Videoclip 1: Verkrijgen van (bestuursrechtelijke) bevoegdheden
Er zijn drie manieren voor een bestuursorgaan om bestuursrechtelijke bevoegdheden te verkrijgen.
Attributie: er is sprake van de toekenning van een bevoegdheid (art. 10:22 e.v. Awb). Het gaat hier om de
toekenning van een nieuwe bevoegdheid door de wet (wet in materiële zin, dus ook verordeningen decentrale
bestuursorganen) aan het bestuursorgaan.
Delegatie: er is sprake van de overdracht van een bevoegdheid (art. 10:13 e.v. Awb). Het gaat hier om een
bestaande bevoegdheid. Er heeft dus al attributie plaatsgevonden aan een eerste bestuursorgaan. Delegatie kan
alleen plaatsvinden met een wettelijke grondslag (art. 10:15 Awb). Delegatie is niet mogelijk aan
ondergeschikten (art. 10:14 Awb). Het delegerend orgaan (delegans) wordt onbevoegd tot het nemen van verdere
beslissingen als het een bevoegdheid heeft gedelegeerd en mag in concrete gevallen geen aanwijzingen geven
aan delegataris. Het is wel mogelijk dat het overdragende bestuursorgaan beleidsregels stelt omtrent het
uitoefenen van de bevoegdheid. Ook de delegataris kan beleidsregels opstellen.
Mandaat: er is sprake van de uitoefening van andermans bevoegdheid in diens naam (art. 10:1 e.v. Awb).
Mandaat kan opgedeeld worden in drie verschillende soorten:
- Beslissingsmandaat
- Uitvoeringsmandaat
- Ondertekeningsmandaat
Mandaat is mogelijk zonder wettelijke grondslag. Het is wel mogelijk dat een wettelijke bepaling expliciet of
impliciet mandatering uitsluit (art. 10:3 Awb). Mandaat is geclausuleerd en voorwaardelijk. De bevoegdheid
blijft bij de mandaatgever met alle consequenties van dien. Mandaat is aan niet ondergeschikten mogelijk, alleen
als deze uitdrukkelijk toestemmen (vanwege dubbele gezagsverhouding) (art. 10:4 Awb). Mandaat kan niet
verleend worden met terugwerkende kracht, wel mandatering op besluit op bezwaar. Ondermandaat is mogelijk
indien dat in het mandaatsbesluit is voorzien.
Belangrijk: de beslissing op bezwaar kan niet gemandateerd worden aan degene die primair het besluit heeft
genomen (art: 10:3 lid 3 Awb).
Videoclip 2: Bestuursorganen
Bestuursorganen moeten worden onderscheiden van de rechtspersonen waartoe zij behoren. Bestuursorganen zij
diegenen die een bestuursrechtelijke bevoegdheid uitoefenen. De vermogensrechtelijke gevolgen van de
handelingen van bestuursorganen treffen de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.
Waarom is er een verschil tussen A- en B-organen? (Art. 1:1 Awb)
Een A-orgaan is een volledig bestuursorgaan en een B-orgaan is een gedeeltelijk bestuursorgaan.
Er moet eerst worden nagegaan of er sprake is van een A-orgaan, dan subsidiair of het een B-orgaan is.
Een A-orgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens het publiekrecht is ingesteld.
Uitzonderingen: art. 1:1 lid 2 Awb
Een B-orgaan is een ander soort orgaan, voor zover het met openbaar gezag is bekleed. Ook natuurlijke personen
kunnen als B-organen optreden. Met openbaar gezag bekleed door de wet, door een publieke taak
(overheidsfinanciering).
Wij kennen ook zelfstandige bestuursorganen (Zbo’s) Kaderwet zelfstandige bestuursorganen 2006. Een zbo
kan worden gedefinieerd als een tot de centrale overheid behorend orgaan dat niet hiërarchisch ondergeschikt is
aan een ministerie/regering. Ministeries hebben geen aanwijzingsbevoegdheid voor concrete gevallen waarin een
Zbo beslist. Het oprichten van een Zbo is mogelijk onder drie redenen:
- Onafhankelijke oordeelsvorming, specifieke deskundigheid
- Gebonden uitvoering groot aantal besluiten
- Participatie van maatschappelijke organisaties
Zbo’s kunnen krachtens publiekrecht (dan zijn het A-organen) en krachtens privaatrecht (dan zijn het B-organen)
worden opgericht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helenegodding. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.