Samenvatting studieboek Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie van Marjan de Bil en Petra de Bil (hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 15) - ISBN: 9789024417360, Druk: 2e druk , Uitgavejaar: 2010
Samenvatting voor ontwikkelingspsychologie.
Boek: Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie van De Bil en De Bil.
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14 en 15.
Hoofdstuk 1, wat is ontwikkelingspsychologie?
1.1 Inleiding.
Van hulpverleners wordt verwacht dat zij weten hoe de ontwikkeling op sociaal, emotioneel
en cognitief gebied verloopt, welke variaties er kunnen zijn en wat normaal of zorgelijk is.
o Ontwikkelingspsychologie = houdt zich bezig met de ontwikkeling van de mens tot
ongeveer 18 jaar.
Ontwikkeling komt door biologische factoren zoals groei en rijping maar ook door
psychologische factoren in de persoon zoals aanleg en persoonlijkheid. Ontwikkeling vindt
ook plaats in interactie met de omgeving.
o Levenslooppsychologie = de ontwikkelingspsychologie van volwassenen.
1.2 Ontwikkelingstaken.
Bij elke ontwikkelingsfase horen verschillende ontwikkelingsdoelen en taken. Deze worden
op volgorde van baby tot adolescent in dit boek beschreven. Het zegt niet dat elke
ontwikkeling elkaar zo precies opvolgt. Sommige vinden tegelijkertijd plaats en beïnvloeden
elkaar.
1.3 Variaties in ontwikkeling.
Alle kinderen en jongeren zullen de ontwikkelingsdoelen en taken op hun eigen manier en
binnen hun eigen mogelijkheden vervullen. Globaal volgen ze dezelfde ontwikkeling maar
het tempo en manier waarop kan verschillen.
o Normale ontwikkeling = ontwikkeling die je bij de meeste kinderen ziet zoals de
manier waarop en de tijd.
o Normale variatie = de ontwikkeling verloopt anders maar vormt geen probleem.
o Afwijkende ontwikkeling = de ontwikkeling verloopt opvallend anders en belemmert
het kind. Er is dan sprake van een specifiek probleem of een ontwikkelingsstoornis.
1.4 De (veer)kracht van jeugd.
Zoveel ontwikkelingen in relatief korte tijd tot een goed einde brengen is een enorme
prestatie; het toont de kracht van de jeugd. Kinderen/jongeren leren snel, passen zich
makkelijk aan, zijn creatief en vernieuwend, kunnen goed omgaan met tegenslag,
onmogelijkheden en teleurstellingen en tonen veerkracht in het omgaan met hun beperking,
stoornis, verleden of ziekte.
1.5 Van theorie naar praktijk.
o Overdiagnostisering = professionals die over ontwikkelingspsychologie leren, vangen
vaak meer signalen op in de omgeving dan voordat zij deze kennis opdeden.
Belangrijk is om kennis paraat te hebben en alert te zijn op risicofactoren en signalen, en
anderzijds ruimte te laten voor de eigenheid van het kind.
Hoofdstuk 2, een veilige basis.
2.1 Inleiding.
Een baby komt hulpeloos op een onbekende wereld. Het belangrijkste is dan ook het
verwerven van een veilige basis. Deze veilige basis krijgt hij door hechting aan zijn primaire
verzorgers, waarop hij leert te vertrouwen en waarmee hij een band krijgt.
, o Primaire verzorgers = ouders of eerste verzorgers zoals adoptieouders, pleegouders.
Als dit goed verloopt beïnvloed dit positief de relaties van het kind in zijn verdere leven met
anderen, het bouwen aan relaties, zijn zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde. Door
hechting krijgt een kind mee dat hij iets kan bewerkstelligen en dat hij het waard is om met
aandacht en zorg te worden omringd.
Volgens Erik Erikson is de eerste ontwikkelingstaak basisvertrouwen versus
basiswantrouwen. Wanneer er een goed basisvertrouwen, heeft het kind een goed
basisvertrouwen in mensen en in de wereld. Wanneer dit niet goed verloopt kan een kind
het gevoel van onveiligheid, onrust en wantrouwen meekrijgen.
2.2 Ontwikkeling van een veilige basis: zo gaat het meestal.
2.2.1 Eerste ervaringen.
Een baby lijkt volledig hulpeloos maar kan zijn moeder al snel herkennen en zoekt hij bij haar
naar voeding. Ook voelt hij aan bij welke mensen hij hoort. Dat komt omdat ze gericht zijn
op stemmen en gezichten die belangrijk voor hen zijn, in plaats van andere geluiden en
voorwerpen.
o Predispositie = de ingebouwde neiging om zich op sociale prikkels te richten. Dit
ontwikkelt zich verder in wisselwerking met de omgeving. Wanneer de omgeving hier
niet aan mee werkt, ontwikkelt wordt de predispositie niet verder.
Wanneer predispositie wel wordt benut op belangrijke momenten in het leven van de baby,
ontstaat er een hechtingsrelatie. Dit kan bereikt worden door een sensitieve manier van
reageren en verzorgen.
o Sensitief reageren = de opvoeder is gevoelig voor de signalen die een baby afgeeft en
reageert hierop adequaat. Vanuit deze positieve ervaringen kunnen sociale relaties
zich ontwikkelen.
