Lichamelijke groei
Standaardmaten om de groei van kind te monitoren: lengte, gewicht en hoofdomtrek
(voornamelijk in de eerste periode vanwege neurologische ontwikkeling). Je moet al deze
maten naast elkaar gebruiken. Aan de hand van een groeidiagram wordt gekeken of het kind
hieraan voldoet. Deze groeidiagrammen worden gebaseerd op een cross-sectionele curve
van een grote groep van kinderen met dezelfde leeftijd. Op basis van één punt op de grafiek
kun je nog niet zeggen dat het kind afwijkt van de groeilijn. Hiervoor moet je naar het beloop
kijken. Groei is een belangrijke maat voor het vaststellen van wel/geen ziekte bij het kind. Bij
een chronische ziekte geen “catch up” groei > kan wel bij normale ziekte gebeuren.
Factoren die lengtegroei bepalen: ouders, geslacht, etniciteit (kortom genetische factoren),
voeding, hormonen en psychosociale factoren. 80% wordt bepaald door genetische
factoren. De gemiddelde lengte nam over de tijd toe en op een gegeven moment stagneerde
dat > hoe kwam deze groei tot stand & stagneerde deze? Welke factoren zijn van invloed op
de seculaire groeiverschuiving: voeding, hygiëne, leefomstandigheden, (jeugd)zorg > leidde
tot minder (infectie)ziekten > kinderen werden gemiddeld steeds langer, ziekte leidt namelijk
tot stagnatie van groei. Mogelijke verklaring stagnatie lengtegroei: biologisch maximum,
stabilisatie van omgevingsfactoren die zorgden voor de lengtetoename, ongezond
eetgedrag.
Groeisnelheid in het eerste jaar ligt enorm hoog. Hoofdomtrek neemt met 1,3x toe,
geboortelengte 1,5x en geboortegewicht 3x. Hier hangt ook de grootste energiebehoefte
mee samen in de eerste drie maanden. In de eerste 6 maanden > borstvoeding of
kunstvoeding. Na 6 maanden moet vast voedsel geïntroduceerd worden. Ook veranderen de
verhoudingen > hoofd wordt relatief klein en de ledematen langer.
Gebitsontwikkeling wordt gebruikt bij bijvoorbeeld adoptie > geen standaardmaat voor groei.
Nog een andere maat > botrijping > bepaalt via een röntgenfoto van pols.
Motorische ontwikkeling
Bewegingspatronen zijn aangepast aan de fase waarin het kind zich bevindt. Dit is een
discontinu proces > soms moeten bepaalde patronen afgebroken worden om nieuwe
patronen te ontwikkelen. Daarnaast is er ook een grote variatie tussen de verschillende
kinderen > tijdstip waarop bewegingspatroon wordt bereikt/variatie in weg waarlangs een
bepaald eindstadium wordt bereikt. De volgorde van motorische ontwikkeling en verloopt
volgens een meer vast patroon: proximaal naar distaal, craniaal naar caudaal en van grof
naar fijn.
Cognitieve ontwikkeling
Proces van het leren en de basis hiervoor wordt al gelegd in de zuigelingenperiode. In het
eerste jaar kunnen ze onderscheid maken tussen bekenden en onbekenden, naar
slaapkamer betekent slapen. Nieuwe ervaringen worden gekoppeld aan dingen die ze al
kennen.
Bij de sociaal emotionele ontwikkeling gaat het over de het ontwikkelen van een eigen
persoonlijkheid. We kunnen onderscheid maken tussen de sociale (begrip voor andere
,mensen > interactie met de omgeving) en de emotionele (focus ligt meer op het kind zelf en
leert het om om te gaan met de gevoelens van zichzelf). In het eerste levensjaar is het
kindje heel passief met interactie en gaat wel al snel interactie aan > lachen. Van 1-4 jaar,
(peuter)puberteit, ontwikkeling van de ik en wilsontwikkeling en hierbij komt het gevoel van
onmacht en frustratie kijken. Uiteindelijk rond 4 jaar wordt het evenwicht bereikt > besef van
regels en het nut hiervan kan inzien en de balans met de eigen wil.
