshelm)......................................................................23
8. HR 10 april 1984, NJ 1984, 612 (Jodium)......................................................................................24
9. HR 22 juni 1973, NJ 1973, 386 (Fluoridering)................................................................................25
1|Staatsrecht HC 1
,Onderwerpen
1. Inhoud vak
2. Basisbegrippen
3. Regering en Staten-Generaal
4. Wetgeving
1.1 Inhoud vak
Wat is staatsrecht? – Drie Functes
Constituerende functie
Houdt in dat er overheidsambten mee in het leven worden geroepen (bijv. art. 42, 50,
51 Gw).
Atribuerende functie
Houdt in dat bevoegdheden aan de ambten worden toegekend (bijv. art. 81 Gw).
Regulerende/matigende functie
Je hebt nu bepaalde ambten met bevoegdheden, maar deze moeten zich ook met elkaar
verhouden. Dus met de regulerende functie regel je de onderlinge betrekkingen van de
ambten die zijn geconstitueerd/geaaribueerd. Het ‘matigendee heef betrekking op het
bepalen van hoe de verhouding van die ambten is tot de burgers van een land. Hiervoor
zijn bijvoorbeeld grondrechten, die de overheid limiteren in de mate waarin ze zich met
burgers kunnen bemoeien.
1.2 Basisbegrippen
Overheidsverband:
Een structuur waarin overheidsambten een relate tot ellaar en tot onderdanen hebben.
Welke overheidsverbanden heb je?
Hoofdstructuur met drie overheidsverbanden:
- De Staat (nergens in Grondwet)
- Provincie (art. 123 – 132 Gw)
- Gemeente (art. 123 – 132 Gw)
Vier hulpstructuren (komen niet/nauwelijks aan de orde)
- Waterschappen
- Openbare lichamen voor beroep en bedrijf (bv. advocatenorde)
- Andere openbare lichamen (bv. bes-eilanden)
- Samenwerkingsverbanden o.g.v. art. 135 Gw.
Belangrijke ambten in hoofdstructuur van de staat (zie slide 10+11):
- Regering (art. 42 Gw)
- Ministerraad (art. 45 Gw)
- Staatssecretarissen (art. 46 Gw)
- Staten-Generaal (art. 50-72 Gw)
Ambten in de hoofdstructuur voor gemeente en provincie1:
- Gekozen ambt (Gemeenteraad – Provinciale Staten)
1
Provincie en gemeente zijn op dezelfde manier opgebouwd dus worden steeds tegelijk besproken.
2|Staatsrecht HC 1
, - Dagelijks bestuur (College B&W – Gedeputeerde Staten)
- Van rijkswege benoemd ambt (Burgemeester – Commissaris van de Koning)
Staatsvorm:
Hoe zit het tussen verschillende overheidsverbanden m.b.t. onderlinge verhouding en
verdeling van bevoegdheden?
M.a.w.: Je hebt een aantal overheidsverbanden. Welke bevoegdheden geef ik deze en hoe
verhouden die overheidsambten zich tot elkaar?
Staatsvormen Koninkrijk der Nederlanden
Nederland = Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Houdt in dat er één grondwet is, die in beginsel een hiërarchische verhouding tussen
overheidsverbanden in het leven roept. 2 Hiërarchie ontstaat doordat er lagere en
hogere regelgeving bestaat en vanwege het feit dat je van staatswege toezicht hebt op
provincie en gemeente.
Grondwet kent bevoegdheden toe aan verschillende ambten.
Het Koninkrijk = Federaal samenwerkingsverband
Niet in Grondwet maar in Statuut te vinden. Afgeleid van de inhoud van het Statuut lijkt
Nederland als land te worden bevoordeeld waardoor niet echt gesproken kan worden
van een gelijkwaardige relatie tussen Nederland en de overzeese gebieden.
Andere mogelijke staatsvormen
Gecentraliseerde eenheidsstaat
Slechts één overheidsverband waarbinnen alles geregeld wordt.
Zijn geen vormen van in Europa.
Federatie
Bijvoorbeeld Duitsland en Amerika
Gaat om een staat die tegelijkertijd is samengesteld uit deelstaten. Federale grondwet
bepaalt welke bevoegdheden de federale overheid heef en welke bevoegdheden de
deelstaten hebben. Basisgedachte is: Deelstaten zijn bevoegd, tenzij de federatie
bevoegd is.
Regeringsvorm:
Hoe zit het binnen één overheidsverband m.b.t. onderlinge verhouding en verdeling van
bevoegdheden?
Gaat over de verdeling van bevoegdheden binnen een overheidsverband en de
verhoudingen tussen de ambten binnen een overheidsverband. Dit kan verschillend zijn, de
regeringsvorm op statelijk niveau is anders dan de regeringsvorm van provincie en
gemeente.
Regeringsvorm van het centraal overheidsverband (de Staat) van Nederland
2
Let op: Kortmann zegt ‘er is geen hiërarchiee maar hoofdleraar is het er niet mee eens en die maakt het
tentamen!
3|Staatsrecht HC 1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mikek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.