Van leertheorie naar onderwijspraktijk
Een aantal boekhoofdstukken
Ter voorbereiding op kennistoets generiek
Propedeuse
Pabo – Fontys Hogescholen
,Van leertheorie naar onderwijspraktijk Demi Jansen (demi.jansen@student.fontys.nl)
Inhoud
Hoofdstuk 1: Leren: een complex en onzichtbaar proces.......................................................................................3
1.1 Algemeen beeld van het fenomeen leren.....................................................................................................3
1.2 Leren, rijping en de rol van de hersenen.......................................................................................................3
1.3 Leren als duurzame gedragsverandering......................................................................................................4
1.4 Persoonlijke opvattingen over leren en kennis.............................................................................................5
Hoofdstuk 2: Leersoorten en leerstijlen..................................................................................................................6
2.1 Inhoudsdimensie van het leren.....................................................................................................................6
2.2 Hoofdsoorten van leren................................................................................................................................6
2.3 Leerstijlen.....................................................................................................................................................7
Hoofdstuk 3: Leren volgens het behaviorisme........................................................................................................7
3.1 Behaviorisme................................................................................................................................................8
3.2 Drie leertheoretische principes.....................................................................................................................8
3.3 Behavioristische leertheorieën en lesgeven.................................................................................................8
Hoofdstuk 4: Handelingspsychologie en leren........................................................................................................9
4.1 Ideologisch fundament.................................................................................................................................9
4.2 Cultuurhistorische theorie van Vygotsky......................................................................................................9
4.3 Trapsgewijs leren van Galperin.....................................................................................................................9
Hoofdstuk 5: Cognitieve psychologie en leren......................................................................................................11
5.1 Bronnen van de cognitieve leerpsychologie................................................................................................11
5.2 Ontdekkend leren van Bruner.....................................................................................................................11
5.3 Ausubel’s visie op het leren van begrippen.................................................................................................12
Hoofdstuk 6: Constructivistische opvattingen over leren.....................................................................................13
6.1 Constructivisme als kennisleer....................................................................................................................13
6.2 Leren volgens het constructivisme..............................................................................................................13
6.3 Bevorderen van zelfregulerend leren..........................................................................................................14
6.4 Werkplekleren............................................................................................................................................14
Hoofdstuk 7: Geheugen en leren..........................................................................................................................16
7.1 Ontstaan en organisatie van het geheugen................................................................................................16
7.2 Relatie tussen geheugen en leren...............................................................................................................16
7.3 Relatie tussen geheugen en lesgeven.........................................................................................................16
Hoofdstuk 8: Leren probleem oplossen................................................................................................................18
8.1 Probleemoplossen als hoogste vorm van leren..........................................................................................18
8.2 Problemen vanuit didactisch perspectief....................................................................................................18
8.3 Oplossingsproces onder de loep genomen.................................................................................................19
8.4 Probleemgestuurde onderwijsaanpak........................................................................................................19
,Van leertheorie naar onderwijspraktijk Demi Jansen (demi.jansen@student.fontys.nl)
Hoofdstuk 1: Leren: een complex en onzichtbaar proces
Leren neemt een belangrijke plek in, in ons leven. Het begint zelfs al voorde geboorte. Gedurende het hele leven,
leren we voortdurend. Dit gebeurt in verschillende situaties: school, werk, sport. Maar ook op verschillende wijze,
iedereen heeft namelijk een eigen leerstijl. Maar ook de manier van leren verschilt: uit een boek, door interacties
of door ervaringen.
1.1 Algemeen beeld van het fenomeen leren
Kennis veroudert tegenwoordig heel snel, waardoor levenslang leren noodzakelijk is. Toch denkt men bij leren,
vooral aan de schooltijd. Maar, de meeste kennis, vaardigheden en houdingen leren we buiten het onderwijs,
namelijk tijdens werk, op vakantie, van de tv, de krant of door het omgaan met anderen. Gemiddeld is een mens
2 uur en 3 kwartier per dag bezig met leren.
School: leren is doelgericht, didactisch gestructureerd en een specifiek voor leren ingerichte leeromgeving. Het
leren wordt door anderen gepland en bepaald, alsmede de leerdoelen. We noemen dit schoolse leren dan ook
wel formeel of intentioneel leren.
Formeel/intentioneel leren = leren in schoolse omgeving, met vooraf vastgestelde doelen.
Informeel/incidenteel leren = leren in buitenschoolse leeromgeving, geen gestelde, expliciete
leerdoelen en geen externe sturing. We noemen dit ook wel eens natuurlijk of spontaan leren.
Non-formeel leren = doelgericht en georganiseerd leren in buitenschoolse omgeving, zoals tijdens het
volgen van een cursus of het ondernemen van een studiereis.