Taalontwikkeling
De sociale ontwikkeling hangt hiermee samen. Verschillende fasen:
1. Prelinguale > huilen en vocaal spel en brabbelen.
2. Vroeglinguale > productie eerste woorden > symbolisch (kunnen voorwerpen
aanduiden).
3. Differentiatiefase > productie tweewoordzinnen en geleidelijk langere zinnen.
4. Voltooiingsfase > uitwerking van de gelegde basis.
Het vermogen om een tweede taal aan te leren is wanneer kinderen heel jong zijn >
maximum bij 3-7 jaar.
Er bestaat een nauwe samenhang tussen de verschillende typen ontwikkeling >
taalontwikkeling stimuleert cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling en de motorische
ontwikkeling stimuleert de cognitieve, sociale- en taalontwikkeling.
HC 2 11/01/2019: Gezondheid van kinderen wereldwijd
Kinder-zuigelingensterfte en oorzaken
Afname van zuigelingensterfte in Nederland. Wereldwijd zien we dezelfde trend > verschilt
wel per land. Azië, Afrika en Zuid-Amerika kennen nog relatief veel kindersterfte. Als het kind
5 jaar heeft gehaald, stijgt de overlevingskans aanzienlijk. Hygiëne, infectieziekten en
geboorte zijn risicofactoren in de eerste cruciale 5 jaren.
Waar overlijden de kinderen aan: ongeveer 45% neonatale dood (eerste 28 levensdagen)
door complicatie bij bevalling/infecties etc. > het merendeel kan voorkomen worden door
betere verloskundige zorg 67 %. De hulp bestaat uit: hulp bij borstvoeding, vaccinatie,
hygiëne, warm houden kind etc.
Andere kinderen overlijden aan de grote risico’s: infecties (diarree en longontsteking).
Diarree is de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen < 5 jaar door slechte hygiëne en
besmet drinkwater door bacterie, virus of parasiet via orale opname. Kinderen zijn extra
vatbaar vanwege onderontwikkeld immuunsysteem en ondervoeding. Acuut, waterig >
cholera en acuut, bloederig > dysenterie. Persistent is bij 14 dagen of langer. Door het grote
waterverlies leidt dit tot uitdroging > vicieuze cirkel. Cholera wordt door de bacterie in
besmet water/voedsel doorgegeven. Ondervoede of HIV + kinderen lopen een groot risico.
De oplossing is via ORS (80%). Dysenterie vormt een bloederige diarree die door een
bacterie of parasiet veroorzaakt kan worden. Preventie door goede hygiëne en ORS vormt
ook hier de oplossing. Longontsteking, pneumonie, wordt veroorzaakt door bacteriën,
schimmels etc. De besmetting hangt af van de omgeving en deze vindt plaats door inhalatie
vanuit neus/keel of druppeltjes uit de lucht (aerosolen). Wereldwijd één van de grootste
oorzaken onder vijf jaar sterfte (diarree en pneumonie). Deze zijn makkelijk te verhelpen:
goede hygiëne, borstvoeding etc. In arme landen is op het gebied van borstvoeding veel
winst te boeken: het is goedkoop, voldoende voedingsstoffen voor het kind. Het percentage
kinderen dat borstvoeding krijgt in deze landen is heel laag > kunstmatige voeding was een
, statussymbool en dit paradigma heerst nog steeds als opvatting in arme landen, waardoor
vaker flesvoeding wordt gekozen ipv. borstvoeding. Ook kunnen HIV besmette moeders het
HIV overdragen op kinderen, maar dit is geen reden om het niet te doen. Anti-virale
middelen zullen de HIV transmissie van moeder naar kind geremd. De voordelen van
borstvoeding wegen op tegen de HIV transmissie volgens de WHO.