Vanaf de geboorte is er interactie tussen baby en ouder. De baby huilt en de ouder zorgt
voor voeding, warmte of troost. Door de ontwikkeling van de zintuigen en door de
motorische ontwikkeling is een baby steeds beter in staat tot sociaal contact. En ouders
krijgen steeds meer begrip en inzicht in hun baby, wardoor zich een relatie ontwikkelt.
o Intern schema = de kennis, ervaringen, ideeën en verwachtingen die ouders hebben
over hoe het zal zijn om een kind te hebben en hiermee om te gaan, door ervaringen
of boeken worden hier opgeslagen.
Maar het interne schema moet altijd aangepast worden aan de werkelijkheid. Stabiliteit en
veerkracht speelt een belangrijke rol in het krijgen van een hechtingsrelatie.
Ook speciale omstandigheden (thuisgeboren of nog weken in het ziekenhuis), kenmerken
van de baby (rustig of een huilbaby) of temperament (prikkelbaar of niet) kunnen verschillen
geven in de ervaringen met een baby.
o Moeilijke baby’s = huilen veel zonder duidelijke reden, moeilijk te kalmeren, kunnen
moeilijk tegen veranderingen, zijn onrustig en schrikachtig.
o Gemakkelijke baby’s = passen zich aan, zijn rustig, vertonen weinig heftige reacties,
huilen om een reden, zijn ontspannen en opgewekt.
o Langzame starters baby’s = passen zich moeilijk aan bij afwijkingen van het ritme
maar reageren daar minder heftig op dan de moeilijke baby’s, hebben een
afwachtende houding, vertonen gematigde reacties.
2.2.2 Het opbouwen van een hechtingsrelatie.
o Hechting = een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers, met
speciale emotionele kwaliteiten.
, Baby’s hechten zich vooral aan degene die hen warmte en troost geeft. Voeding is niet de
bepalende factor bij hechting maar wel belangrijk.
Hechtingsgedrag ontwikkelt zich in het 1e levensjaar.
6 weken oud – de baby reageert duidelijk op het sociale gedrag van zijn verzorgers.
5 tot 6 maanden oud – de baby zoekt de belangrijkste verzorgers actief op en
reageert daar speciaal op.
7 tot 10 maanden – de baby is eenkennig en vertoont angst voor vreemden. Er is
scheidingsangst/separatieangst door de hechting aan de verzorgers.
o De representatie van gehechtheid = op basis van evaringen die baby’s opdoen,
bouwen ze een verwachtingen op wat deel uit gaat maken van een innerlijk schema.
Wanneer de representatie positief is, is er sprake van een basisvertrouwen volgens Erik
Erikson: er is een veilige basis ontstaan voor verdere ontwikkeling.
o Veilige basis gedrag = gedrag waardoor je kunt zien dat een kind een veilige basis
heeft ontwikkeld. Zoals het ontdekken van de wereld als de ouder erbij is.
o Internaliseren van de veilige basis = het kind gaat de wereld nu ook ontdekken
zonder de aanwezige ouder. Het kind snapt inmiddels (cognitief) dat een ouder weer
terug kan komen. Vanaf ongeveer 3 jaar kan een kind echt accepteren dat ouders
weg gaan, waardoor het ook bij andere verzorgers achter kan blijven.
o Individuatie = het kind ontdekt zichzelf als individu met een eigen wil, rond de 18
maanden.
o Transitional objects = knuffels, poppetjes, doekjes vervangen de tijdelijke
afwezigheid van de ouder waardoor de onrust uitblijft. De hechtingsrelatie met de
ouder wordt geprojecteerd op de knuffels. Het werkt als een tastbare representatie
van gehechtheid.
2.2.3 Bolwby’s theorie over hechting.
o Evolutietheorie = levende wezens passen zich aan, aan wat nodig blijkt te zijn in de
omgeving waarin ze leven. Die aanpassingen zijn terug te vinden in kenmerken en
gedragspatronen die dan op den duur in de aanleg aanwezig zijn.
Bolwby zegt dat hechting een primair gedragspatroon is in de menselijke aanleg, omdat een
baby de beste kansen heeft om te overleven in de nabijheid van de verzorger.
Verschillende hechtingsrelaties:
o Veilig gehecht = het kind is gehecht aan de ouder, past zich makkelijk aan in een
vreemde situatie, kan zonder de ouder zich veilig voelen, heeft weinig moeite met
vreemde personen wanneer de eigen ouder aanwezig is, is blij de ouder terug te zien,
laat zich makkelijk kalmeren en troosten door de ouder. Het kind heeft een goede
balans tussen onderzoeken en nabijheid.
o Onveilig vermijdend gehecht = het kind lijkt weinig onderscheid te maken tussen
bekende en onbekende mensen, lijkt weinig onder de indruk van een onbekende
situatie, er is weinig interactie tussen ouder en kind, het kind reageert
nauwelijks/niet op het verlaten of de terugkomst van de ouder, het kind vermijd de
aanwezigheid van de ouder en een onbekende kan het kind evengoed troosten als de
ouder.
o Onveilig ambivalent gehecht = het kind voelt zich angstig en niet op zijn gemak in
onbekende situaties als de ouder erbij is, het legt geen contact met vreemden, het is
extreem aangedaan wanneer de ouder vertrekt en zoekt contact bij terugkomst maar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marianne682. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.