1.2 Leren, rijping en de rol van de hersenen
Leren is een complex proces en lastig om precies te definiëren. En wat is dan het verschil tussen leren en rijping?
In eerste instantie sprak men van leren, als de gedragsverandering buiten het individu lag, en van rijping als de
gedragsverandering kon worden toegeschreven aan biologische factoren. Tegenwoordig is er een minder scherp
onderscheid tussen leren en rijping.
Ook ontdekten onderzoekers dat veel dingen die vroeger als rijping werden gezien, wel het resultaat zijn van
leren door imitatie. Dit ontdekten ze bijvoorbeeld voor het leren lopen, iets wat de wolfskinderen nooit leerden,
door gebrek aan een voorbeeld van rechtop lopende mensen.
Tegenwoordig kunnen we de hersenactiviteit zien, we weten wat er in de hersenen gebeurd tijdens leren, dus ook
welke hersengebieden betrokken zijn bij leeractiviteiten.
Hersenen = grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.
Het limbisch systeem worden ook wel de emotionele hersenen genoemd. Dit systeem speelt een grote rol bij
onze emotionele huishouding. De hippocampus is belangrijk voor het geheugen.
De grote hersenen bestaan uit twee hemisferen. Elke hersenhelft bestaat uit vier kwabben, met elk eigen
functies:
- Frontaalkwab: beoordeling, probleemoplossend vermogen, spreken en
schrijven, intelligentie, concentratie, impulscontrole, doelgerichtheid,
zelfbeeld
o Prefrontale cortex (deelgebied van frontaalkwab): hier vinden
veel leerprocessen plaats en hier worden complexe cognitieve
vaardigheden geregeld.
- Pariëtaalkwab: interpretatie van taal, visuele perceptie, interpretatie
zintuiglijke en geheugensignalen, tastzin, controle lichaamsdelen.
- Occipitaalkwab: interpretatie van kleur, licht, beweging.
- Temporaalkwab: begrijpen van taal, geheugenprocessen, motivatie,
gehoor, centrum voor emoties.
De kleine hersenen (cerebellum) spelen een rol bij het vloeiend laten verlopen van bewegingen. De hersenen zijn
erg plastisch, zij ontwikkelen zich nog tot ruim na het 20 e levensjaar. Verschillende verbindingen worden pas na
de geboorte gevormd, dit is belangrijk om te weten als we gaan kijken naar leren en lesgeven.
Samen met het ruggenmerg, vormen de hersenen het centrale zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel is
opgebouwd uit neuronen. Neuronen zijn er voor het opslaan en uitwisselen van informatie. Ook vormen zij
,Van leertheorie naar onderwijspraktijk Demi Jansen (demi.jansen@student.fontys.nl)
netwerken door onderlinge verbindingen. We spreken dan van neurale netwerken. Door leren, ervaren, oefenen,
herhalen en experimenteren worden deze verbindingen gevormd.
Neuronen = cellichaam van grijze stof + dendrieten en een axon. Informatie komt binnen bij de dendrieten
en verlaat het neuron via het axon. Het axon geeft informatie aan de dendrieten van andere neuronen.
Tussen het axon van het ene neuron en de dendriet van het andere neuron, zit de synaps.
Adrenaline: verhoogt alertheid, geeft energie (angst, stress, woede).
Serotonine: invloed op stemming, zelfvertrouwen, slaap, emotie, seksuele activiteit, eetlust en verwerking
pijnprikkels.
Dopamine: gevoel van genot.
Oxytocine: affectie, gulheid, rust, vertrouwen, gebondenheid (knuffelen, seks, borstvoeding).
Er is een duidelijke wisselwerking tussen rijping en leren. Er bestaan gevoelige periodes.
Gevoelige periode = periode waarin de hersenen extra plastisch zijn onder invloed van overproductie van
grijze stof. Er worden dan makkelijker informatie tot zich genomen en men is ontvankelijker voor leren van
specifieke vaardigheden of houdingen, in deze periode.
Gevoelige periodes zijn er waarschijnlijk niet alleen voor kinderen, maar ook bij adolescenten. Bij kinderen is er
bijvoorbeeld een gevoelige periode voor het aanleren van taal. Bij adolescenten zou het waarschijnlijk een
gevoelige periode zijn voor het onderdrukken van ongewenst gedrag en het controleren van emoties.
Tijdens de middelbare schooltijd treedt er een onbalans op: tussen het emotionele regelsysteem en het rationele
regelsysteem. Het rationele regelsysteem in de prefrontale cortex is pas na je 20 e volledig functioneel. Hierdoor
raakt het emotionele regelsysteem makkelijk oververhit, emoties worden namelijk minder geremd dan bij
volwassenen. Beslissingen en gedrag is dan ook meer gericht op korte termijn.