Ondervoeding is ook een grote oorzaak van sterfte onder kinderen. Een tekort aan eiwitten
is een veelvoorkomende vorm: kwashiorkos en marasmus zijn de twee vormen. Kwashiorkor
is een vorm van ondervoeding waarbij er een tekort aan eiwitten is. Bij het tweede kind stopt
de borstvoeding. Wat je ziet is oedeem, hongerbuikje, vergrote lever en afwijkingen aan huid
en haar zijn dingen die optreden. Dit is meer het kortdurende tekort aan eiwitten en kan
overgaan in marasmus. Marasmus wordt ook wel wasting (wegknijnen) genoemd en is dit
chronisch en heeft het kind een tekort aan energie en nutriënten. Hierdoor stopt de groei,
spierafbraak, haaruitval etc. Marasmus hoeft niet altijd te monden vanuit kwashiorkos. Er zijn
verschillende maten om ondervoeding te meten: stunting, wasting, underweight.
Ondervoeding kan ook zijn door een tekort aan micronutriënten: vitamines en mineralen
zoals ijzer, zink, jodium. Infectie is vaak een onderliggende oorzaak voor ondervoeding.
Infectie kan leiden tot diarree > tekort aan nutriënten > ernstige ondervoeding. Je kan dit ook
omdraaien > vicieuze cirkel. Niet genoeg eten binnen krijgen > gevoeliger voor ziektes > nog
minder eetlust > nog meer ondervoeding. Armoede is vaak de onderliggende factor.
Al deze factoren bij elkaar: ondervoeding, sterfte, infectie en
ONTWIKKELINGSACHTERSTAND. Meer ziekteverzuim > minder cognitale
ontwikkeling/sociaal-emotioneel/motorisch. Ook vaak hier armoede als onderliggende factor.
Determinanten van gezondheid van kinderen
Vroeger andere bedreigingen voor gezondheid van kinderen dan tegenwoordig. Ziektes die
nu optreden waren meer op de achtergrond in het verleden > wisselend patroon.
Determinanten bepalen voor ziekte en gezondheid: medisch-biologische factoren, leefwijze,
fysieke omgeving etc.
Afname infectieziekten
Cross-contaminatie > drinkwater en afvalwater niet van elkaar scheiden > deze scheiding is
opgetreden en is een heel belangrijke factor voor de afname van infectieziekten. Vaccinatie
daarnaast is ook een vorm van een maatregel waardoor het aantal infectieziekten is
afgenomen.
WASH staat voor water, sanitation and hygiene en dit vormt een mensenrecht. Het kent een
directe relatie met infectie en ondervoeding en een indirecte relatie met bijv. het niet naar
school kunnen van kinderen. Ook is WASH een grote demper op ontwikkeling en economie
van een land. Toegang tot drinkwater is ook een sustainable goal voor 2030.
Vaccinaties leiden ook tot afname van infectieziekten. Pokken zijn in 1980 dood verklaard en
heeft de WHO dit als uitgeroeid verklaard. Polio zit hier ook dichtbij. Waarom is vaccineren
zo belangrijk? > Tegengaan van deze infectieziektes. Het is wel belangrijk dat iedereen zich
vaccineerd. De vaccinatiegraad moet hoog genoeg zijn om uitbraken te voorkomen. Hoe
meer mensen immuun zijn, hoe kleiner de kans is om als niet-immuun persoon besmet te
raken > groepsimmuniteit. Bij voldoende mensen die immuun zijn is de kans klein dat de
mensen in de omgeving beschermd kunnen worden om besmet te raken door een ziek
persoon. Dit principe is niet helemaal waterdicht, de kans wordt alleen steeds kleiner. Dit
kan ook berekend worden. De R0 is de mate van besmettelijkheid en deze verschilt per
pathogeen. Met de R0 kan je de benodigde vaccinatiedekking berekenen: 1-1/R0 en deze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joyceburger71. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.