Neuromythes = misvattingen over de rol van hersenen in het leerproces.
1.3 Leren als duurzame gedragsverandering
Rijping en leren zijn twee belangrijke groepen factoren, die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan of veranderen
van het (menselijk) gedrag. Het is niet twee onafhankelijke processen.
Leren = verandering in gedrag of gedragsmogelijkheden in een bepaalde situatie. als gevolg van
herhaalde ervaring of oefening, niet verklaard door natuurlijke instincten of reflexen, rijping of tijdelijke
toestanden zoals vermoeidheid, dronkenschap of gevolg van drugsgebruik.
Na een leerproces weet de lerende iets wat hij daarvoor niet wist, beheerst hij een vaardigheid beter dan
voorheen of bezit hij een overtuiging/attitude die hij voor het leerproces niet tot uiting bracht of kon brengen.
Behavioristische leerpsychologen zeggen daarbij dat veranderingen waarneembaar moeten zijn. Het leren is als
de black box, onzichtbaar, en in ons hoofd.
Later kwam er meer aandacht voor het leerproces dan het leerproduct. Leren is een
informatieverwerkingsproces. Dit gebeurde na een cognitieve revolutie.
Leren = het tot stand brengen van mentale processen door selecteren, opnemen, verwerken,
integreren, vastleggen, gebruiken van en betekenis geven aan verschillende vormen van informatie die
leiden tot veranderingen in kennis, vaardigheden, motieven.
Nu wordt leren gezien als een (sociaal) proces, waarin de lerende betekenis geeft aan informatie en persoonlijke
of collectieve ervaringen. Dit is een constructivistische visie.
- Leren is een interactief proces, onder regie van de lerende.
- Kennisconstructie en betekenisverlening.
- Leren bouwt voort op aanwezige kennis.
- Leren is situatie- of contextgebonden.
Uiteindelijk komen we uit bij de definitie:
Leren = het vormen, versterken en uitbreiden van neurale netwerken, die bestaan uit groepen
neuronen met een specifieke functie terwijl ongebruikte verbindingen na verloop van tijd opgeruimd
worden.
, Van leertheorie naar onderwijspraktijk Demi Jansen (demi.jansen@student.fontys.nl)
1.4 Persoonlijke opvattingen over leren en kennis
Leren gebeurt op diverse aspecten: lopen, praten, muziekinstrument bespelen, vreemde talen, geduld hebben,
faalangst overwinnen, veters strikken, relaties onderhouden, etc. Leeropvattingen of leerconcepties fungeren als
referentiekader van waaruit de lerende het leren interpreteert, en van waaruit hij zijn leeractiviteiten kiest.
Uit te voeren leertaak leerconceptie interpretatie leertaak keuze leeractiviteit leerresultaat.
Leeropvattingen:
- Beperkte leerconceptie: diffuus beeld van en nog onvoldoende uitgekristalliseerde opvattingen over eigen
leren, vertonen ongericht leergedrag, positieve houding ten opzichte van school en leren, voorkeur aan
externe sturing (zoals een leerkracht).
- Functionele leerconceptie: dubbele houding ten aanzien van school en leren, resultaatgericht,
samenwerking om doelen te bereiken.
- Ontwikkelingsgerichte leerconceptie: combinatie van beperkte en functionele leerconceptie, werken het
liefst individueel aan een leeractiviteit, kunnen zelf sturing geven aan hun leerproces.
Naast de leerconcepties, zijn er allerlei andere factoren die een rol spelen bij het leren, zoals IQ, motivatie,
interesse en zelfbeeld.
Vermunt onderscheidt vijf leerconcepties:
- Opnameconceptie: leren = opnemen van kant-en-klare, beschikbare informatie. Memoriseren en
reproduceren.
- Constructieconceptie: leren = op actieve wijze informatie verwerven, relaties aanbrengen.
- Toepassingsconceptie: leren = informatie toepassen en gebruiken, nut van kennis.
- Stimuleringsconceptie: leren = stimulansen ontvangen om leeractiviteiten te ontplooien, aangezet of
geprikkeld worden.
- Samenwerkingsconceptie: leren = door samenwerking, verdelen van taken, tot leren komen.
Leerinhoud = informatie (feiten, termen, begrippen, relaties), vaardigheden, houdingen, competenties,
gevoelens, ervaringen en bewegingen. Leren heeft altijd inhoud.
Onderwijzen = het verleiden tot leren, begeleiden en vergemakkelijken van het leerproces. Maar: men kan
onderwijzen, zonder dat er leren plaatsvindt. En: men kan leren, zonder onderwezen te worden.